Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2016
Waarde collega's, geachte mevrouw de griffier,
Na bijna 6 jaar als ondervoorzitter meld ik mij vandaag als kandidaat voor het voorzitterschap
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Zaterdag vierden wij als Staten-Generaal onze 552e verjaardag. Sinds die eerste bijeenkomst
in Brugge is het parlement nauw verweven met onze geschiedenis. Ik zou het geweldig
vinden in die historie een plek te vinden als voorzitter van de Tweede Kamer.
Het gaat om het afmaken van deze termijn, een periode van iets meer dan een jaar.
In tegenstelling tot de voorgangers heeft deze voorzitter dus geen tijd voor een inwerkperiode.
Het moet meteen goed.
Ik denk dat ik uitermate geschikt ben om dat voor mijn rekening te nemen. Ik ben al
lang nauw betrokken bij alle facetten van het voorzitterschap; als leider van honderden
plenaire debatten, maar ook als lid van het presidium. Ik heb u mogen vertegenwoordigen
op tal van bijeenkomsten en herdenkingen. Als ondervoorzitter heb ik me intensief
beziggehouden met de vernieuwing en herinrichting van onze ambtelijke ondersteuning:
het Kamerbedrijf. Die reorganisatie is nog maar net begonnen en moet nu rustig door
haar eerste fase worden geleid. Uitgangspunt daarbij is dat de dienstverlening aan
de individuele Kamerleden en ons werk als controleur van de regering centraal staan.
Onze Kamer moet zich meer bewust zijn van het dualisme en kiezen voor een eigenstandige
rol versus het kabinet. In mijn maidenspeech verwees ik al naar het boek «Tweede Kamer:
Lam of Leeuw» van Kamervoorzitter Anne Vondeling. Ik hoop eraan te werken dat de Kamer
weer meer een Leeuw wordt. Die gedachte zal voor mij een leidraad zijn.
Hoe ik mijn rol daarin zie, laat ik graag weten in mijn sollicitatiegesprek woensdag.
Collegiale groet,
Martin Bosma