34 340 Instellen van een commissie van onderzoek

Nr. 11 MOTIE VAN HET LID KUZU

Voorgesteld 28 januari 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie van onderzoek belast met het onderzoeken van het vermeende lekken van strikt vertrouwelijke informatie uit de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten niet de wettelijke bevoegdheden had om duidelijkheid te scheppen over de door haar onderzochte zaak;

overwegende dat hierdoor het plegen van een mogelijk ambtsmisdrijf door een volksvertegenwoordiger in de lucht blijft hangen en dat dit schadelijk is voor het aanzien van en het vertrouwen in onze democratische rechtsstaat;

tevens overwegende dat de commissie van onderzoek heeft geadviseerd om de wet- en regelgeving rond de opsporing, vervolging en berechting van ambtsmisdrijven te moderniseren;

verzoekt het presidium, namens de Kamer aan de regering te vragen bij een dergelijke herziening van de relevante wet- en regelgeving rond de opsporing, vervolging en berechting van ambtsmisdrijven tevens de wetstechnische mogelijkheid in te bouwen om deze vernieuwde wet- en regelgeving met terugwerkende kracht van toepassing te laten zijn op deze door de commissie van onderzoek onderzochte zaak,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kuzu

Naar boven