34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 226 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen ter Griffie op 1 november 2021.

De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit is aan de Kamer overgelegd tot en met 8 november 2021

De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit kan niet eerder worden gedaan dan op 9 november 2021.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2021

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van vervaldata van tijdelijke artikelen van de Participatiewet in verband met de uitbraak van Covid-191. Met ingang van 1 oktober 2021 wordt de bijstand aan zelfstandigen waar nodig uitsluitend nog verstrekt op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Het kabinet wil echter wel voorbereid zijn op mogelijk snel veranderende omstandigheden in verband met Covid-19, als gevolg waarvan de reguliere bijstandverlening aan zelfstandigen op grond van het Bbz 2004 niet langer volstaat en die het noodzakelijk kunnen maken om de Tozo weer in te voeren. Om in deze onvoorziene situatie gemeenten snel te kunnen laten handelen, is het daarbij van belang dat het gaat om een ongewijzigde Tozo, waarbij dus wederom de artikelen 78a en 78b van de Participatiewet drie maanden buiten toepassing kunnen blijven. Dit is ook gebeurd voor de periode vanaf 1 oktober 2021 tot 1 januari 2022. Dat besluit is toen tevens aan uw Kamer voorgelegd2.

Het kabinet benadrukt dat zij niet het voornemen heeft om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Voor de verdere inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure op grond van de artikelen 78fa, derde lid, en 78fb, derde lid, van de Participatiewet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de vaststelling van het besluit niet eerder dan een week nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik verzonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 352, nr. 222

Naar boven