De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 32 Rechtsbijstand en rechtspleging worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 353 (x € 1.000).
II
In artikel 92 Nominaal en onvoorzien worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 353 (x € 1.000).
Dit amendement strekt ertoe om 353.000 euro beschikbaar te stellen aan de Stichting
Geschillencommissies Consumentenzaken (SGC). In de begroting van Veiligheid & Justitie
wordt de subsidie de komende jaren afgebouwd, waardoor de SGC in 2016 te maken krijgt
met een korting op het budget ter hoogte van 353.000 euro. Indiener wil dit om verschillende
redenen terugdraaien.
Allereerst heeft de SGC aangegeven dat het afbouwen van de subsidie het einde zal
betekenen van de geschillencommissies consumentenzaken, de eerste branches hebben
zich al teruggetrokken. Voor deze alternatieve vorm van geschilbeslechting is het
van belang dat zowel de consument, de ondernemer als de overheid hieraan meebetalen.
De beperkte bijdrage vanuit de overheid (ongeveer 20 procent van het totaal) wekt
het vertrouwen van consument en bedrijfsleven dat de overheid zich gecommitteerd heeft
aan dit stelsel.
Consumenten en ondernemers zijn tevreden over het functioneren van deze geschillencommissies,
die jaarlijks een substantieel aantal schikkingen bewerkstelligen en geschillen afhandelen.
Het is een laagdrempelige, snelle en goedkope manier voor hen om buiten de rechter
om een geschil voor te leggen aan onafhankelijke deskundigen. Er wordt dan ook niet
voor niets door andere Europese landen met belangstelling gekeken naar deze alternatieve
geschilbeslechting.
Op pagina 42 van de begroting van Veiligheid & Justitie stelt de regering dat de «afhandeling
van klachten door de SGC zorgt voor minder instroom aan duurdere zaken binnen het
rechtsbestel», om vervolgens aan te kondigen dat de subsidie wordt afgebouwd. Volgens
indiener staan deze twee mededelingen haaks op elkaar. Niet duidelijk is waarom deze
bezuiniging op de geschillencommissies consumentenzaken verantwoord zou zijn.
Bovendien bestrijdt indiener dat sprake zal zijn van een bezuiniging. Beknibbelen
op deze uitgave, betekent een grotere kostenpost op de langere termijn. De instroom
van duurdere zaken binnen het rechtsbestel zal toenemen, zoals ook uit de hiervoor
genoemde toelichting in de begroting blijkt. De verwachting van de SGC is dat een
aanzienlijk deel van de groep consumenten die zich nu nog wenden tot de geschillencommissies,
alsnog de gang naar de rechter zal maken. Dit geldt met name voor geschillen met een
relatief groot financieel belang, zoals bijvoorbeeld over een keuken, reis, auto en
verbouwing, maar ook voor geschillen van mensen die een rechtsbijstandsverzekering
hebben (in 2014 nog 54% van alle Nederlanders). De overheid is verder verplicht om
op grond van de Europese Richtlijn ADR en de daaruit voortvloeiende Implementatiewet
buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten zelf in een soortgelijke infrastructuur
te voorzien. Uiteindelijk is de overheid dus verantwoordelijk voor het in stand houden
van de geschillencommissies. Het kost meer geld om deze opnieuw op te bouwen, dan
de bestaande succesvolle geschillencommissies te behouden.
Tot slot is indiener van mening dat het prematuur is om de subsidie af te bouwen,
aangezien het onderzoek van de commissie Wolfsen naar de bezuinigingen op de gefinancierde
rechtsbijstand nog niet is afgerond. De geschillencommissies consumentenzaken maken
een onlosmakelijk onderdeel uit van de discussie over deze bezuinigingen, aangezien
de Staatssecretaris meerdere malen heeft aangegeven deze commissies als alternatief
te zien voor geschilbeslechting zonder rechtsbijstand.
Met dit amendement handhaaft indiener de subsidie van de SGC op het niveau van het
jaar 2015.