34 300 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2016

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2016

Zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderzoek 2016 (Kamerstuk 34 300 XII, nr. 60), doe ik u hierbij de marktvisie toekomen, die Rijkswaterstaat samen met diverse andere partijen heeft ontwikkeld1.

Aanleiding

Aanleiding voor het ontwikkelen van de marktvisie zijn verstoringen, die de afgelopen jaren zijn ontstaan tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouw. In de periode van de economische crisis bleek dat marktspanning leidt tot lage inschrijvingen, het nemen van te grote risico’s en de nodige daaruit voortkomende discussies over verliezen bij infrastructurele werken. Soms lijkt de spanning tussen opdrachtgever en opdrachtnemer centraal te staan, in plaats van het realiseren van maatschappelijke doelen.

Anderzijds worden opgaven voor bouwprojecten complexer door onder meer een toenemende burgerparticipatie, de vraag naar een integrale aanpak en snelle technologische ontwikkelingen (met name in ICT en data).

Door bovengenoemde ontwikkelingen zagen zowel publieke opdrachtgevers als marktpartijen de noodzaak voor een verandering naar een cultuur, die is gericht op samenwerking. Alle partijen willen af van zogenaamde «vechtcontracten». Daarom hebben partijen gezamenlijk de marktvisie opgesteld.

Ik heb het ontwikkelen van de marktvisie ondersteund en gestimuleerd. Zoals eerder ook in overleggen met uw Kamer aangegeven, vind ik vertrouwen tussen opdrachtgevers en -nemers belangrijk voor het op efficiënte wijze realiseren van projecten.

Betrokken partijen

Het initiatief voor de marktvisie is genomen door Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, Bouwend Nederland, NL Ingenieurs, de Vereniging van Waterbouwers, MKB Infra, UNETO VNI en ASTRIN. De marktvisie is inmiddels ook door ProRail en een groot aantal bedrijven en medewerkers in de bouwsector onderschreven. En er sluiten zich steeds meer partijen aan. Op de website2 is dit te volgen.

Kernpunten

In de marktvisie is de gezamenlijke ambitie geformuleerd. Richting burgers en bedrijfsleven gaat het daarbij om duurzaamheid, innovatieve oplossingen, robuuste verdienmodellen en het geven van «waar voor het belastinggeld». Voor de bouwsector zelf gaat het om kwaliteit, vakmanschap / kennis, leren en samenwerken.

Om de ambities te kunnen realiseren, is een verandering in houding en gedrag nodig. De huidige problemen willen partijen blijvend oplossen door de dialoog centraal te stellen en te stoppen met opportunisch gedrag. Daarnaast is afgesproken een aantal leidende principes toe te passen:

  • Human Factors: met meer trots en vakmanschap komen tot een succesvol project.

  • Tenderen: het gemeenschappelijk doel tijdens een aanbesteding is steeds «een succesvol project».

  • EMVI: toepassen van de economisch meest voordelige inschrijving moet leiden tot een goede afweging tussen prijs en kwaliteit, waarbij met name kwaliteit meer nadruk krijgt.

  • Risico’s: een risico beleggen bij de partij (opdrachtgever of -nemer) die deze het best kan beheersen. Over de verdeling van risico’s wordt vroegtijdig en transparant overlegd.

  • Prijsvorming: bedrijven hanteren reële marges in relatie tot reële risico-opslagen.

Om de ambities van de marktvisie te realiseren en daadwerkelijk een einde te maken aan de problemen van de afgelopen jaren, zijn concrete maatregelen nodig door betrokken partijen. Een deel van de maatregelen zal gezamenlijk worden uitgevoerd, zoals: communicatie over en opvolging van de marktvisie, uitvoeren van pilotprojecten, uitwisselen van leerervaringen en het opstellen van een HRMO-agenda voor het ontwikkelen van competenties, het uitwisselen van personeel en dergelijke.

Daarnaast zullen partijen in de sector binnen hun eigen organisatie de marktvisie implementeren. Ook Rijkswaterstaat zal de nodige concrete maatregelen doorvoeren om de gewenste veranderingen te stimuleren. Naast de generieke inzet op houding en gedrag, zullen accenten worden aangebracht voor de verschillende marktdomeinen. Voor de GWW-markt (aanleg en onderhoud van wegen, vaarwegen en water) gaat het onder meer om het bijstellen van de verdeling van met name risico’s in het publieke domein (informatie over het bestaande areaal, vergunningen), het verlagen van tenderkosten en het vroegtijdig betrekken van marktpartijen.

Voor de ICT-markt gaat het bijvoorbeeld om het meer gebruiken van standaardcomponenten en marktconforme standaarden. Bij de inkoop van kennis is onder meer een goede balans tussen kennis bij Rijkswaterstaat, de markt en kennisinstellingen van belang. Bij het domein bedrijfsvoering (o.a. facilitair, HRM en communicatie) is categoriemanagement in samenwerking met andere departementen een centraal thema. Dit houdt in dat categorieën zijn onderscheiden binnen de inkoop en per categorie één departement inkoopt voor alle departementen tezamen.

Ik gaf eerder aan in het wetgevingsoverleg met uw Kamer, dat de implementatie van de marktvisie geen radicale koerswijziging is. Zo zal het marktbeleid – dat is gericht op concurrerende markten met voldoende aanbieders – worden voortgezet en blijven de gangbare contractvormen (prestatiecontracten, D&C en DBFM) bestaan. Er is geen sprake van het overnemen van een groot deel van de werkzaamheden en risico’s van marktpartijen en juist wel van het continueren van een zakelijke, kritische opstelling ten opzichte van de prestaties van marktpartijen.

Vervolg

Het ontwikkelen van een gezamenlijke visie is nu gereed. Ik heb deze eerder dit jaar samen met de Minister van Wonen en Rijksdienst in ontvangst genomen. Het implementeren van de visie en het daadwerkelijk bereiken van een cultuurverandering in de gehele sector zal echter nog de nodige inspanningen en doorlooptijd vergen. Gezien het enthousiasme waarmee de marktvisie is ontwikkeld en het grote aantal partijen, dat deze heeft onderschreven, heb ik er vertrouwen in dat ook aan de implementatie door partijen met energie wordt gewerkt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven