34 389 Wijziging van de Wet op de Raad van State, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten in verband met de scheiding van taken binnen de Raad van State en de opheffing van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Wet organisatie hoogste bestuursrechtspraak)

Nr. 16 MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN C.S.

Voorgesteld 6 oktober 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) slechts bereid is om de senior-raadsheren, dus niet alle raadsheren, van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) over te nemen en dat dit uitgangspunt in de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel is vastgelegd;

overwegende dat het totaal aantal (senior-)raadsheren van het CBb gering is en deze allen thans de specialistische hoogste bestuursrechters zijn op de rechtsgebieden van het CBb;

overwegende dat dit niet strookt met het uitgangspunt «mens volgt werk» en het vanuit rechtsstatelijk oogpunt onjuist is dat niet is gewaarborgd dat alle voor het leven benoemde (senior-)raadsheren van het CBb hun zaken volgen;

overwegende dat het CBb heeft aangegeven dat met de overgang van de juridische ondersteuning de overgang van deskundigheid onvoldoende is gewaarborgd, aangezien de deskundigheid vooral bij de werkzame raadsheren aanwezig is, waardoor het bovendien de vraag is of de huidige kwaliteit van de door het CBb geleverde rechterlijke uitspraken gewaarborgd is;

overwegende dat ook de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, meerdere bestuursorganen, ondernemingen, advocaten, wetenschappers en verschillende bij het CBb procederende partijen de zorg hebben uitgesproken dat de zeer gespecialiseerde kennis van het CBb niet behouden blijft;

verzoekt de regering om, ervoor te zorgen dat in de wet dan wel in de invoeringswet wordt geregeld dat alle huidige bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven werkzame (senior-)raadsheren hun werk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgen conform het uitgangspunt «mens volgt werk», én volgens het beginsel dat rechters door de wetgever niet van hun zaken mogen worden gehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen

Swinkels

Van Tongeren

Naar boven