34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

Nr. 9 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 oktober 2015

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 15 september 2015 over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 5).

De vragen en opmerkingen zijn op 1 oktober 2015 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 13 oktober 2015 zijn de vragen, voorzien van een inleiding, beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister

3

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016. De Minister stelt voor om de zorgtoeslag eenmalig te verhogen zodat het voor huishoudens met lage en midden inkomens mogelijk gemaakt wordt de nominale premies en het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering te betalen. Genoemde leden vragen hoe deze eenmalige verhoging van de zorgtoeslag zich verhoudt met de structurele verhoging van het eigen risico en het aantal mensen dat afziet van zorg, vanwege het hoge eigen risico? Zij vinden het eenmalig ophogen van de zorgtoeslag een doekje voor het bloeden, gezien het feit dat het probleem niet wordt opgelost.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij de volgende vragen in tabellen kan weergeven:

  • Hoeveel mensen ontvingen zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2015? Kan dit worden uitgesplitst per inkomensgroep, zoals weergegeven in tabel 1?

  • Wat was/is de hoogte van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016 uitgesplitst naar inkomensgroep zoals weergegeven in tabel 1?

  • Wat is de inkomensgrens waarbij men geen zorgtoeslag meer ontvangt? Kunt u dit over de jaren 2006 t/m 2016 aangeven, uitgesplitst naar de verschillende inkomenscategorieën zoals weergegeven in tabel 1?

  • Wat zijn de inkomenseffecten van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016? Kunt u dit uitsplitsen per inkomensgroep, zoals weergegeven in tabel 1?

  • Wat waren de normpercentages tussen 2006 t/m 2016?

  • Kunt u de zorgtoeslag, koopkracht naar huishoudtype, inkomensbron en huishoudinkomen in een tabel weergeven tussen 2006 t/m 2016?

  • Wat is het percentage van het drempelinkomen en het percentage van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen gaat, uitgesplitst in met en zonder partner vanaf 2006 t/m 2015?

  • Kunt u aangeven hoeveel volwassenen zorgtoeslag ontvingen tussen 2006 t/m 2016 en wat zijn de prognoses vanaf 2016?

  • Wat waren de opbrengsten van het eigen risico vanaf 2008 t/m 2016?

  • Wat waren de uitgaven aan het eigen risico vanaf 2008 t/m 2016?

De leden van de SP-fractie constateren dat het aantal mensen dat recht krijgt op zorgtoeslag in 2016 met 60.000 tot 70.000 mensen zal toenemen. Genoemde leden vragen de Minister of het klopt, dat vanwege de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag, deze mensen vanaf 2017 weer hun zorgtoeslag verliezen? Kan de Minister dit nader toelichten? De Minister geeft aan dat de Belastingdienst/Toeslagen meer controles verwachten. Deze leden vragen wat de kosten hiervan zijn. Voorts willen zij weten of de Belastingdienst/Toeslagen voldoende toegerust zijn op de toenames van controles uit te voeren?

Tabel 1.

Tabel 1.

De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister beweert dat de laagste inkomens nu minder aan zorgpremie betalen dan ten tijde van het ziekenfonds. Kan de Minister de ontwikkeling van de gemiddelde premie voor de laagste inkomens overzichtelijk weergeven vanaf het moment van invoering van de zorgverzekeringswet en het laatste jaar van het ziekenfonds? Kan de Minister daarin ook meenemen wat de ontwikkeling van het verplichte eigen risico is geweest en hoe deze gemiddeld neerslaat bij de laagste inkomens?

Kan de Minister aangeven wat precies de compensatie voor het eigen risico is in de zorgtoeslag en hoe deze compensatie zich heeft ontwikkeld sinds de invoering van deze compensatiesystematiek sinds 2013? Wordt de compensatie voor het eigen risico afgebouwd naar mate het inkomen hoger wordt, of stopt de compensatie op een bepaalde inkomensgrens?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de gewijzigde percentages van het drempel- en toetsingsinkomen voor de zorgtoeslag. De leden zijn het eens met de gewijzigde percentages, wel hebben zij nog een vraag van algemene aard.

Genoemde leden verbazen zich telkens weer dat het voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld studenten, mogelijk is om aan de zorgtoeslag te verdienen. Ze krijgen meer zorgtoeslag dan ze aan zorgpremie en/of eigen risico betalen. Deze leden vinden dit onwenselijk, de zorgtoeslag is niet bedoeld om je inkomen aan te vullen, maar om de uitgaven aan zorgkosten te verzachten. De leden van de PVV-fractie vragen daarom wat de Minister hiertegen kan doen en welke maatregelen dit kunnen voorkomen. Waarom wordt er bij het toekennen van zorgtoeslag nier gekeken naar de werkelijke betaalde zorgpremie om zo tot een eerlijkere verdeling te komen? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting.

II. Reactie van de Minister

Inleiding

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal fracties vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief inzake Ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 5). Ik ben de leden van de verschillende fracties erkentelijk voor hun inbreng. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen.

Het besluit dient op 1 januari 2016 in werking te treden. Om dit mogelijk te maken heb ik het ontwerpbesluit aan Zijne Majesteit aangeboden met het verzoek het voorstel aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor te leggen.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie vragen hoe de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag zich verhoudt met de structurele verhoging van het eigen risico en het aantal mensen dat afziet van zorg, vanwege het hoge eigen risico.

De structurele verhoging van het eigen risico komt structureel terecht in de standaardpremie en wordt via die weg automatisch structureel gecompenseerd via de zorgtoeslag.

Deze compensatie komt bovenop de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag die resulteert uit de aanpassing van de normpercentages

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoeveel mensen tussen 2006 t/m 2015 de zorgtoeslag ontvingen, uitgesplitst per bijgeleverde inkomensgroepen.

In tabel 1 staat het aantal huishoudens dat zorgtoeslag ontving in de afgelopen jaren. Daarbij is het aantal huishoudens weergegeven tussen twee inkomensniveau’s en dus niet het aantal huishoudens dat precies een bepaald inkomen had. Er is daarbij geen onderscheid gemaakt naar huishouden met en zonder kinderen omdat dat niet van belang is voor de hoogte van de zorgtoeslag, wat daardoor niet makkelijk uit de administratie van de Belastingdienst/toeslagen valt te halen.

Tabel 1: Aantallen huishoudens met zorgtoeslag (in duizenden)
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Eenpersoonshuishouden 65-min

                 

• Tot WML

1.651

1.657

1.648

1.692

1.825

1.936

1.971

2.146

2.222

• WML tot modaal

593

613

673

770

800

869

834

811

675

• Modaal tot 1½ x modaal

0

0

0

0

9

42

25

0

0

• 1½ x modaal tot 2 x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

• Meer dan 2x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Meerpersoonshuishouden 65-min

                 

• Tot WML

207

189

188

187

172

166

182

163

156

• WML tot modaal

417

383

400

386

378

370

355

298

341

• Modaal tot 1½ x modaal

552

497

565

535

587

598

583

360

116

• 1½ x modaal tot 2 x modaal

0

0

0

0

0

53

12

0

0

• Meer dan 2 x moddal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Eenpersoonshuishouden 65-plus

                 

• Tot AOW

270

270

271

172

168

168

169

175

181

• AOW tot AOW + 10.000

453

441

437

501

505

508

512

490

495

• Meer dan AOW+10.000

41

44

55

98

113

131

139

97

78

Meerpersoonshuishouden 65-plus

                 

• Tot AOW

135

130

130

60

59

60

63

60

63

• AOW tot AOW + 10.000

298

291

287

305

305

305

306

291

288

• Meer dan AOW+10.000

167

168

191

246

262

287

298

217

153

De leden van de SP-fractie vragen wat de hoogte van de zorgtoeslag was/is tussen 2006 en 2016.

In tabel 2 staat op hoeveel zorgtoeslag bepaalde huishoudens (micro) recht hadden in de genoemde jaren (waarbij de toeslag 2016 is gebaseerd op de raming van de standaardpremie van VWS). In tabel 3 staat het bedrag dat macro aan huishoudens tussen twee inkomensniveau’s is uitgekeerd.

Tabel 2 Zorgtoeslag in euro’s per jaar
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Alleenverdiener met kinderen

                     

• Modaal

559

601

771

720

836

1023

980

978

363

0

0

• 2 x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Tweeverdieners

                     

• Modaal+ ½modaal met kinderen

0

0

31

0

59

232

77

0

0

0

0

• 2 x modaal+½modaal met kinderen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

• Modaal+modaal zonder kinderen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

• 2xmodaal+modaal zonder kinderen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Alleenstaanden

                     

• Minimumloon

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.013

• Modaal

0

0

0

0

23

105

76

0

0

0

0

• 2 x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Alleenstaande ouder

                     

• Minimumloon

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.013

• Modaal

0

0

0

0

23

105

76

0

0

0

0

Sociale minima

                     

• Paar met kinderen

1.156

1.223

1.475

1.461

1.548

1.753

1.742

2.062

1.655

1.791

1.936

• Alleenstaande

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.013

• Alleenstaande ouder

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.013

AOW

                     

• AOW

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.013

• AOW + 10.000

197

210

342

489

544

651

640

640

425

308

370

AOW paar

                     

• AOW

1.156

1.223

1.475

1..461

1.548

1.753

1.742

2.062

1.655

1.791

1.892

• AOW + 10.000

780

767

1.022

997

1.094

1.299

1.250

1.176

722

432

549

Tabel 3: Uitgekeerde zorgtoeslag naar belastbaar huishoudinkomen (in miljoenen euro’s)
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Eenpersoonshuishouden 65-min

                 

• Tot WML

665

716

910

1.171

1.341

1.616

1.651

2.274

1.922

• WML tot modaal

132

148

210

317

361

468

436

507

342

• Modaal tot 1½ x modaal

0

0

0

0

0

2

1

0

0

• 1½ x modaal tot 2 x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

• Meer dan 2x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Meerpersoonshuishouden 65-min

                 

• Tot WML

237

229

276

270

262

285

308

328

251

• WML tot modaal

347

338

431

401

437

500

471

444

336

• Modaal tot 1½ x modaal

158

157

241

203

263

366

309

177

22

• 1½ x modaal tot 2 x modaal

0

0

0

0

0

5

1

0

0

• Meer dan 2 x modaal

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Eenpersoonshuishouden 65-plus

                 

• Tot AOW

109

117

150

119

123

140

141

185

156

• AOW tot AOW + 10.000

172

180

232

336

360

414

417

490

396

• Meer dan AOW+10.000

4

6

12

33

42

59

60

39

19

Meerpersoonshuishouden 65-plus

                 

• Tot AOW

155

158

190

87

90

104

108

123

103

• AOW tot AOW + 10.000

293

303

371

378

407

469

461

464

331

• Meer dan AOW+10.000

72

80

131

159

189

255

246

153

62

De daling van het aantal 65-plussers met een inkomen tot AOW hangt samen met het vervallen van de buitengewone uitgavenregeling. Tot 2008 waren er personen met pensioen die vanwege de aftrek buitengewone uitgaven een belastbaar inkomen hadden dat lag onder het belastbaar inkomen van een huishouden met alleen AOW.

De leden van de SP-fractie vragen naar voor de jaren 2006 t/m 2016 naar de inkomensgrens waarbij men geen zorgtoeslag meer ontvangt.

In tabel 4 staat het maximale inkomen waarbij recht op zorgtoeslag bestaat voor de gevraagde jaren gesplitst naar een- en meerpersoonshuishoudens. De grens bij een meerpersoonshuishouden geldt zowel bij tweeverdieners als alleenverdieners.

Tabel 4 Maximum belastbaar inkomen tot waar recht op zorgtoeslag bestaat.
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Eenpersoonshuishouden

25.068

26.071

29.068

32.502

33.742

36.022

35.059

30.939

28.482

26.316

27.132

Meerpersoonshuishouden

40.120

41.880

47.520

47.880

50.000

54.264

51.691

42.438

37.145

32.655

34.003

De leden van de SP fractie vragen naar de inkomenseffecten van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016. Deze leden vragen de zorgtoeslag, koopkracht naar huishoudtype, inkomensbron en huishoudinkomen in een tabel weergeven tussen 2006 t/m 2016.

In tabel 5 staat de ontwikkeling van de zorgtoeslag en het aandeel van de zorgtoeslag in het besteedbaar inkomen. Een inkomenseffect van de zorgtoeslag is alleen zinvol te maken in samenhang met de ontwikkeling van de nominale premie en de ontwikkeling van het eigen risico. De gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico liggen in 2016 € 557 hoger dan in 2006. Omdat de zorgtoeslag voor huishoudens met een laag inkomen meer stijgt dan € 557, gaat er van de nominale premie en de zorgtoeslag samen dus een positief inkomenseffect uit.

Tabel 5: Niveau van de zorgtoeslag en aandeel van de zorgtoeslag in het besteedbaar inkomen voor de voorbeeldhuishoudens in 2006 en 2016
 

2006

2016

Actieven:

Zorgtoeslag

Koopkracht-

bijdrage

Zorgtoeslag

Koopkracht-

bijdrage

Alleenverdiener met kinderen

       

modaal

559

2,4%

0

0,0%

2 x modaal

0

0,0%

0

0,0%

         

Tweeverdieners

       

modaal + ½ x modaal met kinderen

0

0,0%

0

0,0%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

0

0,0%

0

0,0%

modaal + modaal zonder kinderen

0

0,0%

0

0,0%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

       
         

Alleenstaande

       

minimumloon

403

3,1%

1.013

5,9%

modaal

0

0,0%

0

0,0%

2 x modaal

0

0,0%

0

0,0%

         

Alleenstaande ouder

       

minimumloon

403

2,3%

1.013

4,0%

modaal

0

0,0%

0

0,0%

         

Inactieven:

       

Sociale minima

       

paar met kinderen

1.156

7,0%

1.936

9,9%

alleenstaande

403

4,2%

1.013

9,0%

alleenstaande ouder

403

2,7%

1.013

5,6%

         

AOW (alleenstaand)

       

(alleen) AOW

403

3,7%

1.013

7,6%

AOW +10000

197

1,1%

370

1,9%

         

AOW (paar)

       

(alleen) AOW

1.156

7,7%

1.892

10,4%

AOW +10000

780

3,5%

549

2,2%

De leden van de SP-fractie vragen naar de normpercentages tussen 2006 t/m 2016. Tevens vragen de leden van SP-fractie naar het percentage van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen gaat, uitgesplitst in met en zonder partner vanaf 2006 t/m 2015?

In tabel 6 staan de normpercentages (het percentage over het drempelinkomen) en de afbouwpercentages (het percentage over het inkomen dat boven het drempelinkomen uitgaat) voor de gevraagde jaren gesplitst naar een- en meerpersoonshuishoudens.

Tabel 6 Normpercentages en drempelpercentages zorgtoeslag
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Normpercentage

                     

eenpersoonshuishouden

3,5%

3,5%

3,5%

2,7%

2,7%

2,715%

2,93%

2,195%

2,41%

2,395%

2,38%

meerpersoonshuishouden

5,0%

5,0%

5,0%

5,0%

5,0%

5,015%

5,53%

4,695%

5,21%

5,265%

5,22%

Afbouwpercentage

                     

een- en meerpersoonshuishoudens

5,0%

5,0%

5,0%

5,0%

5,0%

5,03%

5,435%

8,713%

9,118%

13,4%

13,43%

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoeveel volwassenen zorgtoeslag ontvingen tussen 2006 t/m 2016 en wat de prognoses zijn vanaf 2016.

In tabel 7 staat het aantal een- en meerpersoonhuishoudens (in miljoenen) die zorgtoeslag ontvangen in de gevraagde jaren. Op basis hiervan is het aantal volwassenen afgeleid (een meerpersoonshuishouden bestaat per definitie uit twee volwassenen). De cijfers voor 2006 tot en met 2014 zijn afkomstig van de belastingdienst. De cijfers voor 2015 en 2016 zijn afkomstig van het CPB.

Tabel 7 Aantallen huishoudens en volwassenen met zorgtoeslag (in miljoenen)
 

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Eenpersoonshuishoudens

3,4

3,3

3,5

3,6

3,8

4,0

4,0

3,8

3,5

3,3

3,4

Meerpersoonshuishoudens

1,4

1,3

1,4

1,4

1,4

1,5

1,5

1,3

1,3

0,8

0,8

                       

Volwassenen

6,1

6,0

6,2

6,3

6,6

7,0

6,9

6,4

6,0

4,9

5,0

De leden van de SP-fractie vragen hoeveel de opbrengsten van, dan wel de uitgaven aan het eigen risico waren/zijn vanaf 2008 t/m 2016.

In tabel 8 staan de cijfers voor de raming van het eigen risico voor 2008 tot en met 2016.

Tabel 8 Raming eigen risico (in miljoenen euro’s)
 

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

eigen risico

1.391,9

1.448,1

1.548,4

1.616,8

1.968,7

2.679,6

3.098,1

3.190,7

3.194,8

Dit betreft het eigen risico zoals dat is verwerkt in de risicoverevening. Dit is een raming van VWS gebaseerd op risicovereveningsdata, die ervan uitgaat dat verzekeraars steeds 100% van het in rekening gebrachte eigen risico innen. Dit cijfer kan afwijken van wat verzekeraars feitelijk innen. Een verzekeraar kan ervoor kiezen om het eigen risico niet in rekening te brengen, bijvoorbeeld omdat een verzekerde gebruik maakt van preferent aanbod. Daarnaast zijn er ook verzekerden die kiezen voor een vrijwillig hoger eigen risico; daarmee is in bovenstaande cijfers ook geen rekening gehouden.

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat vanwege de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag mensen vanaf 2017 weer hun zorgtoeslag verliezen.

Op basis van het thans voorliggende besluit zal de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag in 2017 weer vervallen. Bij de besluitvorming over de koopkracht in de zomer van 2016 zal worden bezien of er na het vervallen van de eenmalige verhoging een evenwichtig koopkrachtbeeld resulteert of dat nadere maatregelen nodig zijn.

De leden van de SP-fractie vragen wat de kosten zijn van eventuele extra controles die verwacht worden voor de Belastingdienst/Toeslagen. Voorts willen zij weten of de Belastingdienst/Toeslagen voldoende toegerust zijn op de toenames van controles uit te voeren?

Het systeem is ingericht op het massaal behandelen en controleren van aanvragen zorgtoeslag. De toename als gevolg van de wijziging van de AMvB valt binnen de marge.

De leden van de SP-fractie vragen naar een overzichtelijke weergave van de ontwikkeling van de gemiddelde premie voor de laagste inkomens, vanaf het moment van de invoering van de zorgverzekeringswet en het laatste jaar van het ziekenfonds. Voorts vragen de leden van de SP-fractie wat de ontwikkeling van het verplichte eigen risico is geweest en hoe deze gemiddeld neerslaat bij de laagste inkomens.

In onderstaande tabel staat weergegeven wat een alleenstaande persoon met het minimumloon sinds 2005 zelf aan premie betaalt.

Tabel 9 Opbouw lasten van een alleenstaande persoon met het minimumloon
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Nom. premie (gemiddeld per jaar)

130

773

848

1.049

1.059

1.095

1.199

1.226

1.213

1.098

1.158

1.243

Gem. eigen risico

177

151

154

109

112

119

123

149

215

232

238

241

Nom.premie+gem.eigen risico

307

924

1.002

1.158

1.171

1.214

1.322

1.375

1.428

1.330

1.396

1.484

Proc.werknemerspremie

234

                     

Zorgtoeslag

 

403

432

553

692

735

835

838

1.060

865

942

1.014

Per saldo betalen

541

521

570

605

479

479

487

537

368

465

454

470

De leden van de SP-fractie vragen of kan worden aangegeven wat de precieze compensatie voor het eigen risico in de zorgtoeslag is. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie naar de ontwikkeling van deze compensatie sinds de invoering van de compensatiesystematiek in 2013. Ook willen de leden van de SP-fractie weten of de compensatie voor het eigen risico wordt afgebouwd naarmate het inkomen hoger wordt, of dat de compensatie stopt op een bepaalde inkomensgrens.

De zorgtoeslag biedt huishoudens met lage inkomens een tegemoetkoming ter gedeeltelijke dekking van de kosten van de nominale premie en het gemiddeld eigen risico. Huishoudens ontvangen de zorgtoeslag als de standaardpremie hoger is dan bij wet bepaalde (en via een besluit aangepaste) percentages van het inkomen. In 2013 is het eigen risico met € 115 euro verhoogd bovenop de reguliere indexatie zoals is voorgeschreven in de Zorgverzekeringswet art. 19. Deze verhoging is destijds volledig gecompenseerd voor minima. De compensatie is geboden via een structurele verlaging van het normpercentage voor de zorgtoeslag met 0,6%-punt voor eenpersoonshuishoudens en 1,2%-punt voor meerpersoonshuishoudens.

Deze verlaging van de percentages is sinds dat moment niet aangepast.

De compensatie voor het eigen risico en de compensatie voor de verhoging van het eigen risico zijn integraal onderdeel van de bepaling van de zorgtoeslag. De zorgtoeslag loopt af naarmate het inkomen stijgt, dit geldt dus ook voor de compensatie van het eigen risico. Het is dus niet zo dat de compensatie van € 115 expliciet stopt bij een bepaalde inkomensgrens. In tabel 10 staat weergegeven welk deel van de zorgtoeslag «bestemd» is voor het eigen risico.

Tabel 10 eigen risico en compensatie eigen risico (in euro’s per jaar)
 

2013

2014

2015

2016

Maximaal eigen risico

350

360

375

385

Gemiddeld eigen risico

197

228

238

240

Compensatie zorgtoeslag

256

287

297

299

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie verbazen zich er over dat het voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld studenten, mogelijk is om aan de zorgtoeslag te verdienen. De leden van de PVV-fractie vragen wat de Minister hier tegen kan doen en welke maatregelen dit kunnen voorkomen. Voorts vragen de leden waarom er bij het toekennen van de zorgtoeslag niet gekeken wordt naar de werkelijk betaalde zorgpremie om zo tot een eerlijkere verdeling te komen.

In het Nederlandse zorgstelsel heeft iedereen recht op noodzakelijke zorg. Om te voorkomen dat de zorgkosten onbeheersbaar groeien is een aantal prikkels in het stelsel ingebouwd die dat moeten voorkomen. Een van die prikkels is dat de zorginkoop plaatsvindt door zorgverzekeraars die met elkaar concurreren om de verzekerden. Om die prikkel te laten werken is een voldoende hoge premie nodig. De zorgtoeslag dient er toe om de zorgpremie en het eigen risico voor alle Nederlanders betaalbaar te houden. De zorgtoeslag moet echter niet de prikkel wegnemen om te kiezen voor een verzekeraar met een goede prijs/kwaliteitsverhouding. Daarom is de zorgtoeslag afhankelijk van de gemiddelde nominale premie en het gemiddelde eigen risico. Daartoe is overigens ook gekozen om de regeling uitvoerbaar te houden en de kansen op fraude tot het minimum terug te brengen.

Die vormgeving maakt het mogelijk dat studenten die kiezen voor een hoog vrijwillig eigen risico duidelijk minder aan zorg kwijt zijn dan de standaardpremie en daardoor een relatief hoge zorgtoeslag ontvangen. Als zij een zorgtoeslag zouden ontvangen op basis van hun werkelijk betaalde kosten, dan zou voor hen de prikkel wegvallen om een goedkope polis en een hoog eigen risico te nemen, wat slecht zou zijn voor de kostenbeheersing in het stelsel.Overigens hoeft dit niet te betekenen dat zij verdienen aan de zorgtoeslag. Immers zodra zij zorg consumeren en het (hoger) eigen risico moeten betalen, zal de zorgtoeslag niet toereikend zijn.

Naar boven