34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs alsmede vanwege enkele andere wijzigingen ter bevordering van de internationalisering van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 oktober 2018

Op 6 juni 2017 heeft de ambtsvoorganger van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Eerste Kamer toegezegd essays te laten schrijven over digitalisering in het hoger onderwijs en daarbij ook de mogelijke scenario's, de internationale dimensie en de taak- en rolverdeling tussen universiteiten en hogescholen mee te nemen (toezegging T02449). Bij brief van 22 juni 2018 heeft de Minister vervolgens de toegezegde essays aan de Kamer aangeboden.1 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2

heeft hiervan kennisgenomen en beschouwt de toezegging als voldaan. Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister op 14 september 2018 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 16 oktober 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 14 september 2018

Op 6 juni 2017 heeft uw ambtsvoorganger de Eerste Kamer toegezegd essays te laten schrijven over digitalisering in het hoger onderwijs en daarbij ook de mogelijke scenario's, de internationale dimensie en de taak- en rolverdeling tussen universiteiten en hogescholen mee te nemen (toezegging T02449). Bij brief van 22 juni 2018 hebt u vervolgens de toegezegde essays aan de Kamer aangeboden.3 De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft hiervan met belangstelling kennisgenomen en beschouwt de toezegging als voldaan. Wel verneemt de commissie nog graag op welke wijze u van de essays gebruik gaat maken. Anders gezegd, de commissie verneemt ook graag uw eigen visie op digitalisering in het hoger onderwijs.

De commissie ontvangt uw reactie graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. de Vries-Leggedoor

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2018

Uw kamer heeft verzocht mijn visie op digitalisering in het hoger onderwijs toe te lichten. Dit naar aanleiding van de eerder toegezonden essays over dit onderwerp (d.d. 22 juni 2018, kenmerk 1377993). In deze brief ga ik kort in op de wijze waarop digitalisering in mijn ogen kan bijdragen aan de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs. Vervolgens licht ik toe op welke wijze ik de essays benut voor de totstandkoming van de aanstaande Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek. In die strategische agenda zal ik ook dieper ingaan op mijn visie op digitalisering.

Mijn visie

We zien de toekomst al om ons heen: digitalisering is overal. Echter, we lopen de toekomst niet binnen; we creëren hem. Daarom is het van belang om continu te blijven nadenken over hoe we digitalisering in het onderwijs willen inzetten. Voor mij staat centraal dat digitalisering een middel is om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Digitalisering is geen doel op zich.

In het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs werken veel docenten, bestuurders, studenten en ondersteunende organisaties dagelijks aan de ambitie om de onderwijskwaliteit te verbeteren door een goede inzet van technologie en digitale leermiddelen. Er zijn belangrijke ontwikkelingen gaande waar het onderwijs intensiever, persoonlijker en flexibeler van wordt. Ik zie het Versnellingsplan voor onderwijsinnovatie (zie bijlage), waar ik hierna op terugkom, als het belangrijkste initiatief op dit gebied. Die ontwikkelingen juich ik van harte toe.

In het Algemeen Overleg onderwijs en ICT dat ik voerde met de Tweede Kamer op 31 januari jl. gaf ik reeds aan dat onderwijsinnovatie met ICT wat mij betreft dienend is aan de interactie tussen student en docent. Zoals de Onderwijsraad benadrukt in haar rapport «Doordacht Digitaal» (2017) is het belangrijk dat docenten eigenaarschap houden en dat zij in staat zijn hun deskundigheid te vergroten en hun onderwijs te innoveren. De Onderwijsraad benadrukt in datzelfde rapport ook dat randvoorwaarden op orde dienen te zijn. Een goede beveiliging van systemen en bescherming van privacy zijn van groot belang. In het mbo en ho spelen de ICT-organisaties SURF, Kennisnet en saMBO-ICT hierbij een belangrijke faciliterende rol.

Ik kies er bij digitalisering bewust voor om hogescholen en universiteiten de ruimte te bieden dit onderwerp zelf op te pakken en te experimenteren, uiteraard onder de conditie dat de onderwijskwaliteit goed geborgd blijft. Ik ondersteun dan ook het initiatief dat de Vereniging Hogescholen, de VSNU en de ICT-coöperatie SURF namen voor een Versnellingsplan voor onderwijsinnovatie. In mei van dit jaar presenteerden zij dit. In het versnellingsplan scharen alle bekostigde Nederlandse hogeronderwijsinstellingen zich achter een groot aantal verstrekkende ambities, zoals het professionaliseren van docenten en het gezamenlijk toewerken naar open leermaterialen. Versnelling is ook wat mij betreft hard nodig. Te vaak nog blijven innovatieve onderwijsverbeteringen hangen bij enkele enthousiaste docenten en krijgt innovatie niet de schaalgrootte en ondersteuning die het verdient.

In mijn speech op de Open Education Global conference over open onderwijs4 gaf ik aan dat we de voordelen van open online leermaterialen beter dienen te benutten. Het is nog altijd mijn ambitie dat alle docenten in het hoger onderwijs hun leermaterialen in 2025 open delen. En minstens zo belangrijk: dat het gewoon wordt het leermateriaal van anderen te hergebruiken. Om zo samen te werken aan beter leermateriaal.

Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek

De essays die ik u eerder toestuurde helpen mij bij mijn verdere visievorming over de kansen die digitalisering biedt voor het hoger onderwijs. Zowel de essays als de essayisten zullen dan ook een rol krijgen bij de totstandkoming van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek. In het voorjaar van 2019 ga ik met diverse stakeholders en experts het gesprek aan over onder andere dit onderwerp om in het najaar van 2019 mijn strategische agenda uit te kunnen brengen. De kansen die digitalisering biedt voor het hoger onderwijs krijgen hierin een prominente plek.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken I 2017/18, 34 355, E.

X Noot
2

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Ganzevoort (GL), Martens (CDA), Van Strien (PVV), P. van Dijk (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Köhler (SP), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Schnabel (D66) (vice-voorzitter), Bikker (CU), Klip-Martin (VVD), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Zandbrink (PvdA).

X Noot
3

Kamerstukken I 2017/18, 34 355, E.

Naar boven