Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidend:
D1
In artikel 7.4.11, tweede lid, wordt «Artikel 7.4.5» vervangen door: Artikel 7.4.5,
eerste tot en met vijfde en achtste lid,.
B
In artikel I, onderdeel E, artikel 12.4b.1, wordt na «voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel B,» ingevoegd: van.
C
In artikel II wordt na D een onderdeel ingevoegd, luidend:
D1
In artikel 7.4.13, tweede lid, wordt «Artikel 7.4.7» vervangen door: Artikel 7.4.7,
eerste tot en met vijfde en achtste lid,.
D
In artikel II, onderdeel E, artikel 11.6e, wordt na «voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel II, onderdeel B,» ingevoegd: van.
Toelichting
Op grond van de onderdelen A en C zijn de nieuwe bepalingen over de samenstelling
van de examencommissie niet van toepassing op de examencommissies voor het voortgezet
algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Onderdeel A regelt dit voor de examencommissies
in het Europese deel van Nederland en onderdeel C voor de examencommissies in het
Caribische deel van Nederland.
Reden hiervoor is dat, net als in het voortgezet onderwijs, er in het vavo veelal
wordt gewerkt met centrale examens, waar de examencommissie vooral de bepalingen zoals
beschreven in het Eindexamenbesluit VO dient te volgen. De verplichting van toevoeging
van een lid van buiten de opleiding of groep van opleidingen en een docent is daarbij
niet nodig terwijl een dergelijke verplichting wel voor uitvoeringstechnische problemen
kan zorgen. Er moeten dan immers extra leden worden gezocht, die moeten worden opgeleid
voor de uitvoering van deze taken en dit kan ertoe leiden dat de examencommissie omvangrijker
wordt, wat het lastiger maakt om op gezette tijden bij elkaar te komen. Daarnaast
kan het externe lid in de examencommissies voor het mbo, wanneer dit iemand is uit
het bedrijfsleven, een goede spil vormen tussen de beroepspraktijk en de onderwijsinstelling.
Maar voor het vavo is dit minder relevant, omdat leerlingen na het afronden van hun
vavo-opleiding veelal nog een vervolgopleiding zullen volgen. In verband met het voorgaande
wordt het vavo uitgezonderd van de verplichtingen zoals genoemd in de nieuwe leden 6
en 7 van artikel 7.4.5 van de WEB.
In de onderdelen B en D wordt het woord «van» ingevoegd. Deze wijzigingen zijn puur
technisch van aard.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker