Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Hierbij biedt de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging
haar verslag aan1.
Het doel van de evaluatie was om te bepalen of, en zo ja, in welke vorm de parlementaire
ondervraging, zoals vastgelegd in een tijdelijk protocol op 7 juli 2016 met een duur
van vijf jaar, een meer permanente plaats in het parlementaire onderzoeksinstrumentarium
zou moeten krijgen. Voor de evaluatie is bezien in hoeverre de ervaringen in de praktijk
aansluiten bij de oorspronkelijke gedachte achter de parlementaire ondervraging.
Door middel van een literatuurstudie heeft de werkgroep de parlementaire geschiedenis
rondom het instrument van de parlementaire ondervraging in kaart gebracht. Vervolgens
zijn de ervaringen van de drie ondervragingscommissies geanalyseerd, onder meer op
basis van de verslagen en evaluaties die deze commissies hebben opgesteld. Tot slot
zijn onder meer verdiepende gesprekken gevoerd met verschillende (oud-)Tweede Kamerleden
die op enigerlei wijze bij deze ondervragingen betrokken waren.
De werkgroep concludeert dat het instrument van de parlementaire ondervraging in de
praktijk anders heeft gefunctioneerd dan bij de oorspronkelijke opzet werd gedacht.
Bij de inwerkingtreding van het protocol werd de meerwaarde van de parlementaire ondervraging
vooral gezien in het in korte tijd onder ede kunnen verhoren van personen. Uitgebreid
dossieronderzoek en het vorderen van documenten ligt dan niet in de rede. Toch heeft
dat in de praktijk, in meer of mindere mate, plaatsgevonden. Tegelijkertijd zijn de
ervaringen met het instrument positief en blijkt het, ook in deze vorm, in een onderzoeksbehoefte
van de Kamer te voorzien.
De werkgroep beveelt daarom aan om het tijdelijke instrument, in aangepaste vorm,
te behouden en te verankeren en doet daartoe een concreet voorstel tot aanpassing
van de Regeling parlementair en extern onderzoek, dat gelijktijdig met de aanbieding
van dit verslag wordt ingediend. Het verslag gaat tevens in op de benodigde processtappen
en afwegingen die gemaakt moeten worden om een zorgvuldige inzet van dit instrument
te waarborgen.
De werkgroep hoopt met dit evaluatieverslag en het bijgevoegde voorstel voor een vervangende
regeling een betekenisvolle bijdrage te leveren aan het onderzoeksinstrumentarium
van de Kamer. Zij beveelt de Kamer aan om het evaluatieverslag tegelijk met het voorstel
tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek te behandelen, gelet
op de onderlinge samenhang van deze stukken.
De werkgroep vertrouwt erop hiermee te hebben voldaan aan de opdracht van het Presidium.
De voorzitter van de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, Belhaj
De griffier van de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, Schukkink