34 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2016

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de deelnemende Staten van de OVSE, die op 1 september op uitnodiging van het Duitse OVSE-voorzitterschap plaatsvond in Potsdam.

De bijeenkomst had tot doel een impuls te geven aan de politieke dialoog binnen de OVSE in aanloop naar de reguliere jaarlijkse Ministeriële Raad van de organisatie begin december in Hamburg. De informele vorm was gekozen in een poging tot een open dialoog te komen om zodoende weg te blijven van de veelal repetitieve en sinds enkele jaren verwijtende discussies in de OVSE-Permanente Raad. Van de 54 aanwezige deelnemende Staten waren de meeste op ministerieel niveau vertegenwoordigd.

In de eerste helft van de bijeenkomst lag de focus op de conflicten binnen het OVSE gebied, met name Oekraïne, en migratie.

De meeste aandacht ging hierbij dus uit naar de situatie in Oekraïne, waarbij de meeste aanwezige ministers kritiek uitten op de rol van Rusland, vertegenwoordigd door viceminister van Buitenlandse Zaken Mesjkov. Naast de Krim en de instabiele situatie in het oosten van Oekraïne, betrof de voornaamste zorg de kans dat de situatie in Oekraïne zou uitmonden in het zoveelste frozen conflict binnen het OVSE-gebied. De link met de verschillende conflicten van dat soort (Transnistrië, Abchazië, Zuid-Ossetië en Nagorno-Karabach), werd door meerdere aanwezigen gelegd.

Specifiek punt van aandacht voor Oekraïne was het gebrek aan toegang tot bepaalde gebieden van de OVSE Special Monitoring Mission (SMM). Veel ministers spraken hun zorg uit over de gevaarlijke situatie waarin de monitors hun werk moeten doen, terwijl het belang van de missie voor verreweg de meeste aanwezigen buiten kijf stond. Ministers riepen op tot volledige en veilige toegang van de monitors.

Met betrekking tot migratie riepen verschillende ministers op tot meer OVSE-inspanningen op het gebied van border management en mensenhandel. Gesteld werd dat het tijd is dat Europa zich op het gebied van migratie van crisismanagement toegroeit naar een meer strategische aanpak. Zij noemden daarbij de noodzaak tot het maken afspraken met Afrikaanse landen over onder andere terugkeer en een intensievere samenwerking met mediterrane partners.

In de tweede helft van de bijeenkomst wees de Duitse OVSE-voorzitter Steinmeier op de noodzaak te werken aan wederzijds vertrouwen, juist nu de verhoudingen, met name sinds de illegale annexatie van de Krim door Rusland, verslechterd waren. Hij legde daarbij een verband met de slotakte van Helsinki die in 1975 tot stand was gekomen ondanks het feit dat de Koude Oorlog zich toen op een dieptepunt bevond. Het streven zou moeten zijn toe te werken naar een nieuwe situatie van «gezamenlijke veiligheid». Het proces van conventionele wapenbeheersing moet daartoe nieuw leven ingeblazen worden. Onderdeel van de discussies moeten in ieder geval zijn de modernisering van de afspraken over transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen in het kader van het Weens Document en het verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa.

Op verzoek van Minister Steinmeier heeft Nederland vervolgens gesproken over de uitdagingen in de derde (menselijke) dimensie van de OVSE. Daarbij is een lans gebroken voor deze dimensie, die Nederland traditioneel ter harte gaat. Nederland heeft nadruk gelegd op het belang van tolerantie en non-discriminatie en de noodzaak om in tijden waarin identitaire politiek en «megafoondiplomatie» hoogtij vieren, te strijden voor normen en waarden. Zaak is duidelijk te maken waar wij vóór zijn, en niet steeds te benadrukken waar we tegen zijn. De uitdagingen op het gebied van migratie vormen voor vrijwel alle landen een stress-test van de wijze waarop de maatschappij in den brede en de rule of law in het bijzonder functioneert. Als nieuwkomers in een land onheus bejegend worden, houdt dat onszelf een spiegel voor. Controverses over dit onderwerp lopen bij tijd en wijle hoog op in de OVSE, reden waarom de door alle OVSE-deelnemende Staten onderschreven principes van Helsinki terzake nog steeds uiterst relevant zijn.

Tegelijkertijd heeft Nederland het belang van deze dimensie geplaatst in de bredere actuele politiek. Veiligheid is in Nederlandse perceptie immers alomvattend: menselijke veiligheid gaat hand-in-hand met zogenoemde harde veiligheid. Juist aan de harde veiligheid schort het vandaag de dag in het OVSE-gebied. In dat licht heeft Nederland de oproep van Minister Steinmeier om de conventionele wapenbeheersing in Europa een nieuwe impuls te geven, van harte ondersteund.

Gegeven het informele karakter van de bijeenkomst werd zij niet afgesloten met formele conclusies. Wel noteerde de Duitse voorzitter brede steun voor de Special Monitoring Mission (SMM), de noodzaak extra aandacht aan border management te (blijven) besteden, de noodzakelijke nieuwe impuls ten aanzien van conventionele wapenbeheersing (waaronder modernisering van het Weens Document), en het overkoepelende belang van tolerantie, dialoog en non-discriminatie, zonder welke waarden vooruitgang op andere onderwerpen onmogelijk is. Ten slotte sprak Steinmeier de hoop uit dat zo snel mogelijk een nieuwe Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden (HCNM) en een vertegenwoordiger voor de Vrijheid van de Media (RFoM) zullen worden benoemd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven