34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

Nr. 42 AMENDEMENT VAN HET LID DIJKGRAAF C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 411

Ontvangen 10 november 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel I, wordt «6,159%» vervangen door «4,45%» en wordt «€ 2.769» vervangen door: € 2.289.

II

In artikel II wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,071%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 20.

III

In artikel III wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,214%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 60.

IV

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2019 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,142%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 40.

V

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2020 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,1%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,142%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 40.

VI

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2021 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,214%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 60.

VII

Artikel VII komt te luiden:

ARTIKEL VII

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,142%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 40.

VIII

Artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2023 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,1%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verlaagd met 0,356%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verlaagd met € 100.

IX

Artikel IX komt te luiden:

ARTIKEL IX

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2024 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verhoogd met 0,641%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verhoogd met € 180.

X

Artikel X komt te luiden:

ARTIKEL X

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2025 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verhoogd met 0,641%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verhoogd met € 180.

XI

Artikel XI komt te luiden:

ARTIKEL XI

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2026 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verhoogd met 0,57%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verhoogd met € 160.

XII

Artikel XII komt te luiden:

ARTIKEL XII

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2027 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verhoogd met 0,57%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verhoogd met € 160.

XIII

Artikel XIII komt te luiden:

ARTIKEL XIII

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2028 als volgt gewijzigd:

A

In de in artikel 2.10, eerste lid, opgenomen tabel en in de in artikel 2.10a, eerste lid, opgenomen tabel worden de in de laatste kolom van die tabel als tweede en derde vermelde percentages verhoogd met 0,05%-punt.

B

Het in artikel 8.14a, tweede lid, opgenomen percentage wordt verhoogd met 0,57%-punt en het in dat lid als derde vermelde bedrag wordt verhoogd met € 160.

XIV

Na artikel XLVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLVIIIA

Indien artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2017, bij het begin van het kalenderjaar 2018, bij het begin van het kalenderjaar 2019, bij het begin van het kalenderjaar 2020, bij het begin van het kalenderjaar 2021, bij het begin van het kalenderjaar 2022, bij het begin van het kalenderjaar 2023, bij het begin van het kalenderjaar 2024, bij het begin van het kalenderjaar 2025, bij het begin van het kalenderjaar 2026, onderscheidenlijk bij het begin van het kalenderjaar 2027, wordt toegepast, worden met overeenkomstige toepassing van dat artikel bij ministeriële regeling gewijzigd:

a. bij het begin van het kalenderjaar 2017: de in artikel III, onderdeel Aa, artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, artikel VII, onderdeel B, artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

b. bij het begin van het kalenderjaar 2018: de in artikel IV, onderdeel B, artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, artikel VII, onderdeel B, artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

c. bij het begin van het kalenderjaar 2019: de in artikel V, onderdeel B, artikel VI, onderdeel B, artikel VII, onderdeel B, artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII. onderdeel B, vermelde bedragen;

d. bij het begin van het kalenderjaar 2020 de in artikel VI, onderdeel B, artikel VII, onderdeel B, artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

e. bij het begin van het kalenderjaar 2021: de in artikel VII, onderdeel B, artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

f. bij het begin van het kalenderjaar 2022: de in artikel VIII, onderdeel B, artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

g. bij het begin van het kalenderjaar 2023: de in artikel IX, onderdeel B, artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

h. bij het begin van het kalenderjaar 2024: de in artikel X, onderdeel B, artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

i. bij het begin van het kalenderjaar 2025: de in artikel XI, onderdeel B, artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

j. bij het begin van het kalenderjaar 2026: de in artikel XII, onderdeel B, en artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen;

k. bij het begin van het kalenderjaar 2027: de in artikel XIII, onderdeel B, vermelde bedragen.

Toelichting

Dit amendement zorgt ervoor dat het maximale bedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting ten opzichte van het wetsvoorstel in 2016 wordt verlaagd met € 480 van € 2.769 naar € 2.289 en voorts dat het opbouwpercentage van de inkomensafhankelijke combinatiekorting ten opzichte van het wetsvoorstel wordt verlaagd met 1,709%-punt van 6,159% naar 4,45%. Vergeleken met het jaar 2015 nemen zowel het maximale bedrag als het opbouwpercentage toe, alleen in mindere mate vergeleken met het wetsvoorstel. Voorts zorgt dit amendement ervoor dat het maximale bedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting tot en met het jaar 2023 stapsgewijs wordt verlaagd tot uiteindelijk € 1.929 (exclusief indexatie) en vervolgens tot en met 2028 stapsgewijs wordt verhoogd tot uiteindelijk € 2.769 (exclusief indexatie) en dat het opbouwpercentage van de inkomensafhankelijke combinatiekorting tot en met het jaar 2023 stapsgewijs wordt verlaagd tot uiteindelijk 3,169% en vervolgens tot en met 2028 stapsgewijs wordt verhoogd tot uiteindelijk 6,159%. De stapsgewijze verlaging en verhoging van het maximale bedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting zal vanaf 2017 jaarlijks worden geïndexeerd.

De budgettaire opbrengst van dit amendement is € 240 miljoen in 2016, € 250 miljoen in 2017, € 280 miljoen in 2018, € 300 miljoen in 2019, € 320 miljoen in 2020, € 350 miljoen in 2021, € 370 miljoen in 2022, € 420 miljoen in 2023, € 330 miljoen in 2024, € 240 miljoen in 2025, € 160 miljoen in 2026 en € 80 miljoen in 2027. Dit amendement is ter dekking van het amendement van het lid Dijkgraaf c.s. 34 302 nr. 31

Dijkgraaf Schouten Bashir


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting.

Naar boven