Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij wensen nog enkele vragen te
stellen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.
2. Vragen
De leden van de VVD-fractie leggen de volgende vragen aan de regering voor. Onder welke voorwaarden worden
inkomensgegevens verstrekt door de Belastingdienst aan verhuurders? En onder welke
voorwaarden worden inkomensgegevens verkregen door verhuurders? Hoe lang mogen verhuurders
deze gegevens bewaren? Op welke wijze? Worden er kwaliteitseisen gesteld en zo ja,
welke? Mogen verhuurders deze gegevens op hun beurt verstrekken aan derden? Zo ja,
gelden dan uitsluitend de voorwaarden van artikel 9 Wet bescherming persoonsgegevens
of worden aanvullende voorwaarden gesteld?
De wetswijziging is mede bedoeld om op te kunnen treden door de Belastingdienst tegen
onrechtmatig opvragen door de verhuurders. Hoe raakt de Belastingdienst op de hoogte
van onrechtmatig opvragen? Wordt de rechtmatigheid van het opvragen door verhuurders
op de een of andere wijze gecontroleerd en zo ja, op welke wijze?
Bij uitspraak van 3 februari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het verstrekken door de
Belastingdienst van een verklaring omtrent het huishoudinkomen aan verhuurders. Het
onderhavige wetsvoorstel dient ertoe deze wettelijke basis alsnog te realiseren. De
leden van de fractie van de SP hebben hierover de volgende vragen.
Is de regering het met deze leden eens dat door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
de passage in de memorie van toelichting «teneinde eventuele misverstanden over de
huidige (wet)tekst te voorkomen, wordt met de voorliggende redactionele wijziging
(...) buiten twijfel gesteld dat de Belastingdienst op verzoek van een verhuurder
een dergelijke inkomensverklaring moet verstrekken», achterhaald is? Er is immers
geen misverstand: met de huidige wet mag de Belastingdienst geen inkomensverklaring
aan verhuurders afgeven en kan er dus ook geen inkomensafhankelijke huurverhoging
worden gevraagd. En met het nu voorliggende wetsvoorstel wel.
Erkent de regering dat het hier niet gaat om een redactionele aanpassing, maar om
een wetsvoorstel met majeure gevolgen voor betrokkenen? Is de regering het met de
leden van de fractie van de SP eens dat het verstrekken door de Belastingdienst van
inkomensverklaringen aan verhuurders in 2013, 2014 en 2015 achteraf onrechtmatig is
gebleken? Vindt de regering de daaruit voortvloeiende huurverhogingen ook onrechtmatig?
Hoe zal de regering omgaan met eventuele schadeclaims die door of namens getroffen
huurders bij de rijksoverheid worden ingediend? Hoe denkt de regering verhuurders
tegemoet te komen als deze geconfronteerd zouden worden met schadeclaims van hun huurders?
De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
en Huis van de Koning wacht met belangstelling de antwoorden van de regering af en
ontvangt deze graag zo spoedig mogelijk na vaststelling van dit voorlopig verslag.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Engels
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman