Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2016
Naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, d.d.
5 november 2015 inzake het voormelde onderwerp, kan ik u als volgt berichten.
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het onderzoek en van de online petitie
Status Vermist. Ik ben mij, zoals ik ook aangaf in de antwoorden op de diverse Kamervragen
van de leden Van Nispen (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 2460), Arib en Recourt (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 2461) en Van Nispen en Bashir (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 1176), er terdege van bewust dat achterblijvers van een vermiste persoon naast de emotioneel
zware situatie waarin zij terecht komen, ook op praktisch terrein geconfronteerd worden
met problemen.
De problemen die in het onderzoek, in de online petitie en in de gestelde Kamervragen
worden gesignaleerd, blijken met name veroorzaakt te worden door een gebrek aan coulance
van de instanties ten opzichte van de achterblijvers. Hierop zijn acties ondernomen.
In zoverre is een wetswijziging, zoals bepleit in de online petitie, niet noodzakelijk.
Er is door mijn ministerie, in samenwerking met Slachtofferhulp Nederland, een speciale
brochure uitgebracht over de mogelijkheden van bewindvoering bij vermissing (afwezigheidsbewind).
Deze mogelijkheden bleken onvoldoende bekend te zijn bij de achterblijvers. De brochure
is geplaatst op de website van de rijksoverheid1.
Slachtofferhulp Nederland is in overleg gegaan met verzekeraars, banken, de pensioenfederatie
en vertegenwoordigers van achterblijvers om te komen tot goede afspraken, waardoor
onnodige problemen voor achterblijvers kunnen worden voorkomen. Andere instanties,
zoals het Zorginstituut Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Genootschap
van Burgemeesters en de Belastingdienst zijn daarbij aangehaakt. Een aantal instanties
heeft ervoor gekozen om een protocol te ontwikkelen; andere instanties hebben besloten
om een contactpersoon in te stellen voor de achterblijvers.
De realisering van de protocollen bevindt zich in een afrondende fase.
Bij de beantwoording van de Kamervragen heb ik toegezegd tot aanpassing van de regelgeving
over te gaan om het mogelijk te maken dat uit het recent tot stand gekomen centraal
register van vermiste personen een verklaring kan worden afgegeven aan achterblijvers,
dat de vermiste persoon in het register is opgenomen. Achterblijvers kunnen daarmee
bij instanties aantonen dat de vermissing waarvan zij melding hebben gedaan bij de
politie, nog steeds voortduurt. Daarmee kan het betrachten van coulance door instanties
worden vergemakkelijkt. Er wordt voortvarend gewerkt aan de uitvoeringsaspecten die
zijn verbonden aan de invoering van de verklaring.
De realisering van de lopende acties heeft mijn volle aandacht.
Ik hoop u snel te kunnen informeren over de totstandkoming van de protocollen, alsmede
over de datum waarop de verklaring uit het centraal register voor achterblijvers beschikbaar
zal zijn.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur