34 307 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 15 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN F.K. EN D.A. TE IJ.2 BETREFFENDE SCHADELOOSSTELLING VAN VERBEURD VERKLAARDE VOERTUIGEN

Vastgesteld 17 maart 2016

Klacht

Verzoekers beklagen zich erover dat zij, ondanks dat zij uiteindelijk in een strafrechtelijke procedure zijn vrijgesproken, aanzienlijke schade hebben geleden doordat hun voertuigen verbeurd zijn verklaard en volgens hen voor een veel te lage prijs zijn verkocht. Zij vragen om volledige compensatie van de geleden schade.

Naar aanleiding van deze klacht hebben de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Veiligheid en Justitie inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

In juni 2011 heeft de politie op last van het Openbaar Ministerie (OM) de woning van verzoekers binnengetreden aangezien er verdenking bestond van het witwassen van geld en vervalsing van documenten. Daarbij werden diverse spullen, zoals sieraden, geld en andere eigendommen in beslag genomen, waaronder ook een luxeauto en een scooter. Na drie jaar van procederen zijn verzoekers uiteindelijk door de rechter van beide aanklachten vrijgesproken en hebben zij inmiddels hun eigendommen teruggekregen, met uitzondering van de inbeslaggenomen voertuigen. Deze zijn door het OM verbeurd verklaard en door Domeinen Roerende Zaken (DRZ) getaxeerd en verkocht voor een prijs die volgens verzoekers de helft bedraagt van de prijs die zij er zelf voor betaald hebben. Hun klacht tegen de in hun ogen veel te lage schadeloosstelling is door DRZ ongegrond verklaard.

Overwegingen

In zijn reactie zegt de Staatssecretaris het verzoekschrift te interpreteren als een klacht zowel tegen het OM die de voertuigen verbeurd heeft verklaard als tegen DRZ, omdat die de voertuigen tegen een te lage prijs zou hebben verkocht. Volgens de bewindsman heeft de Hoofdofficier van Justitie, anders dan verzoekers beweren, tot op heden geen klacht ontvangen over de hoogte van de schadeloosstelling. Ook hebben verzoekers nog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een vergoeding te vragen van de schade die het gevolg is van het feit dat zij in de periode tussen de verbeurdverklaring en de vrijspraak extra vervoerskosten hebben gehad. Met betrekking tot de verkoopopbrengst van de voertuigen zou die net boven de taxatiewaarde hebben gelegen, hetgeen aantoont dat de prijs marktconform was. De Staatssecretaris verwijst daarbij naar een als bijlage opgenomen rapport van de Nationale ombudsman, waaruit zou blijken dat de door DRZ gevolgde procedure van taxatie en verkoop van inbeslaggenomen voertuigen als behoorlijk wordt gekwalificeerd. Bovendien zouden de klagers geen voorbehoud hebben gemaakt bij het accepteren van het verkoopbedrag, hetgeen gebruikelijk is indien geklaagd wordt over een te lage opbrengst.

In hun verweer zeggen verzoekers meteen na de vrijspraak een klacht bij DRZ te hebben ingediend en vervolgens van het kastje naar de muur te zijn gestuurd. Ook zouden zij het OM hebben aangeschreven, met een verzoek tot schadevergoeding, niet alleen voor de vervreemding van de auto en de scooter maar ook voor psychische schade door onterechte beschuldigingen, inbreuk op huisrecht en persoonlijke levenssfeer, werkverzuim als gevolg van de rechtzittingen, gedwongen ontslag etc., maar tot op heden nog geen bevestiging of reactie hebben ontvangen.

Inmiddels heeft het OM bij brief van 5 augustus 2015 inhoudelijk gereageerd op het verzoek tot schadevergoeding. Het OM wijst dit verzoek op alle punten af op grond van de conclusie dat het betreffende arrondissementsparket niet onrechtmatig jegens verzoekers zou hebben gehandeld, omdat zij verdacht werden van het plegen van een strafbare feit. Dat het strafrechtelijk onderzoek uiteindelijk resulteert in vrijspraak, doet volgens het OM aan de de rechtmatigheid van de handeling niets af.

Op verzoek van de commissie hebben de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Financiën nadere inlichtingen verstrekt over het wet- en regelgevend kader ten aanzien van verbeurdverklaring en vervreemden van beslag. Bij brief van 17 februari 2016 antwoordt de Minister van Veiligheid en Justitie dat op grond van artikel 117, tweede lid van het

Wetboek van Strafvordering (Sv) het OM de bevoegdheid toekomt om in afwachting van een definitieve beslissing over het beslag een beheersbeslissing te nemen over dat beslag teneinde waardevermindering en onevenredige bewaarkosten tegen te gaan. Volgens de Minister brengt de aard van de bevoegdheid met zich mee dat een definitieve beslissing van de rechter omtrent het beslag (in eerste aanleg of hoger beroep) niet hoeft te worden afgewacht.

In zijn brief van 20 november 2015 geeft de Staatssecretaris van Financiën aan dat DRZ op grond van bovengenoemd wetsartikel gemachtigd is inbeslaggenomen voertuigen te vervreemden, indien de betreffende goederen niet geschikt zijn voor opslag, de kosten van bewaring niet in een redelijke verhouding staan tot hun waarde en de voorwerpen vervangbaar zijn en de tegenwaarde op eenvoudige wijze kan worden bepaald. Artikel 119 Sv bepaalt dat indien de bewaarder niet kan voldoen aan de last tot teruggave omdat de bewaring van het voorwerp overeenkomstig de machtiging is beëindigd, de bewaarder overgaat tot uitbetaling van de prijs die de voertuigen bij de verkoop hebben opgebracht of redelijkerwijs zouden hebben opgebracht.

Oordeel van de commissie3

De commissie is mening dat zij niet bevoegd is te oordelen over de rechtmatigheid van een verzoek tot schadevergoeding in de onderhavige casus. Bovendien heeft een uitspraak van de commissie (lees: de Kamer) geen bindende werking voor betrokken partijen. Zij adviseert verzoekers hun zaak aan de onafhankelijke rechter voor te leggen.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Koşer Kaya (D66), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Dikkers PvdA), Van Nispen (SP), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven