34 375 Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf of de inrichting van de werkgever, en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 april 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Het opschrift komt te luiden: Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met de versterking van de betrokkenheid van de werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf of de inrichting van de werkgever en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts, en enige andere wijzigingen.

2

De considerans komt te luiden:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Arbeidsomstandighedenwet te wijzigen ten einde de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij de arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf of de inrichting van de werkgever en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts te versterken en enige andere wijzigingen aan te brengen;.

3

Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onze Minister vergoedt ten laste van ’s Rijks kas de door de aangewezen instelling, bedoeld in het derde lid, gemaakte uitvoeringskosten overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels.

4

Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:

H

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «artikel 5, en de artikelen 12 tot en met 18» vervangen door «de artikelen 5, 12 tot en met 18 en 20».

2. Het zevende lid vervalt.

Toelichting

Onderdelen 1 en 2

Het opschrift en de considerans van het wetvoorstel zijn aangepast zodat deze beter de lading dekken nu met de onderhavige nota van wijziging een tweetal andere wijzigingen worden meegenomen.

Onderdeel 3

Uit ’s Rijks kas worden gelden beschikbaar gesteld aan de instelling die op grond van artikel 9, derde lid, wordt aangewezen als de instelling waar bedrijfsartsen en arbodiensten beroepsziekten melden. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten is hiertoe aangewezen. Deze gelden zijn bedoeld voor de uitvoering van door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nader bij beschikking te bepalen taken en activiteiten. Tot op heden was de financiering van deze instelling niet in de Arbeidsomstandighedenwet zelf opgenomen, maar in de aanwijzingsbeschikking geregeld. Met het opnemen van een expliciete bepaling in de Arbeidsomstandighedenwet wordt een duidelijkere wettelijke grondslag voor de financiering gecreëerd. Daartoe dient het nieuwe vierde lid van artikel 9. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de vergoeding van de door de aangewezen instelling gemaakte uitvoeringskosten. Hierbij zal het met name gaan om de te vergoeden kosten en de wijze en het tijdstip van de eindverantwoording. De beoogde inwerkingtredingdatum van deze wijziging en de ministeriële regeling is 1 januari 2018, zijnde de datum waarop de huidige aanwijzingsbeschikking waarin de uitvoeringsafspraken zijn vervat, komt te vervallen.

Onderdeel 4

In de Arbeidsomstandighedenwet biedt artikel 30 de mogelijkheid vrijstelling en ontheffing te verlenen van de voorschriften die bij of krachtens de daar genoemde artikelen van de Arbeidsomstandighedenwet zijn vastgesteld. Dit is nader uitgewerkt in Hoofdstuk 9, paragraaf 2, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Met het huidige artikel 30 wordt in principe voor een groot deel van de voorschriften in het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling de mogelijkheid tot ontheffing of vrijstelling geboden. Dat is echter niet het geval voor voorschriften op het gebied van certificatie. In de praktijk levert het ontbreken van een mogelijkheid tot ontheffing of vrijstelling bij voorschriften op het gebied van certificatie problemen op. Voor elke afwijking van de standaardvoorschriften (zoals schema’s voor aanwijzing en toezicht en certificatieschema’s) is nu een ministeriële regeling noodzakelijk, terwijl het veel geëigender kan zijn vrijstelling of ontheffing te verlenen, zeker als de noodzaak voor de afwijking slechts tijdelijk is. Om die reden wordt artikel 20 aan de opsomming in het eerste lid van artikel 30 toegevoegd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven