34 342 Wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met de mogelijkheid tot herziening van pensioenfondsen voor het notariaat

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 26 augustus 2015 en het nader rapport d.d. 17 november 2015, aangeboden aan de Koning door de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 22 juni 2015, no. 2015001097, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met de mogelijkheid tot herziening van pensioenfondsen voor het notariaat, met memorie van toelichting.

Het voorstel voorziet in aanpassing van de Wet op het notarisambt met het oog op de voorgenomen fusie van de Stichting Notarieel Pensioenfonds (SNP; het pensioenfonds voor de notarissen) en de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBN; het bedrijfstakpensioenfonds voor de medewerkers).

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht nadere motivering van de voorgestelde regels inzake bestuur van het nieuwe pensioenfonds, alsmede beter inzicht in de financiële gevolgen voor de deelnemers wenselijk.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 juni 2015, nr. 2015001097, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 26 augustus 2015, nr. W03.15.0188/II, bied ik U hierbij aan.

1. Inleiding

De voorgenomen fusie wordt, zo blijkt uit de toelichting,2 noodzakelijk geacht omdat beide fondsen zelfstandig onvoldoende overlevingsperspectief hebben. Dat daarvoor wetswijziging nodig is, hangt samen met de Wet op het notarisambt, die voor notarissen verplichte aansluiting bij het SNP voorschrijft.3

In de afgelopen jaren zijn veel kleine pensioenfondsen gefuseerd of opgeheven en opgegaan in een groter fonds. In veel gevallen bleek het echter niet mogelijk om een fonds te vinden dat enigszins lijkt op het desbetreffende fonds.4 Het gevolg van het voorliggende voorstel is, dat zich de bijzondere situatie voordoet dat een beroepspensioenfonds (met verplichte aansluiting voor de beroepsgroep) en een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds (uit dezelfde sector) fuseren.

De regels voor beroepspensioenfondsen wijken sterk af van die voor bedrijfstakpensioenfondsen. Voorts is van belang dat het voorstel ertoe leidt dat de pensioenen van werkgevers zelf en die van hun werknemers gezamenlijk in één verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds worden ondergebracht.

1. Inleiding

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) aanleiding tot het maken van twee inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van de memorie van toelichting wenselijk is.

2. Bestuur

Een (verplicht gesteld) bedrijfstakpensioenfonds kent een bijzondere governancestructuur, die samenhangt met de omstandigheid dat een bedrijfstakpensioenregeling een uitvloeisel is van het cao-overleg tussen werkgever en werknemers. Een bedrijfstakpensioenfonds is dan ook een aangelegenheid van de werkgevers en de werknemers in een bepaalde bedrijfstak. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de wijze waarop een bedrijfstakpensioenfonds wordt bestuurd.

Uit het voorgestelde artikel 113a, derde lid, van de Wet op het notarisambt en de toelichting komt naar voren dat wordt gedacht aan een paritair bestuur: vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers, aangevuld met externe deskundigen (en een vertegenwoordiger van gepensioneerden). Als gevolg van het genoemde derde lid zullen de door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) voorgedragen notarissen, kandidaat-notarissen en toegevoegd notarissen in het paritair bestuur echter de hoedanigheid van vertegenwoordiger van zowel werkgevers als van werknemers hebben. Daarnaast zijn er de door de medewerkers voorgedragen bestuursleden, die alleen de rol van werknemer hebben.

Dit weerspiegelt de spanning die de fusie teweegbrengt: notarissen hebben in het fonds zowel de rol van werkgever, als die van deelnemer (werknemer). De toelichting stelt dat belanghebbenden op een zo evenwichtig mogelijke wijze vertegenwoordigd zullen zijn in het bestuur.5 Op welke wijze daaraan invulling wordt gegeven en hoe een eventuele verstoring van het evenwicht tussen werkgevers en werknemers te voorkomen is, blijkt echter niet uit de toelichting.

De Afdeling adviseert de toelichting in het licht van het vorenstaande aan te vullen.

2. Bestuur

De Afdeling gaat in haar advies in op hetgeen in de memorie van toelichting is opgemerkt over het paritair bestuur met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De Afdeling geeft daarbij aan dat daarbij een verstoring van het evenwicht lijkt op te treden omdat de beroepsgroep notariaat zowel werkgevers en werknemers betreft, en de groep medewerkers alleen werknemers.

Naar aanleiding van deze opmerking van de Afdeling is in het wetsvoorstel opgenomen dat de notarisleden aangemerkt worden als vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en de toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen als vertegenwoordigers van werknemersverenigingen in de zin van de artikelen 100 en 102 van de Pensioenwet.

3. Financiële gevolgen

Bij een fusie van pensioenfondsen is van belang dat fondsen enigszins vergelijkbaar zijn, onder andere wat betreft de dekkingsgraad en de samenstelling van de groep deelnemers. Is dat niet het geval, dan heeft een fusie al snel financiële gevolgen voor een deel van de deelnemers.

De toelichting vermeldt dat de pensioenregelingen van de beide fondsen naar elkaar toe zijn gegroeid. Niet duidelijk is echter in hoeverre de dekkingsgraden van beide fondsen een vergelijkbaar niveau hebben. De toelichting merkt daarover op dat het verschil in dekkingsgraad bij de fusie ten goede zal komen aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds met de hoogste dekkingsgraad, waarmee het verschil in dekkingsgraad wordt opgeheven.6

De regering maakt echter niet duidelijk hoe dit voornemen om het verschil in dekkingsgraad op te heffen in de praktijk vormgegeven zal worden. Weliswaar wordt in de toelichting opgemerkt dat bij het samenvoegen van activa en passiva als gevolg van de fusie rekening zal worden gehouden met de belangen van alle betrokkenen, maar terecht wordt ook geconstateerd dat het samengevoegde vermogen van het pensioenfonds na de fusie één financieel geheel is.7

In dit verband is ook van belang, dat aannemelijk is dat de samenstelling van het deelnemersbestand tussen de fondsen aanmerkelijke verschillen vertoont. Zo zullen de (kandidaat-)notarissen die deelnemen in het SNP over het algemeen een hoger inkomen hebben dan de medewerkers die deelnemen in het SBN. Fusie en samenvoeging van vermogens brengt dan risico op een verschuiving ten gunste van de deelnemers in het SNP ten laste van de deelnemers in het SBN.

Uit de toelichting wordt niet duidelijk of een en ander is onderkend en welke maatregelen (kunnen) worden getroffen om deze risico’s te voorkomen.

De Afdeling adviseert in de toelichting nader op het vorenstaande in te gaan.

3. Financiële gevolgen

De Afdeling merkt op dat niet duidelijk is in hoeverre de dekkingsgraden van beide fondsen een vergelijkbaar niveau hebben en hoe een voornemen om een verschil in dekkingsgraad op te heffen n de praktijk vorm gegeven zal worden. Naar aanleiding van deze opmerking is de memorie van toelichting aangevuld met het wettelijke kader dat de Pensioenwet hiervoor biedt en de rol die De Nederlandsche Bank daarbij heeft als toezichthouder.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vicepresident van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Paragrafen 4 en 5.

X Noot
3

Daarmee wijkt deze regeling af van gebruikelijke verplichtingstelling bij beroepspensioenregelingen om wel te verplichten tot een pensioenregeling bij een fonds, maar niet, zoals wel bij een bedrijfstakpensioenfonds, tot een bepaald fonds.

X Noot
4

Verschillen bestaan met name in de leeftijdsverdeling van de deelnemers (grijs/groen) en in de dekkingsgraad van de fondsen. Een te lage dekkingsgraad betekent meestal dat bijstorten als voorwaarde voor fusie wordt gesteld.

X Noot
5

Memorie van toelichting, paragraaf 6.

X Noot
6

Memorie van toelichting, paragraaf 6.

X Noot
7

Memorie van toelichting, paragraaf 6.

Naar boven