34 321 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met enkele technische wijzigingen, een mogelijkheid om voor het nettopensioen af te wijken van de verplichte deelneming in de Stichting Pensioenfonds ABP en een keuzeoptie voor sociale partners ten aanzien van de indexatiewijze voor ingegane pensioenen en bestaande uitzichten op pensioen

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 2 oktober 2015 en het nader rapport d.d. 12 oktober 2015, aangeboden aan de Koning door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 22 september 2015, no.2015001590, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met enkele technische wijzigingen, een mogelijkheid om voor het nettopensioen af te wijken van de verplichte deelneming in de Stichting Pensioenfonds ABP en een keuzeoptie voor sociale partners ten aanzien van de indexatiewijze voor ingegane pensioenen en bestaande uitzichten op pensioen, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Wet privatisering ABP. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht aanpassing van de inwerkingtredingsbepaling aangewezen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 september 2015, no. 2015-001590, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 oktober 2015, No.W04.15.0324/I, bied ik U hierbij aan.

Artikel II, eerste volzin bepaalt dat deze wet, met uitzondering van onderdeel D, onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum (Wrr) in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, waarbij vervolgens aan de verschillende onderdelen terugwerkende kracht wordt toegekend.

De Afdeling merkt op dat voor zover terugwerkende kracht wordt toegekend aan artikelen of artikelonderdelen, het beroep op de spoedprocedure van artikel 12 niet nodig is. Deze terugwerkende kracht kan immers ook worden verleend indien de normale procedure van de Wrr wordt gevolgd. Nu artikel 12 een uitzondering is op de hoofdregel uit de Wrr, dient terughoudend te worden omgegaan met een beroep hierop.

Gelet hierop adviseert de Afdeling adviseert om met betrekking tot artikel I de toepassing van artikel 12 Wrr te schrappen.

De Afdeling merkt op dat voor zover terugwerkende kracht wordt toegekend aan artikelen of artikelonderdelen, het beroep op de spoedprocedure van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum niet nodig is. Het advies van de Afdeling is opgevolgd door in artikel II de toepassing van artikel 12 Wet raadgevend referendum te schrappen. Voorts is van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische verbeteringen in het wetsvoorstel aan te brengen en de memorie van toelichting op enkele onderdelen te verduidelijken.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven