Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2018
Hierbij treft u de UWV monitor ontwikkelingen Ziektewet 2010–2016 aan. Naar aanleiding
van de evaluatie van de Wet Bezava, heb ik toegezegd1 u van de ontwikkelingen rondom de Ziektewet (ZW) op de hoogte te houden via het aanbieden
van deze monitor.
Met de wet Bezava hebben publiek verzekerde (middel)grote bedrijven een prikkel gekregen
om de instroom in de ZW te verminderen en om de uitstroom te bevorderen. In de UWV-monitor
staan de ontwikkelingen in het beroep op de ZW en WIA centraal. Daarbij wordt gekeken
naar de verschillen tussen ex-werknemers van kleine, middelgrote en grote bedrijven
en verschillen tussen ex-werknemers van eigenrisicodragers en publiek verzekerde werkgevers.
Dit om te kunnen beoordelen het beroep op de ZW conform het doel van de wet Bezava
inderdaad vermindert.
In deze brief treft u de belangrijkste bevindingen uit de monitor. Voor een volledig
beeld verwijs ik u naar de UWV-monitor2.
Instroom ZW
De verwachting is dat de instroomkans in de ZW van eindedienstverbanders is gedaald
bij (middel)grote bedrijven.
Bij de eindedienstverbanders van reguliere bedrijven is er inderdaad sprake van een daling van het instroompercentage ZW van 0,6% in 2012
naar 0,4% in 2016. Het instroompercentage bij grote bedrijven is echter minder sterk
gedaald dan bij kleine bedrijven, dit ondanks het feit dat grote bedrijven met de
invoering van premiedifferentiatie een financiële prikkel hebben om de instroom te
beperken.
Bij eindedienstverbanders van uitzendbedrijven stijgt de instroom in de ZW fors, van 1,9% in 2012 naar 6,5% in 2016. Zowel bij kleine
als grote bedrijven, als bij publiek verzekerde werkgevers als eigenrisicodragers.
Het is echter niet zinvol om deze ontwikkeling te duiden in het licht van de premieprikkel
van de wet Bezava. De stijging is een gevolg van het feit dat veel uitzendbedrijven
zich de afgelopen jaren in toenemende mate hebben laten indelen in andere sectoren
(«vaksectoren»). Hierbij worden werknemers uitgezonden onder tijdelijke contracten
in plaats van met uitzendbeding. Sinds mei 2017 is de indeling van uitzendbedrijven
«bevroren». Zoals ik heb gemeld in mijn brief van 15 december jl. (Kamerstukken II,
29 544 nr. 813), zal de bevriezing in stand blijven totdat de nieuwe systematiek van WW-premiedifferentiatie
naar contractvorm operationeel is.
De verwachting is dat de instroomkans in de ZW van uitzendkrachten niet is gedaald
(de uitzendovereenkomst eindigt bij ziekte). De instroom in de ZW van uitzendkrachten met uitzendbeding is verder gedaald van 44% in 2012 naar 37% in 2015. De daling is het gevolg van de
marktverschuiving zoals hierboven toegelicht.
Uitstroom ZW
Sinds 2013 stromen meer vangnetters aan het begin van het 2e ziektejaar uit de ZW, dit is een gevolg van de eerstejaarsziektewetbeoordeling. Deze
zorgt ervoor dat bij grofweg 1 op de 3 vangnetters de ZW wordt beëindigd. Vanaf 2013
stroomt een kleiner percentage van de eindedienstverbanders door naar de WIA. Bij
uitzendkrachten met uitzendbeding is de doorstroom in 2014 niet lager dan voor de
introductie van de wet Bezava.
Tot slot
Eind 2016 bent u geïnformeerd over de evaluatie van de wet Bezava. Net als in 2016
zijn er ook nu nog niet op alle vlakken eenduidige conclusies te trekken over in hoeverre
ontwikkelingen zijn toe te schrijven aan de invoering van premiedifferentiatie of
andere onderdelen uit de wet Bezava. De bevindingen in deze monitor geven mij geen
aanleiding beleid te wijzigen. Voorlopig betreft dit dan ook de laatste monitor met
ontwikkelingen rondom de Ziektewet. Ik ben met UWV in gesprek over het ontvangen van
structurele beleidsinformatie op dit terrein, zodat ik vinger aan de pols kan blijven
houden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees