34 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2016

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2016

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid is aangegeven dat de regering de SER heeft gevraagd advies uit te brengen over een toekomstbestendige arbeidsmarktinfrastructuur en met name de rol van werkgevers en werknemers hierin, en de prikkels bij goed werkgeversgedrag1. Daarbij is vermeld dat de regering het SER-advies zal betrekken bij de verdere inrichting van het stelsel. Toegezegd is naar aanleiding van opmerkingen van de leden Elzinga van de SP-fractie en Thissen van de GroenLinks-fractie dat de regering na ontvangst van het SER-advies indien gewenst mogelijk verdere invulling zal geven aan het begrip «goed werkgeverschap», rekening houdend met het advies.

De SER heeft zijn advies uitgebracht op 20 februari 2015. Het kabinet heeft een reactie aan de Tweede Kamer gestuurd op dit advies bij brief van 24 november 20152. Ik voeg deze kabinetsreactie3 hierbij.

De SER heeft niet geadviseerd tot invoering van premiedifferentiatie in de Werkloosheidswet (WW). De SER heeft daarentegen wel geadviseerd om de huidige manier om de premie voor de sectorfondsen vast te stellen te handhaven. Het kabinet heeft besloten om dit advies over te nemen en de sociale partners om zwaarwegend advies te vragen bij stelselwijzigingen in de werknemersverzekeringen, in het bijzonder bij wijzigingen die de financiering van de WW raken, zoals wijzigingen in de premiestelling, duur en opbouw van de WW. Het kabinet wil deze adviesrol verankeren in de wetgeving, en zal voorstellen hiertoe in 2016 aan de Tweede Kamer aanbieden. Thans zal dan ook geen invulling worden gegeven aan de algemene maatregel van bestuur op het gebied van premiedifferentiatie.

Tijdens de parlementaire behandeling van het voorstel tot wijziging van de WW in verband met het vergroten van kansen op werk voor langdurig werklozen, heb ik naar aanleiding van een vraag van het lid Strik van de GroenLinks-fractie toegezegd dat bij de evaluatie van de wet het risico van verdringing op de arbeidsmarkt wordt meegenomen4. Deze toezegging vormt onderdeel van de evaluatie van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV en de evaluatie van de Wet tot wijziging van de WW in verband met het vergroten van de kansen op werk voor langdurig werklozen. Hierbij zend ik uw Kamer een afschrift van mijn brief van 29 april 20165 waarmee ik de Tweede Kamer heb geïnformeerd over de evaluatie van deze wetten.

Met genoemde brieven is uitvoering gegeven aan de toezeggingen aan de leden Elzinga van de SP-fractie en Thissen en Strik van de GroenLinks-fractie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Handelingen I 2013-/14, nr. 32, item 14, blz. 17, Kamerstukken II 2013/14, 33 818, blz. 74–75.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 33 566, nr. 89.

X Noot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 159338.

X Noot
4

Handelingen I 2008/09, 31 767, nr. 36, blz.1654–1657 en 1671–1677.

X Noot
5

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 159338.

Naar boven