34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 64 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2017

Aanleiding

Hierbij ontvangt u het Inspectie SZW rapport over handhaving van de arbeidsverplichtingen in de Participatiewet1. Dit rapport wordt ook aangeboden aan de Eerste Kamer.

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. De Inspectie SZW heeft onderzocht of en zo ja in hoeverre de gemeenten in de uitvoeringspraktijk de arbeidsverplichtingen aan bijstandsgerechtigden hebben opgelegd en de naleving daarvan hebben gehandhaafd.

Uitkomsten onderzoek

Het Inspectieonderzoek bestond uit twee delen: een kwantitatief deel waarin bij 100 gemeenten relevante documenten over het uitvoeringsbeleid zijn verzameld en een kwalitatief deel waarin bij 12 gemeenten interviews met vooral klantmanagers zijn gehouden en waarin dossieronderzoek is verricht.

Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten een aantal arbeidsverplichtingen uit de Participatiewet moeilijk uitvoerbaar vinden en niet alle opgenomen verplichtingen gebruiken. Tevens komt naar voren dat gemeenten een eigen invulling geven aan de volgorde van het toepassen en aan de hoogte van de maatregelen.

De Inspectie SZW komt op basis van het onderzoek tot de volgende conclusies:

Alle onderzochte gemeenten hebben een afstemmingsverordening vastgesteld waarin hoogte en duur van maatregelen worden gespecificeerd. 5% van de onderzochte gemeenten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om, aanvullend op de bepalingen van de Participatiewet, beleid vast te stellen over de wijze waarop de regels over het al dan niet nakomen van de arbeidsverplichtingen binnen de gemeente worden toegepast.

Klantmanagers hebben hierdoor een grote mate van vrijheid in de uitvoering. Hierdoor is er niet alleen tussen gemeenten sprake van verschillen bij de uitvoering, maar ook binnen gemeenten tussen verschillende klantmanagers.

De Inspectie is van oordeel dat bovenstaande ertoe kan leiden dat de met de Participatiewet nagestreefde rechtsgelijkheid bij het handhaven van de arbeidsverplichtingen in het gedrang komt.

De Inspectie constateert afstand tussen wetgeving en uitvoeringspraktijk en vraagt zich af of deze afstand kan worden verkleind zonder daarbij ook de wetgeving nader te bezien.

De Inspectie heeft een bestuurlijke reactie van Divosa en VNG in het rapport bijgevoegd. Zowel Divosa als VNG sluiten zich aan bij de conclusies van de Inspectie. Divosa en de VNG zijn echter ook van mening dat de focus van het rapport te eenzijdig is gezien het brede takenveld van gemeenten mbt participatie, zorg en opvoeding. Dit brede takenveld vraagt in toenemende mate om handelingsruimte voor gemeenten en hun professionals en de wens om te ontkokeren, maatwerk te leveren, om de zorg en ondersteuning af te stemmen op de behoeften en mogelijkheden van hun burgers.

Reactie

Ik vind het positief dat alle onderzochte gemeenten een afstemmingsverordening hebben vastgesteld over hoogte en duur van de maatregelen wat betreft de niet geüniformeerde arbeidsverplichtingen.

Het programma Effectiviteit & Vakmanschap van Divosa voor gemeenten en klantmanagers draagt bij aan de overbrugging van de afstand tussen wetgeving en uitvoeringspraktijk. Dit programma komt tot stand dankzij subsidie van SZW.

Ik heb uw Kamer herhaaldelijk aangegeven voorstander te zijn van maatwerk en beleidsvrijheid van gemeenten, die uiteraard binnen het juridisch kader van de Participatiewet gestalte moet krijgen.

De uitkomsten van het Inspectieonderzoek zal ik bespreken met de VNG bij het eerstvolgende bestuurlijk overleg.

Een reactie met betrekking tot de suggestie van de Inspectie dat de afstand tussen de wetgeving en de uitvoeringspraktijk niet verkleind kan worden zonder daarbij ook de wetgeving nader te bezien, laat ik aan een nieuw kabinet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven