34 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2016

Uw Kamer heeft mij verzocht om een reactie op het bericht in de Volkskrant van 5 februari jl. over Volkert van der G. Met deze brief voldoe ik, mede namens de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie, aan dit verzoek.

In mijn brief van 2 februari jl.1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de naleving door Volkert van der G. van de hem bij zijn voorwaardelijke invrijheidstelling opgelegde voorwaarden. Daarbij heb ik – nadat ik alles tegen elkaar heb afgewogen en mij heb laten adviseren – uw Kamer geïnformeerd over het oordeel van het Openbaar Ministerie, aangevuld met een korte toelichting. Ik meen dat hiermee de persoonlijke levenssfeer van Volkert van der G. voldoende is beschermd. Dat er in de brief van 2 februari jl. niet nader wordt ingegaan op de aanleiding voor het verplichte vervolgtraject met een psycholoog is juist in deze afweging gelegen.

Zoals ik in mijn brief van 2 februari jl. aangeef, is het begeleidingstraject door een psychiater inmiddels afgesloten en heeft het openbaar ministerie besloten om het te laten opvolgen door een verplicht begeleidingstraject door een psycholoog. Deze verplichte begeleidingstrajecten volgen niet uit de meldplicht bij de reclassering, maar uit de opgelegde bijzondere voorwaarde inhoudende verplichte begeleiding door een psycholoog of psychiater.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 VI, nr. 75.

Naar boven