34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

Nr. 95 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN WEYENBERG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 48

Ontvangen 18 november 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het in artikel XXXV, onderdeel C, opgenomen artikel 33a, tweede lid, wordt «een direct op dat kalenderjaar volgende periode van ten hoogste twee kalenderjaren» vervangen door: verschillende kalenderjaren.

II

Na artikel XLA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLAB

In de Wet op de accijns wordt met ingang van 1 november 2016 in artikel 35, eerste lid, onderdeel c, het laatstgenoemde bedrag verhoogd met € 8,10.

Toelichting

Op grond van het wetsvoorstel mag vanaf 1 januari 2017 iedereen tussen 18 en 40 jaar in een periode van ten hoogste drie aaneengesloten kalenderjaren per schenker (eenmalig) een schenking ten behoeve van een eigen woning van ten hoogste € 100.000 vrij van schenkbelasting ontvangen. Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat deze schenkingsvrijstelling eigen woning niet volledig in een periode van ten hoogste drie aaneengesloten kalenderjaren hoeft te worden toegepast, maar dat de vrijstelling ook verspreid over verschillende kalenderjaren kan worden benut.

Het is daarbij naar keuze van de schenker en de verkrijger welke kalenderjaren worden gekozen, mits de verkrijger in alle gekozen kalenderjaren tussen de 18 en 40 jaar is. De verkrijger dient in zijn aangifte schenkbelasting in het eerste kalenderjaar van de gespreide schenking een beroep op de verhoogde schenkingsvrijstelling (met automatische spreiding indien de vrijstelling niet volledig wordt benut) te doen. Vervolgens kan het niet-gebruikte deel van de verhoogde vrijstelling in de andere kalenderjaren worden benut, mits daarop in de aangifte van die jaren een beroep wordt gedaan. De Belastingdienst dient bij te houden of er nog sprake is van een niet-gebruikt deel van de verhoogde vrijstelling ter zake van een schenking van eenzelfde schenker en zo ja, hoe hoog dat bedrag is.

De budgettaire derving van de mogelijkheid tot spreiding over verschillende kalenderjaren naar keuze bedraagt naar schatting € 60 miljoen. De dekking hiervoor is afkomstig van een verhoging van de accijns op rooktabak met ingang van 1 november 2016. Fabrikanten van rooktabak mogen hun bestaande voorraad namelijk nog tot 2 maanden na de accijnsverhoging tegen het oude accijnstarief verkopen aan de detailhandel, zodat pas vanaf 1 januari 2017 opbrengst wordt gerealiseerd. De accijns op rooktabak en op sigaretten wordt verschillend berekend. Voor beide geldt een zogeheten ad valorem-recht, dat voor sigaretten (1,09%) anders is dan voor rooktabak (4,6%). Dit recht wordt berekend over de kleinhandelsprijs. Daarnaast geldt voor beide een specifiek recht. Voor rooktabak wordt dit laatste recht berekend per kilogram en bij sigaretten per 1.000 stuks. Mede hierdoor kon een verschil ontstaan tussen de accijns per stuk. Beide rechten bij elkaar opgeteld moeten vervolgens weer boven een bepaald minimumbedrag aan accijns uitkomen. De accijns per sigaret is ca. € 0,18, terwijl de accijns per gerolde shag € 0,06 – € 0,09 is, afhankelijk van hoeveel stuks gerold worden per pakje. Dit amendement verhoogt alleen de accijns op rooktabak, waardoor het verschil afneemt. Per pakje van 40 gram rooktabak gaat de accijns met € 0,32 omhoog.

Van Weyenberg

Naar boven