34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2018

Met deze brief informeer ik u over de publicatie van de gemeentelijke budgetten voor 2018 en 2019 van de gebundelde uitkering van de Participatiewet (Pw). Ik geef een toelichting op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2019. Ook ga ik in op het vangnet waar gemeenten een beroep op kunnen doen.

Met de budgetten worden gemeenten voorzien van middelen voor de verstrekking van uitkeringen en loonkostensubsidies op grond van de Pw, de IOAW, de IOAZ en aan startende zelfstandigen in het kader van het Bbz 2004. Gemeenten ontvangen deze middelen als één gebundelde uitkering. Op 1 oktober zijn de budgetten 2018 en 2019 voor alle gemeenten bekend gemaakt op www.rijksoverheid.nl. Daarnaast worden de beschikkingen met het definitieve budget voor 2018 en het voorlopige budget voor 2019 verstuurd aan gemeenten.

Macrobudget

Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Dit gebeurt door uit te gaan van de realisaties in het voorgaande jaar, van een inschatting van de effecten van de conjunctuur, de effecten van Rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming wordt de actuele en onafhankelijke rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB) gevolgd.

Het definitieve macrobudget 2018 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.216,0 miljoen. Het macrobudget is circa € 298 miljoen hoger vastgesteld dan het voorlopige macrobudget 2018 (bekendgemaakt in september 2017). Het definitieve macrobudget 2018 is circa € 326 miljoen hoger dan het definitieve macrobudget 2017. De bijstelling ten opzichte van het voorlopige macrobudget is een saldo van positieve en negatieve mutaties. De werkloosheidsraming van het CPB voor 2018 leidt tot een neerwaartse bijstelling van het macrobudget. Hier staat een opwaartse bijstelling tegenover als gevolg van de doorwerking van de gerealiseerde uitgaven in 2017. De systematiek voor de verwerking van statushouders in de bijstandsraming is dit jaar aangepast. In tegenstelling tot 2016 en 2017 is de verhoogde instroom van statushouders al in het uitvoeringsjaar verwerkt in de bijstandsraming. Dit leidt in 2018 eveneens tot een opwaartse bijstelling van het macrobudget. Daarnaast leidt de loon- en prijsbijstelling tot een positieve bijstelling van het macrobudget.

Het voorlopige macrobudget 2019 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.219,7 miljoen. Hiervan wordt € 108 miljoen gereserveerd in verband met de uit te keren vangnetuitkeringen over 2017. Het macrobudget wordt € 3,7 miljoen hoger geraamd dan het definitieve budget voor 2018. De instroom van de nieuwe doelgroep in de Participatiewet (die voorheen de Wajong zouden zijn ingestroomd), de verhoogde instroom van vergunninghouders, de afbouw van de WW-duur en de leeftijdsverhoging in de AOW leiden tot een verhoging van het geraamde bijstandsvolume. De afname van de werkloosheid heeft een tegengesteld effect op het geraamde bijstandsvolume. Per saldo is sprake van een zeer geringe toename van het macrobudget ten opzichte van 2018.

Het voorlopige macrobudget 2019 kan nog worden bijgesteld als gevolg van realisatiecijfers over 2018, de effecten van de conjunctuur en Rijksbeleid en de bijstelling voor de loon- en prijsontwikkeling. Gemeenten zullen hierover worden geïnformeerd in september 2019 als het macrobudget 2019 definitief wordt vastgesteld.

Uitkomsten budgetverdeling 2019

Het verdeelmodel schat voor ieder huishouden in Nederland de kans op bijstand. Voor de verdeling 2019 is de prijscomponent in het verdeelmodel uitgebreider gemodelleerd waarbij voor ieder huishouden de hoogte van de bijstandsuitkering wordt voorspeld. In mijn brief van 13 juli 2018 heb ik u geïnformeerd over de aanpassingen in het model voor de verdeling van de bijstandsbudgetten 20191. Afgelopen zomer zijn de gegevens in het model geactualiseerd waarop de gemeentelijke budgetten zijn berekend. Het rapport van de onderzoekers met de uitkomsten van de actualisatie is als bijlage bij deze brief opgenomen2.

Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners. Gemeenten met minder inwoners worden (deels) historisch verdeeld. Daarnaast wordt er € 60 miljoen uit het macrobudget gereserveerd en verdeeld op basis van het aantal gehuisveste vergunninghouders in de periode januari tot en met juli 2018 en worden de middelen ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners en dak- en thuislozen op historische basis verdeeld.

De uitgebreidere modellering van de prijscomponent en veranderende omstandigheden in een gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens en de arbeidsmarktsituatie, leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2018. Ook het aantal gehuisveste vergunninghouders is van invloed op de verdeling. De verdeling in 2019 laat op geaggregeerd niveau een stabiel beeld zien ten opzichte van de verdeling in 2018. Er vindt wel een kleine verschuiving plaats van kleine en middelgrote naar grote gemeenten, als gevolg van de uitgebreidere modellering van de prijscomponent. De afgelopen jaren nam het budgetaandeel van de grotere gemeenten juist licht af.

Vangnet

Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor de gebundelde uitkering kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is voor 2019 verhoogd van 5% naar 7,5%. Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is dan 10%. De overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2018.

Rekentool bijstand

Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van de rekentool om meer inzicht te krijgen in de uitkomsten van het model in relatie tot de eigen uitgaven. De rekentool biedt gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid en uitvoeringspraktijk en maakt het gemakkelijker om van elkaar te leren. Het geeft gedetailleerde informatie over de verschillende typen huishoudens in een gemeente. De rekentool 2019 zal begin oktober beschikbaar komen op www.rijksoverheid.nl. Later dit jaar zal de rekentool nog worden uitgebreid met aanvullende gegevens over de uitkeringshoogte.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 34 352, nr. 114

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven