34 360 Wijziging van het Belastingplan 2016

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 11 december 2015

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De leden van de VVD-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van deze novelle, nu daarmee voldoende draagvlak in de beide Kamers is gecreëerd, om een forse belastingverlaging voor werkend Nederland mogelijk te maken. Hardwerkend Nederland verdient belastingverlaging. Werken gaat terecht meer lonen en dit Belastingplan draagt bij aan verder economisch herstel.

De leden van de Partij van de Arbeid-fractie zijn tevreden dat met de aanpassingen in het Belastingplan 2016 steun verzekerd lijkt te zijn in beide Kamers der Staten-Generaal. Deze leden hebben evenwel gemengde gevoelens bij de politiek- inhoudelijke bemoeienis van de Senaat die hieruit spreekt en betreuren dat het zeer late tijdstip van de wijzigingen tot gevolg heeft dat de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst groter worden en dat de burger zal worden geconfronteerd met naheffingen. De PvdA-fractie vraagt de regering hier kort op te reflecteren en ook welke lessen de regering trekt uit deze gang van zaken.

De leden van de PvdA fractie zijn verheugd dat door de verhoging van de heffingsvrije voet 215.000 mensen niet langer box 3 heffing zullen betalen. Ook zullen minder mensen hun huurtoeslag verliezen, dan wel recht krijgen op huurtoeslag. Deze leden vragen om hoeveel mensen het hierbij naar schatting gaat. Voorts vragen deze leden of voorkomen kan worden dat mensen die nu weer recht op huurtoeslag krijgen, deze toeslag pas veel later krijgen uitbetaald omdat de hogere heffingsvrije voet nog niet is verwerkt in de systemen van de Belastingdienst.

Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie waarom een groot aantal tariefpercentages al wordt vastgelegd in de systemen van de Belastingdienst terwijl de parlementaire behandeling nog loopt. Voor veel andere belastingmaatregelen geldt dat die niet meer aangepast blijkt te kunnen worden. Het komt deze leden voor dat dit op gespannen voet staat met het amenderingsrecht van de Tweede Kamer. Om herhaling van deze problemen te voorkomen komt het deze leden voor dat òfwel de parlementaire behandeling in de tijd naar voren moet worden gehaald, òfwel dat de sluitingstijd voor aanpassingen in de systemen van de Belastingdienst naar achteren geschoven wordt. De vraag aan de regering is in hoeverre dit laatste volgend jaar mogelijk is.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de novelle bij het Belastingplan 2016 en hebben daarover de volgende vragen.

De leden van de SP-fractie zijn vooral benieuwd naar de koopkrachteffecten van de novelle ten opzichte van het oorspronkelijke Belastingplan 2016 na de vierde nota van wijziging. Aangezien er met grote sommen geld wordt geschoven, vragen deze leden de regering de koopkrachteffecten van het beleid opnieuw te verstrekken. Is de regering daartoe bereid?

Ook willen de leden van de SP-fractie weten wat de invloed van de novelle is op de sociale minima. En in hoeverre wordt de gini-coëfficiënt beïnvloed door de novelle? Wijzigt de gini-coëfficiënt in 2016 ten opzichte van 2015 indien het Belastingplan 2016, inclusief novelle wordt aangenomen? Kan de regering de gini-coëfficiënt voor 2015 en 2016 weergeven?

Is de regering bereid het verloop van de arbeidskorting in een grafiek weer te geven, zoals in de memorie van toelichting ook is gedaan, vragen de leden van de SP-fractie?

Kunnen, net als in de memorie van toelichting, de budgettaire effecten van de novelle en de overige aangekondigde maatregelen worden weergegeven?

Over de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied willen de leden van de SP-fractie graag een onderbouwing van het aantal genoemde banen. Deze leden achten het waarschijnlijk dat de uitvoering van deze verruiming het aantal banen behoorlijk beïnvloedt. Is dat inderdaad het geval, vragen zij de regering? Is de regering bereid om per maatregel aan te geven wat de invloed op het aantal banen is en vanaf wanneer deze banen ontstaan? Indien dat niet mogelijk is, willen deze leden graag weten hoeveel banen de novelle en de overige aangekondigde maatregelen in totaal opleveren en vanaf wanneer.

De leden van de SP-fractie merken op dat veel aandacht wordt geschonken aan de werkgelegenheid maar minder aan het terugdringen van de werkloosheid op korte termijn. Kan de regering uitleggen wat de invloed van het belastingplan, inclusief novelle en aangekondigde maatregelen is op de werkloosheid op korte termijn? Welke maatregelen hebben de meeste invloed op het terugdringen van de werkloosheid op korte termijn en waarom?

De leden van de SP-fractie vragen hoe de door het NIBUD gesignaleerde problematiek, namelijk dat 75% van de uitkeringsgerechtigden moeilijkheden heeft om financieel rond te komen, een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Belastingplan 2016, de nota’s van wijziging en de novelle en bijbehorende maatregelen. Hoe wordt deze problematiek aangepakt? Zou het Belastingplan hier niet een rol in moeten spelen, zeker nu de lasten met ongeveer vijf miljard worden verlicht?

Is de regering bereid de ontwikkeling van de lastendruk van de sociale minima in deze kabinetsperiode te schetsen, vragen de leden van de SP-fractie?

Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie enkele vragen over de MIA en de VAMIL. De samenloop van beide regelingen kan ervoor zorgen dat een aftrekpost ontstaat die groter is dan het ingelegde bedrag. Deze leden vragen de Staatssecretaris welk budgettair beslag is gemoeid met de samenloop van deze regelingen. Hoe vaak komt het in de praktijk voor dat personen een hoger bedrag terugkrijgen van de fiscus dan zij inleggen?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de novelle op het Belastingplan 2016.

Het feit dat er een novelle komt op het belastingplan verbaast de leden van de CDA-fractie natuurlijk niet. Ook deze leden kunnen goed tellen en hadden wel opgemerkt dat indien de fracties in de Eerste Kamer net zo stemmen als hun geestverwanten in de Tweede Kamer, er geen meerderheid in de Eerste Kamer is voor dit wetsvoorstel.

Wel zijn de leden van de CDA-fractie verbaasd over het tijdstip en de totstandkoming van de novelle. Normaal is er een discussie in de Eerste Kamer en is een novelle, een zeer uitzonderlijke procedure, de uitkomst van een open discussie, zodat duidelijk is wie welke standpunten ingenomen heeft in het wetgevingsproces. Dat is belangrijk in een democratie omdat kiezers moeten kunnen controleren welke partijen welke keuzes gemaakt hebben, en zeker bij belangrijke wetgevingsvoorstellen.

Nu lijkt er bij dit belastingplan sprake te zijn geweest van twee parallelle trajecten: eentje in de Tweede en Eerste Kamer in de openbaarheid en eentje elders.

Normaal komen deze trajecten samen in verslagen en inbrengen en vraagt een partij aanpassingen. Kan de regering precies per beleidsmaatregel in de novelle aangeven welke partij die gevraagd heeft in het verslag over het wetsvoorstel in de Eerste Kamer?

Bij de vierde nota van wijziging en bij het amendement-Dijkgraaf cs. stuurde de regering zeer gedetailleerde koopkrachtberekeningen aan de Kamer en het baneneffect in de CPB-modellen.

De leden van de CDA- fractie verzoeken allereerst de regering alle berekeningen die over de novelle gemaakt zijn aan de kamer te doen toekomen.

Vervolgens verzoeken zij de regering voor deze novelle twee berekeningen te maken of te laten maken (zo zij niet al zijn uitgevoerd):

  • De precieze koopkrachtgevolgen van alleen deze nota van wijziging (dus niet van het totale belastingplanpakket!) voor het jaar 2016 en het jaar 2017 ten opzichte van het belastingplanpakket. De leden van de CDA-fractie ontvangen die berekening graag voor alle standaard huishoudens die ook in de nota naar aanleiding van het verslag stonden.

  • Het aantal banen, dat de maatregelen die in 2016 genomen worden, opleveren in de modellen van het CPB.

  • Het aantal banen dat alle maatregelen samen die in de novelle genomen worden, opleveren.

De leden van de CDA-fractie hebben verder nog enkele vragen over de individuele maatregelen en de gevolgen van de individuele maatregelen.

De leden van de CDA-fractie merken op dat de loonbelastingtabellen in januari tot en met maart dus fout zullen zijn en dat pas in april een correctie plaatsvindt. Kan de regering aangeven hoeveel mensen een navordering zullen krijgen als gevolg van de foutieve groene en witte tabellen die al zijn geïmplementeerd?

De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een bevestiging dat de hogere box 3 vrijstelling er ook toe leidt dat mensen die geen box 3 belasting betalen dus recht hebben op huurtoeslag.

Dit betekent dat alle mensen die gebruik gemaakt hebben van de box 3 ouderentoeslag een brief gehad hebben die achteraf fout was: er stond een te laag bedrag in voor de vrijstelling. Is de regering bereid om deze mensen nog deze week een nieuwe brief te sturen? Immers het bedrag gaat over het maximale vermogen dat mensen op 1 januari 2016 mogen bezitten om nog in aanmerking te komen voor huurtoeslag. En daarover dienen deze mensen voor die datum goed geïnformeerd te worden.

Wel vragen de leden van de CDA-fractie zich af waarom dit nu wel mogelijk is, terwijl dit een paar weken geleden nog onuitvoerbaar was. Zij herinneren de regering eraan dat de Staatssecretaris van Financiën tijdens het plenaire debat over het Belastingplan motie nr. 54 van de leden Omtzigt, Schouten en Dijkgraaf heeft ontraden. De Staatssecretaris gaf daarbij aan dat een overgangsregeling voor ouderen die komend jaar de huurtoeslag kwijtraken als gevolg van het verdwijnen van de ouderentoeslag, slecht uitvoerbaar was, want het zou een rommeltje worden bij de Belastingdienst. En nu is het plan volgens de uitvoeringstoets uitvoerbaar.

Kan de regering aangeven op welke wijze de € 100 miljoen voor de kinderopvangtoeslag wordt ingezet: voor het maximale uurloon of de vergoedingspercentages? En voor welke inkomens?

Kan de regering aangeven hoe en wanneer de € 100 miljoen subsidieregeling voor duurzaamheid van huizen gepubliceerd zal worden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Wat houdt het in om € 4 miljard aan belastingen «maximaal koopkrachtneutraal» te verschuiven, waarbij «de inkomensverdeling zoveel mogelijk in tact blijft»? En als de koopkracht en de inkomensverdeling niet wijzigen, waarom zou de belastingschuif dan leiden tot extra banen?

De leden van de CDA-fractie herinneren zich dat de Staatssecretaris aangegeven heeft dat de softwarebedrijven en de Belastingdienst de percentages niet meer kunnen aanpassen na de stemmingen over het belastingplan in de Tweede Kamer.

De Belastingdienst heeft onmiddellijk de voorlopige aanslagen opgelegd. Is zij in staat om iedereen ambtshalve een nieuwe voorlopige teruggaaf (VT) op te sturen of moeten mensen nu allemaal zelf om een nieuwe aanslag vragen?

Deze leden verzoeken de regering ook aan te geven hoeveel extra kosten de Belastingdienst maakt door de extra VT’s, de extra brieven en de naheffingen die voorvloeien uit de novelle. En hoeveel kosten private partijen maken.

Kan de regering aangeven of zij tussen 1 november en 10 december 2015 nog overleg gevoerd heeft met de softwarebedrijven? Is in de contacten, overleggen, e-mails of telefoongesprekken ook de mogelijkheid aan de orde gekomen dat een aanpassing en helemaal een kleine aanpassing (slechts het percentage in een tarief is veranderd) nog na midden november veranderd zou kunnen worden?

Zo ja, is door een of meerdere partijen ook aangegeven dat zij later in staat zouden zijn om hun software aan te passen? Tot welke datum hadden zij dat nog kunnen doen, zodat er geen sprake geweest zou zijn van massale naheffingen? En waarom is van die optie geen gebruik gemaakt?

Is bij de Belastingdienst zelf ook onderzocht of het mogelijk zou zijn om later de loonheffingstabellen te publiceren? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst en waarom is dat uiteindelijk niet gedaan, vragen de leden van de fractie van het CDA.

De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de novelle Belastingplan 2016 en de begeleidende brief d.d. 8 december 2015 (Kamerstuk 34 302, nr. 106). In combinatie met de vierde nota van wijziging ligt er nu een Belastingplan voor 2016 waarmee werken meer gaat lonen, de kleine spaarder eerder wordt ontzien en de koopkracht voor ouderen nader wordt ondersteund. Ook worden aanvullende vergroeningsmaatregelen genomen. De leden van de D66-fractie verwelkomen dat het kabinet op korte termijn scenario’s opstelt voor sluiting van de kolencentrales en nog in deze kabinetsperiode een besluit neemt over het tijdstip waarop de kolencentrales dicht gaan. Tot slot zien voorgenoemde leden uit naar de uitwerking van het verruimen van het gemeentelijk belastinggebied. Dit biedt lokale overheden meer mogelijkheden voor maatwerk en bevordert democratische verantwoording op gemeentelijk niveau. De verruiming van het gemeentelijk belastinggebied biedt de mogelijkheid om de inkomstenbelasting met nog eens vier miljard te verlagen en daardoor de werkgelegenheid te stimuleren. De leden van de D66-fractie vragen de regering om in de uitwerking het Centraal Planbureau (CPB) de varianten te laten doorrekenen, voortbouwend op het al eerder gepubliceerde onderzoek van het CPB, Een ruimer lokaal belastinggebied1.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de novelle Belastingplan 2016.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar de verwachte werkgelegenheidseffecten van de in de novelle genomen en aangekondigde maatregelen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk. Naast werkgelegenheidseffecten zijn de leden van de GroenLinks-fractie ook altijd benieuwd naar klimaateffecten, en zij zijn dan ook benieuwd naar een inschatting van de klimaateffecten van de laatste wijziging?

De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich af hoeveel van de oorspronkelijk verlaging van de tarieven van de tweede en derde schijf nog over is, wat van de verhoging de verwachte effecten zijn, en waarom het kabinet ervoor kiest de dekking voor al haar wijzigingen juist uit deze maatregelen te halen?

Voorts zien deze leden dat deze dekking niet meer voor 1 januari 2016 doorgevoerd kan worden in de systemen van de Belastingdienst, maar pas per april 2016. Zij vragen zich dan ook af of dit betekent dat burgers en bedrijven bij de definitieve aanslag over 2016 een naheffing gaan krijgen?

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat de ophoging van de algemene vrijstelling in box 3 leidt tot verwarrende situaties, zowel in de voorlopige aanslag als in de communicatie rond de huurtoeslag, en zij vragen zich af waarom er specifiek voor deze maatregel, op dit tijdstip is gekozen? Ook vragen zij zich af bij welke inkomensgroepen deze maatregel vooral neerslaat? De leden zijn benieuwd hoe het kabinet de communicatie-inspanning van de Belastingdienst vormt denkt te gaan geven, wat deze inspanning zal gaan kosten, en waaruit deze kosten betaalt worden?

De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich af wat de exacte invulling is van de energiebesparende maatregelen zoals beschreven in de aankondiging van de novelle. Ook vragen zij zich af wat de verwachtte CO2-besparing is van deze maatregel?

In de aankondiging van de novelle werd ook een plan voor sluiting van de kolencentrales vermeld. De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar deze plannen. Voorts vragen de leden zich af waarom de regering met dit akkoord kiest voor het invoeren van de vrijstelling van kolenbelasting, en tegelijkertijd een plan voor sluiting aankondigt? Hoe ziet de regering de relatie tussen deze twee tegengestelde plannen?

Ook vragen deze leden zich af hoe de uitvoering van de sluiting zoals aangekondigd rond de novelle verschilt van uitvoering van de reeds aangenomen motie Van Weyenberg en Van Veldhoven (34 302, nr. 60)?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af bij welke inkomens- en bevolkingsgroepen de verhoging van de kinderopvangtoeslag neerslaat?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de aankondiging van de novelle dat er een verruiming van het lokale belastinggebied komt. De leden vragen zich af waarom de regeringspartijen hier tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen tegen gestemd hebben (motie Pechtold/Van der Staaij, 34 300, nr. 16) maar het kabinet dit nu wel wil? Wat is de inhoudelijke onderbouwing van deze keuze van het kabinet?

Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie zich af hoe de voorwaarden rond koopkrachtneutraal en inkomstenverdelingsneutraal zich verhouden tot het creëren van banen? De leden zien dat de CPB-notitie «een ruimer lokaal belastinggebied» aangeeft dat de meest inkomensneutrale verschuiving dezelfde is als de banenneutrale verschuiving. Voorts constateren deze leden dat de banen met name komen vanuit een verlaging van de tarieven van de inkomstenbelasting, en niet per se van de vergroting van het lokale belastinggebied. Gezien de aankondiging van de novelle 15.000–20.000 banen belooft, kiest de regering dus voor een verlaging van de tarieven van de inkomstenbelasting, en dus ook voor inkomstenherverdeling? Hoe plant het kabinet de beloofde banen te verenigen met de beloofde maximale koopkrachtneutrale vormgeving?

Het lid van de 50PLUS-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de novelle.

Het lid van deze fractie stelt vast dat als gevolg van dit wetsvoorstel en andere maatregelen, genoemd in de voorafgaande brief waarin deze novelle is aangekondigd, werkenden en mensen met kinderen nog verdergaande lastenverlichting tegemoet kunnen zien.

In het wetsvoorstel wordt onder meer geregeld dat vanaf 2017 structureel € 100 miljoen extra beschikbaar komt voor de ouderenkorting. Dit bedrag komt bovenop de intensivering van de ouderenkorting – met eveneens € 100 miljoen – uit de vierde nota van wijziging.

Het lid van de 50PLUS-fractie constateert dat met deze beide verhogingen, ongeveer de helft van de eenmalige verhoging van de ouderenkorting voor 2016 (circa € 400 miljoen) structureel wordt gemaakt. Is deze indruk juist?

Het kabinet staat voor een «evenwichtige koopkrachtontwikkeling» voor alle burgers.

Volgens het in opdracht van het kabinet in 2013 uitgevoerde Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) «inkomen en vermogen van ouderen», nam het voor inflatie gecorrigeerde mediane inkomen van de totale groep ouderen tussen 1990 en 2010 toe met 26%. Ook is volgens hetzelfde onderzoek het inkomen van ouderen relatief gestegen ten opzichte van het inkomen van huishoudens met een kostwinner tussen de 35 en 65 jaar. Het mediane inkomen van deze groep ging er volgens het onderzoek in dezelfde periode 18% op vooruit. Een verschil van 8%.

Recent onderzoek van ITS/SEO in opdracht van ANBO wijst uit dat in de periode 2008–2013 de koopkracht van werkenden met 1,1% afnam, terwijl postactieven een koopkrachtverlies van 6,2% incasseerden. Voor middeninkomens is het verschil over de genoemde periode nog groter: –2,3% voor werkenden en –12,8% voor gepensioneerden. Ook in 2014 en 2015 is de koopkracht van gepensioneerden (mediaan) verder achtergebleven in vergelijking met die van werkenden: voor beide jaren samen: 2%.

Deelt de regering de mening, dat als de gehele periode 1990–2015 in ogenschouw wordt genomen niet te rechtvaardigen is dat gepensioneerden nog niet bij benadering een evenredig deel krijgen van de voorziene structurele lastenverlichting? Kan het antwoord op deze vraag gemotiveerd worden?

Het lid van de fractie van 50PLUS roept in herinnering, dat de regering in de memorie van antwoord bij het Belastingplan 2016 in de Eerste Kamer, Kamerstuk 34.302, G. heeft aangegeven dat de structurele maatregelen bij besluitvorming voor het Belastingplan (2015 en 2016) per saldo optellen tot een structurele lastenverzwaring voor ouderen per 2017 van circa € 300 miljoen.

Is de indruk juist, dat met de € 100 miljoen die in deze novelle structureel extra beschikbaar komt voor de ouderenkorting voor gepensioneerden, nog stééds sprake blijft van een structurele lastenverzwaring voor ouderen per 2017 van circa € 200 miljoen?

Zo ja, wat is de rechtvaardiging voor deze lastenverzwaring terwijl voor werkenden juist is voorzien is in een beleidsmatige aanzienlijke structurele lastenverlichting?

Is de regering van mening dat met de gezamenlijke maatregelen in het oorspronkelijke Belastingplan 2016, de vierde nota van wijziging, en deze novelle voldoende recht gedaan wordt aan een structureel evenwichtige koopkrachtontwikkeling voor werkenden, mensen die niet kunnen werken en mensen die gewerkt hebben? Kan het antwoord gemotiveerd worden, vraagt het lid van de fractie van 50PLUS.

Het lid Klein heeft kennisgenomen van de beoogde wijzigingen op het Belastingplan 2016 en geconstateerd dat er geen enkele hervorming plaats vindt.

Wel is het lid Klein verheugd over de verhoging van het heffingsvrije vermogen in box 3. Mensen die hun geld niet uitgeven, maar netjes opzij zetten als een appeltje voor de dorst zouden hiervoor immers niet beboet moeten worden. De verhoging van het heffingsvrije vermogen is een eerste stapje. Het lid Klein zou graag zien dat dit een trend wordt, dat het heffingsvrije vermogen jaarlijks flink omhoog gaat, zodat kleine spaarders verder worden ontzien.

In uw brief ter aankondiging van de novelle van 8 december 2015, kamerstuk 34 302, nr. 106 is aangekondigd dat de regering voor de zomer van 2016 een voorontwerp van een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer stuurt dat als basis kan dienen voor een wetsvoorstel om vanaf 2019 een verschuiving te realiseren van de inkomstenbelasting naar het gemeentelijk belastinggebied van € 4 miljard. Onderdeel van het ontwerp kan zijn dat een aantal kleine gemeentelijke belastingen wordt afgeschaft.

Betekent dit ook dat eindelijk de precario voor nutsbedrijven wordt afgeschaft, vraagt het lid Klein. Is de verwachting dat in 2019 deze belasting niet meer bestaat?

Dit zou goed nieuws zijn, want de energie en waterrekening van mensen wordt elk jaar hoger door deze belasting, doordat ten eerste de tarieven stijgen en ten tweede steeds meer gemeenten deze precario gaan heffen. Volgend jaar zal dat neerkomen op een verhoging van enkele tientjes per energie- of waterrekening. De doorberekening van deze precario aan klanten treft niet alleen klanten in de gemeenten die ook daadwerkelijk de precario heft, maar ook klanten in de andere gemeenten, doordat de netwerkbedrijven geen verschillende tarieven per gemeente kunnen of mogen handteren. Hierdoor krijgt iedereen te maken met een verhoging de energie- en waterrekening ook al woont iemand niet in een gemeente die de precario heft. Er is dus spoed bij geboden om deze ongewenste en oneerlijke belasting af te schaffen, aangezien het probleem steeds groter wordt en het daardoor lastiger wordt om af te schaffen.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De waarnemend griffier van de commissie, Van den Eeden

Naar boven