34 307 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 20 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN B.A. TE G.2 INZAKE AFWIJZING TOEPASSING HARDHEIDSCLAUSULE

Vastgesteld 9 juni 2016

Klacht

Verzoeker beklaagt zich over de afwijzing van zijn verzoek om de verschuldigde inkomstenbelasting over de afkoopsom die hij in december 2010 heeft ontvangen in mindering te mogen brengen op de rendementsgrondslag van box 3 voor de jaren 2010 en 2011. Ook zijn verzoek om toepassing van de hardheidsclausule is afgewezen.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker heeft begin december 2010 een afkoopsom van € 400.000 ontvangen inzake toekomstige arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Na ontvangst van de afkoopsom verzoekt hij de Belastingdienst om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die hij in box 1 verschuldigd is. De voorlopig aanslag van € 233.000, die is gedagtekend 21 januari 2011, wordt door verzoeker terstond betaald. De afkoopsom wordt echter ook gerekend tot het vermogen in box 3, waarbij de waarde op 31 december 2010 en 1 januari 2011 bepalend is voor de hoogte van de rendementsgrondslag. Verzoeker is het daar niet mee eens omdat het bedrag van de voorlopige aanslag slechts enkele weken op zijn rekening heeft gestaan en hij dit bedrag reeds gereserveerd had voor de betaling van de aanslag. Naar zijn mening heeft hij hiervan op geen enkele wijze profijt gehad. Hij verzoekt de Belastingdienst om zijn rendementsgrondslag van box 3 per 31 december 2010 en 1 januari 2011 met het bedrag van de aanslag te verminderen en doet daarbij een beroep op de hardheidsclausule. Dit verzoek wordt afgewezen met als argument dat 1 januari als peildatum bepalend is voor de omvang van de rendementsgrondslag en dat alle waardemutaties, ook kort na die peildatum, pas in het volgende jaar worden meegenomen. De hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zou niet van toepassing zijn omdat er geen sprake is van een «onbillijkheid van overwegende aard», dat wil zeggen een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien.

Overwegingen

In zijn antwoord schrijft de Staatssecretaris dat belastingschulden (met uitzondering van erfbelastingschulden) niet als schuld in aanmerking komen voor de vermogensrendementsheffing. De nadelige gevolgen van de niet-aftrekbaarheid van belastingschulden kunnen worden voorkomen door tijdig te verzoeken om een voorlopige aanslag en deze dan vóór de peildatum te voldoen. Verzoekt de belastingplichtige vóór 1 oktober schriftelijk om een voorlopige aanslag en stelt de Belastingdienst de voorlopige aanslag na 31 december vast, dan moet de Staatssecretaris goedkeuring geven om het bedrag van de belastingschuld op 31 december van het desbetreffende kalenderjaar in mindering te brengen op de rendementsgrondslag. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid echter geen gebruik kunnen maken aangezien de afkoopsom pas in december door hem werd ontvangen. Dat verzoeker vervolgens heeft nagelaten in bezwaar te komen tegen de definitieve aanslagen over 2010 en 2011 doet volgens de Staatssecretaris, die zegt begrip te hebben voor het hard gelag van verzoeker, niets af aan het resultaat dat de aanslagen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat de afweging van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

1 Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Koşer Kaya (D66), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Dikkers PvdA), Van Nispen (SP), Swinkels (D66), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven