34 300 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2016

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2016

1 Inleiding

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris, over de beleidsprioriteiten die leidend zijn voor de ICT-projectenportfolio van het Ministerie van IenM, zoals bedoeld in de kabinetsreactie op het rapport «Grip op ICT» van de tijdelijke commissie-ICT1. Het kabinet herkent in de analyse van de commissie de oorzaken van de ICT-problemen bij het Rijk en ziet in de aanbevelingen waardevolle maatregelen om de ICT-aanpak te verbeteren. In de kabinetsreactie is aangekondigd dat alle Ministers ingaan op de ontwikkelingen binnen hun departement die samenhangen met de aanbevelingen van de commissie.

2 Ontwikkeling van de informatievoorziening binnen IenM

Belang van informatievoorziening voor IenM

Informatievoorziening is bij IenM steeds meer een kernelement in de primaire processen van beleid, uitvoering en toezicht. Het organiseren, verzamelen, combineren en ontsluiten van informatie en kennis ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken vormen meer en meer het hart van de publieke taken van IenM.

Niet alleen de primaire processen en relaties met partners, bedrijven en burgers krijgen in toenemende mate een digitale vorm, ook de ondersteunende (bedrijfsvoerings)processen worden verder gedigitaliseerd. De groeiende hoeveelheid digitale gegevens biedt een basis voor innovatie en brengt nieuwe maatschappelijke kansen met zich mee.

IenM wordt binnen de rijksoverheid gezien als een van de koplopers op het gebied van open (geo- en mobiliteits)data en heeft de ambitie om op het terrein van open en big data een proactieve speler2 te blijven. Dit betreft niet alleen het kerndepartement, maar van oudsher ook uitvoeringsorganisaties als KNMI en zbo’s als Kadaster en RDW. IenM heeft daarom datagerichtheid hoog op de agenda staan en heeft een proces in gang gezet waarbij «learning by doing» centraal staat.

Versterking IV in organisatie IenM

De aanbevelingen van de tijdelijke commissie-ICT en het belang van informatievoorziening voor IenM hebben geleid tot versterking en personele uitbreiding van de organisatie.

De aansturing en beheersing van IV-projecten gaan meer en meer onderdeel worden van de sturingscyclus van het ministerie. Er is een CIO-stelsel ingericht, waarbij de CIO van IenM lid is van de Bestuursraad. Om te investeren in kennis en kunde wordt de «i-awareness» vergroot door onder meer het organiseren van masterclasses. Ook wil IenM al aan het begin van het beleidsproces nagaan hoe informatievoorziening kan worden ingezet. IenM beschikt over een enterprise IT-architectuur die een set van richtinggevende principes c.q. spelregels bevat voor de inrichting en doorontwikkeling van de informatievoorziening van IenM. Daarnaast is IenM bezig met behulp van risicomanagement de robuustheid en beheersbaarheid van de IV-systemen te vergroten. Cybersecurity en privacy vormen hier een onderdeel van.

Bij de departementen staat een verhoogde grip op grote en risicovolle ICT-projecten centraal. Door middel van transparantie via het Rijks ICT-dashboard en het inrichten van het proces rond het CIO-oordeel wordt dit vormgegeven. Een extra zekerheid vormt de toetsing door het Bureau ICT-toetsing (BIT). Hiermee komt meer zicht op eventuele risico’s en de slaagkans van een project. Op verzoek van IenM heeft het BIT in 2015 een toets op het project OLO3 uitgevoerd.

3 Prioriteiten IenM met een belangrijke IV-component

De Kamer heeft gevraagd om inzicht te krijgen in de rol van IV in een aantal beleidsbepalende projecten en programma’s van IenM. Een overzicht van belangrijke IV-projecten van IenM is te vinden op het Rijks ICT-dashboard, www.rijksictdashboard.nl. Hierop staan 26 projecten toegelicht. Aanvullende gegevens zijn opgenomen in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk, op 18 mei 2016 aan de Kamer gezonden door de Minister van BZK. Hieronder licht ik enkele beeldbepalende ontwikkelingen uit het portfolio toe bij beleid, uitvoering en inspectie, waarbij informatievoorziening een bepalende factor is. De projecten in het portfolio zelf zijn en worden in separate brieven aan uw Kamer toegelicht.

Digitalisering van de Omgevingswet

De digitalisering van de Omgevingswet is voor IenM één van de beleidsprioriteiten waarbij IV een cruciale factor is. Iedereen wil wonen, werken, ondernemen en recreëren in een aantrekkelijke leefomgeving. De Omgevingswet maakt dat mogelijk door:

  • 1. meer inzicht in, voorspelbaarheid van en gebruiksgemak van de regels van het omgevingsrecht;

  • 2. meer samenhang tussen beleid, besluitvorming en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving;

  • 3. meer bestuurlijke afwegingsruimte;

  • 4. snellere en betere besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.

Voor het behalen van deze doelen is digitalisering één van de belangrijkste instrumenten. Daarom wordt het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ontwikkeld. In het DSO werkt het ministerie met alle betrokken partners aan kwalitatief goede informatie over de fysieke leefomgeving en over de regels die gelden op een locatie. Overheden, burgers en bedrijven kunnen via het DSO eenvoudig informatie over de fysieke leefomgeving met elkaar uitwisselen. Besluitvormingsprocessen verlopen sneller en beter voorspelbaar en samenwerking wordt makkelijker.

Aan de hand van scenario’s wordt steeds met de bestuurlijke partners besloten hoe het DSO wordt doorontwikkeld en hoe realisatie kan plaatsvinden. Zowel bestuurlijke, organisatorische, technische als financiële haalbaarheid is bij alle stappen (verkenning, plan van aanpak en realisatie) doorslaggevend voor het geven van een «go» of «no go». Op die manier kan een weloverwogen ontwikkeling van het DSO plaatsvinden.

Smart mobility

Door middel van de brief «Samenhang en activiteiten Smart Mobility»3 en de brief over de uitkomsten van de informele ministeriele bijeenkomst over slimme en duurzame mobiliteit4 heb ik u geïnformeerd over «connected» en automatisch rijden, slimme verkeerssystemen, transitie naar duurzame mobiliteit en de toekomstscenario’s voor slimme en duurzame mobiliteit. Informatievoorziening speelt hierin een cruciale rol.

Weggebruikers zijn met navigatiesystemen en verkeersondersteunende diensten verbonden met hun omgeving. Door programma’s als Beter Benutten, Connecting Mobility en de projecten ITS-corridor en Praktijkproef Amsterdam faciliteer en regisseer ik deze ontwikkelingen. Voertuigen worden steeds slimmer. Autofabrikanten werken aan extra comfort, veiligheid en functionaliteit door middel van het ondersteunen en overnemen van functionaliteit van de bestuurder.

In de toekomstscenario’s van «connected» rijden naar coöperatief rijden naar uiteindelijk zelfrijdende auto’s komt de informatisering van het verkeerssysteem en de automatisering van voertuigen bij elkaar en versterken elkaar.

Ook bij andere vervoersmodaliteiten speelt IV een belangrijke rol. Denk op het gebied van spoor aan het lopende programma ERTMS waar mijn ministerie samenwerkt met NS en ProRail om het bestaande spoorbeveiligingssysteem te vervangen en te moderniseren in een groot deel van Nederland. Door de toepassing van ICT kan een robuust en toekomstvast beveiligingssysteem worden gerealiseerd dat hoogfrequent spoor (kortere reistijd, grotere betrouwbaarheid, hogere frequentie, interoperabiliteit) kan faciliteren. Daarnaast wordt actief ingezet op het beschikbaar stellen van (open) OV-data zodat reisinformatie, maar ook reis- en ritgegevens waar mogelijk voor marktpartijen beschikbaar zijn. Op die manier kunnen innovaties tot stand worden gebracht en OV-netwerken worden verbeterd.

Op het gebied van luchtvaart werkt Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) aan de vervanging van het belangrijkste systeem voor de luchtverkeersleiding – het AAA-systeem (Amsterdam Advanced Air traffic control). Bij de ontwikkeling en het onderhoud en beheer werkt LVNL intensief samen met de Deutsche Flugsicherung (DFS) als onderdeel van een groter samenwerkingsverband. Hierbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar gezamenlijke specificaties om kostenbesparingen te realiseren zowel wat betreft de ontwikkeling als het beheer en onderhoud.

Basisregistraties en IV

In de komende jaren zet IenM in op de verdere integratie, uitbouw en gebruik van de eigen en overige (basis)registraties, zodat gegevens beter en eenvoudiger in samenhang gebruikt kunnen worden. IenM werkt daartoe nauw samen met de andere departementen en medeoverheden in onder meer het Beraad voor Geo-Informatie en de Regieraad Gegevens, een adviesorgaan van het Nationaal beraad van de Digicommissaris. IenM voert verkenningen uit naar de toepassing van de basisregistraties op het terrein van zelfsturende voertuigen, energietransitie en smart cities. Op deze manier wil IenM de investeringen in de basisregistraties beter laten renderen.

Verder is de ontwikkeling van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) een belangrijke ontwikkeling met als IV-component het opzetten van een Basisregistratie Ondergrond (BRO). De gegevens over de ondergrond worden op één plek beheerd en beschikbaar gesteld, waarna ze veelvuldig gebruikt kunnen worden.

IenM draagt zorg voor zes van de twaalf wettelijk geregelde basisregistraties. Daarmee levert IenM een belangrijke bijdrage aan de generieke digitale infrastructuur. De basisregistraties Adressen en Gebouwen, Kadaster, Topografie en Voertuigen zijn al enige tijd volledig operationeel. Dat geldt aan het einde van dit jaar ook voor de basisregistratie Grootschalige Topografie.

Rijkswaterstaat en informatievoorziening

Veel beleid wordt door Rijkswaterstaat (RWS) uitgevoerd en ook daarbij speelt IV een belangrijke rol. Voor een betrouwbare en continu functionerende publieke dienstverlening van IenM zijn open (geo- en mobiliteits)data, management van (scheepvaart- en wegverkeers)netwerken en (cyber)veiligheid van groot belang. Samen met anderen zorgt RWS ervoor dat Nederland nu en in de toekomst veilig, leefbaar en bereikbaar is. Daarvoor is een robuuste en slagvaardige IV essentieel. Dit kan RWS alleen realiseren via een IV die burgers, bedrijfsleven en partners centraal stelt. Via vereenvoudigde toegang, het voorzien in (toekomstige) informatiebehoefte en verbeterde samenwerkingsmogelijkheden wordt daaraan gewerkt. RWS is op dat terrein binnen de rijksoverheid één van de koplopers. In het verlengde van het rapport Elias, heeft RWS een i-Strategie tot 2018 met 23 concrete IV-maatregelen geformuleerd. Deze maatregelen hebben betrekking op aanbodstructurering, sourcing, sturing & verantwoording, infrastructuur, personeel & kwaliteit, betrouwbaarheid & veiligheid en de samenwerking met de markt. Tevens zet RWS in op het beter benutten van de omvangrijke mogelijkheden rond data en informatie.

RWS zet met de i-Strategie in op de integraliteit en standaardisatie binnen het IV-infrastructuurnetwerk van RWS en dus ook binnen Grond-, Weg- en Waterbouwprojecten. Uitgangspunt is: één functie, één applicatie. Werken aan een robuuste basis (van kennis, IV-infrastructuur en data) waarop we flexibel en kort-cyclisch IV-functionaliteiten kunnen aanbieden. Naast standaardiseren zet RWS in op de transitie naar een datagedreven organisatie, zodat ontwikkelingen zoals smart mobility en de omgevingswet goed kunnen worden ondersteund.

Tevens wordt actief gewerkt aan het investeren in kennis en kunde van het eigen personeel. De externe inhuur wordt gereduceerd en in plaats hiervan worden nieuwe medewerkers met specialistische kennis aangenomen. Door standaardisering en betere beheersing van IV ontstaat meer ruimte voor innovatie, samenwerking en het benutten van kansen voor en door IV.

Inspectie en informatievoorziening

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wil een gezaghebbende inspectie blijven die informatie- en risicogestuurd opereert. Om deze ambitie waar te maken is een passende, robuuste en toekomstbestendige IV onmisbaar. IV is voor de ILT onderdeel van het primaire proces van handhaving en vergunningverlening. Voor de samenwerking met de (handhavings)partners is informatie-uitwisseling namelijk essentieel. Daarnaast moeten burgers, ondertoezichtstaanden en vergunninghouders eenvoudiger en transparanter kunnen communiceren met de ILT (Rijksprogramma «digitaal 2017»). Omdat veel van de ILT-medewerkers ambulant zijn stelt dat specifieke eisen aan de IV-oplossingen. IV maakt een effectievere en efficiëntere sturing van het inspectieproces mede mogelijk.

4 Ten slotte

Bovenstaande ontwikkelingen laten zien dat informatievoorziening inmiddels een bepalende factor is bij beleid, uitvoering en inspecties van IenM. Om informatievoorziening een volwaardige rol te laten spelen zal een ontwikkeltraject van een aantal jaren moeten worden doorlopen. De complexiteit van het terrein en de veelheid aan factoren die een rol spelen, vergen een zorgvuldige aanpak. Met dit ontwikkeltraject sluit IenM volop aan op de rijksbrede aanpak Operatie Informatiebestel Rijk geleid door de Minister van WenR.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Kamerstuk 33 326, nr. 13

X Noot
2

Zie ook het Trendrapport Open Data dat u in maart 2014 door de Algemene Rekenkamer werd aangeboden.

X Noot
3

Kamerstuk 31 305, nr. 214

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-33, nr. 592

Naar boven