34 400 Verkenning parlementaire ondervraging

Nr. 7 BRIEF VAN DE WERKGROEP EVALUATIE TIJDELIJK PROTOCOL PARLEMENTAIRE ONDERVRAGING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

Hierbij biedt de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging haar verslag aan1.

Het doel van de evaluatie was om te bepalen of, en zo ja, in welke vorm de parlementaire ondervraging, zoals vastgelegd in een tijdelijk protocol op 7 juli 2016 met een duur van vijf jaar, een meer permanente plaats in het parlementaire onderzoeksinstrumentarium zou moeten krijgen. Voor de evaluatie is bezien in hoeverre de ervaringen in de praktijk aansluiten bij de oorspronkelijke gedachte achter de parlementaire ondervraging.

Door middel van een literatuurstudie heeft de werkgroep de parlementaire geschiedenis rondom het instrument van de parlementaire ondervraging in kaart gebracht. Vervolgens zijn de ervaringen van de drie ondervragingscommissies geanalyseerd, onder meer op basis van de verslagen en evaluaties die deze commissies hebben opgesteld. Tot slot zijn onder meer verdiepende gesprekken gevoerd met verschillende (oud-)Tweede Kamerleden die op enigerlei wijze bij deze ondervragingen betrokken waren.

De werkgroep concludeert dat het instrument van de parlementaire ondervraging in de praktijk anders heeft gefunctioneerd dan bij de oorspronkelijke opzet werd gedacht. Bij de inwerkingtreding van het protocol werd de meerwaarde van de parlementaire ondervraging vooral gezien in het in korte tijd onder ede kunnen verhoren van personen. Uitgebreid dossieronderzoek en het vorderen van documenten ligt dan niet in de rede. Toch heeft dat in de praktijk, in meer of mindere mate, plaatsgevonden. Tegelijkertijd zijn de ervaringen met het instrument positief en blijkt het, ook in deze vorm, in een onderzoeksbehoefte van de Kamer te voorzien.

De werkgroep beveelt daarom aan om het tijdelijke instrument, in aangepaste vorm, te behouden en te verankeren en doet daartoe een concreet voorstel tot aanpassing van de Regeling parlementair en extern onderzoek, dat gelijktijdig met de aanbieding van dit verslag wordt ingediend. Het verslag gaat tevens in op de benodigde processtappen en afwegingen die gemaakt moeten worden om een zorgvuldige inzet van dit instrument te waarborgen.

De werkgroep hoopt met dit evaluatieverslag en het bijgevoegde voorstel voor een vervangende regeling een betekenisvolle bijdrage te leveren aan het onderzoeksinstrumentarium van de Kamer. Zij beveelt de Kamer aan om het evaluatieverslag tegelijk met het voorstel tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek te behandelen, gelet op de onderlinge samenhang van deze stukken.

De werkgroep vertrouwt erop hiermee te hebben voldaan aan de opdracht van het Presidium.

De voorzitter van de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, Belhaj

De griffier van de werkgroep evaluatie Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, Schukkink


X Noot
1

Zie Kamerstuk 34 400, nr. 8

Naar boven