Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
1. Er kunnen staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd.
2. Een staatsraad in buitengewone dienst neemt slechts deel aan de werkzaamheden van
de afdeling van de Raad waarvan hij deel uitmaakt, voor zover hij daartoe door de
voorzitter van die afdeling is opgeroepen.
3. De artikelen 2, eerste lid, derde volzin, vierde en vijfde lid, 3, eerste en vijfde
lid, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en vijfde lid, 6, 8, tweede tot en met vijfde
lid, en 9 zijn van overeenkomstige toepassing.
B
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Artikel 24 komt te luiden:
Artikel 24
De Afdeling advisering beraadslaagt met Onze Minister, wie het aangaat, onderscheidenlijk
een van beide Kamers der Staten-Generaal indien de Afdeling advisering, de Minister
of de betrokken Kamer zulks mocht verlangen.
C
In artikel XXX wordt «artikel XXXIII» vervangen door: artikel XXVIII.
Toelichting
Onderdeel A
Artikel 10, tweede lid, van de Wet op de Raad van State bepaalt dat een staatsraad
in buitengewone dienst slechts deelneemt aan de werkzaamheden van de Raad of van een
van zijn afdelingen, voorzover hij daartoe door de vice-president is opgeroepen. In
het licht van de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen met betrekking tot het
scheiden van de adviserende en de rechtsprekende taken van de Raad van State acht
het kabinet het passend dat de voorzitter van de afdeling waarvan de staatsraad in
buitengewone dienst deel uitmaakt, bepaalt in welke gevallen hij wordt opgeroepen
om deel te nemen aan de werkzaamheden van die afdeling. Het nieuwe tweede lid van
artikel 10 strekt hiertoe. Daarin komt nu ook tot uitdrukking dat een staatsraad in
buitengewone dienst slechts werkzaamheden zal verrichten voor de afdeling waarvan
hij deel uitmaakt en niet tevens voor de grondwettelijke Raad van State.
Onderdeel B
Artikel 24 van de Wet op de Raad van State bepaalt dat de Afdeling advisering beraadslaagt
met Onze Minister, wie het aangaat, indien de Afdeling advisering of de Minister zulks
mocht verlangen. Aangezien de Tweede Kamer zelf advies vraagt over initiatiefwetsvoorstellen
en de beide Kamers bovendien de Afdeling advisering om voorlichting kunnen vragen,
is er volgens het kabinet aanleiding de reikwijdte van artikel 24 van de Wet op de
Raad van State te verbreden.
Onderdeel C
Deze wijziging betreft het herstel van een omissie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk