34 350 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2015

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 10 december 2015 ze door de Minister van Infrastructuur en Milieu beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De adjunct-griffier van de commissie, Israel

1

Kunt u bevestigen dat de genoemde verlagingen van verplichtingen doorschuiven naar 2016?

Het merendeel (€ 1.116,9 miljoen) van de genoemde verlagingen van verplichtingen schuift door naar 2016. Een klein deel (€ 140,9 miljoen) van de verlaging betreft het afboeken van verplichtingenbudget bij diverse projecten om de totale verplichtingen in lijn te brengen met de totale uitgaven. Dit verplichtingenbudget is niet meer benodigd en schuift dus niet door naar 2016.

2

Waarom wordt de terugbetaling van de BOV-subsidie (Beheer, Onderhoud en Vervangingen) doorgeschoven naar 2016? In hoeverre wordt met deze schuif rekening gehouden met het toekennen van de subsidie voor 2016?

De terugbetaling van de BOV-subsidie over 2014 leidt tot € 35 miljoen extra ontvangsten in 2015. Deze € 35 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen. Deze middelen (binnen de investeringsruimte) zijn echter niet in 2015 nodig en schuiven derhalve door naar 2016. Deze terugbetaling heeft geen relatie met het toekennen van de subsidie voor 2016, deze vindt plaats op basis van de subsidieaanvraag 2016 waarin ProRail aangeeft welke middelen in 2016 zijn benodigd.

Voor nadere informatie over de subsidieaanvraag 2014, 2015 en 2016 wordt verwezen naar de brief van 25 november jl. over de stand van zaken van de spoorbudgetten voor beheer, onderhoud en vervanging (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 984, nr. 637).

3

Kunt u het saldo 2015 op artikel 15.03 nader toelichten?

Op artikel 15.03 Aanleg is sprake van een voordelig saldo 2015 van € 31,1 miljoen. Op dit artikelonderdeel wordt, zoals gemeld in de begroting, gewerkt met een overprogrammering (in 2015 € 35,0 miljoen). Ten opzichte van de programmering wordt er minder gerealiseerd (€ 66,1 miljoen), wat leidt tot een onderschrijding van € 31,1 miljoen.

De lagere uitgaven in 2015 van € 66,1 miljoen worden veroorzaakt door lagere uitgaven op het realisatieprogramma (€ 40,8 miljoen). Voor een toelichting per project wordt verwezen naar de MIRT projecttabel «Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen (15.03.01)» in bijlage 2.3 B Projectoverzichten. Daarnaast zijn er ook lagere uitgaven in 2015 op het planuitwerkingsprogramma (€ 25,3 miljoen). Deze worden met name veroorzaakt door de volgende projecten: Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek (vertraging van de start van de realisatie, omdat meer tijd nodig was voor de voorbereiding en er ook rekening gehouden moest worden met het broedseizoen), Lichteren buitenhaven IJmuiden (vertraging in de planning door een procedure van de Raad van State en doordat regionale partijen en het Havenbedrijf Amsterdam zoeken naar mogelijkheden om het verplaatsen van de lichterlocatie te combineren met nieuwe havenontwikkeling) en Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (vertraging in de bestuurlijke besluitvorming in de bestemmingsplanprocedure).

4

Ten behoeve waarvan bent u voornemens de toegenomen investeringsruimte in 2016 op artikel 13.08 in te zetten? Heeft dit nog gevolgen voor de herijking?

De investeringsruimte is bedoeld voor dekking van optredende risico’s. Voor 2016 wordt rekening gehouden met prijsbijstelling BOV, een prijsbijstelling van aanlegprojecten als gevolg van het niet toekennen door Financiën van de prijsbijstelling 2014 en met overige risico’s. Dit heeft geen gevolgen voor het voorstel herijking zoals dat met u op 23 november jl. is besproken.

5

Heeft de vertraging bij het afsluiten van de overeenkomst voor het deelproject Traject Oost Driebergen Zeist gevolgen voor de opleveringstermijn van dit project? Wat is de reden dat er nog geen overeenstemming is?

De vertraging bij het afsluiten van de overeenkomst tussen NS en provincie Utrecht over de P+R Parkeervoorziening heeft geen gevolgen voor de oplevertermijn van het project. Er is nog geen overeenstemming tussen NS en de Provincie Utrecht vanwege het benodigde extra budget voor de gewenste kwaliteit van de P+R parkeervoorziening zoals o.a. eisen voor duurzaamheid. De bijdrage van het Rijk bedraagt € 5 miljoen, als compensatie voor het weghalen van de huidige P+R parkeervoorziening. De aanbesteding van het hoofdcontract voor het project Driebergen-Zeist is inmiddels gestart. Oplevering is voorzien voor eind 2020 (dienstregeling 2021).

6

Als de gereserveerde middelen op het PHS (Programma Hoogfrequent Spoorvervoer) niet zijn uitgegeven, wat rechtvaardigt dan de extra uitgaven aan PHS in het kader van de herijking?

Het niet in 2015 uitgegeven budget is geen meevaller die elders ingezet kan worden. De lagere uitgaven in 2015 zijn in latere jaren alsnog nodig om de doelstelling van PHS te realiseren.

De lagere uitgave dan begroot bij PHS heeft enkel betrekking op het lopende begrotingsjaar 2015. Deze uitgaven zijn verschoven naar een later jaar, maar zullen nog steeds gedaan worden. In de herijking is geen extra budget toegekend aan PHS. De middelen in het kader van de herijking hebben betrekking op Beter en Meer en extra capaciteit voor het opstellen van reizigerstreinen en de verbetering van de zichtbaarheid van regionale vervoerders op stations, voor in totaal € 164 miljoen. Dit pakket is o.a. nodig voor voldoende vervoercapaciteit om autonome groei op te vangen en op de corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven de frequenties betrouwbaar te gaan verhogen, zoals aangegeven in antwoord op vragen van het lid van Helvert over de herijking op 13 november 2015.

7

Wat is uw verwachting ten aanzien van het aantal toe te wijzen treinvrije periodes voor 2016? Kan dit wederom tot vertragingen gaan leiden?

Het is op dit moment niet mogelijk aan te geven of de aangevraagde treinvrije periodes, benodigd voor projecten opgenomen in het programma kleine functiewijzigingen, voor 2016 allemaal toegewezen of benut gaan worden. Indien de aangevraagde TVP's niet allemaal benut of toegewezen worden bestaat de kans dat dit tot vertraging leidt.

8

Waarom heeft het herfinancieringsproject vertraging opgelopen?

Het overleg hierover loopt nog. Zoals gemeld bij de 37e voortgangsrapportage HSL-Zuid (Kamerstuk 22 026, nr. 481) zal uw Kamer in de volgende voortgangsrapportage over het verdere verloop worden geïnformeerd.

Naar boven