34 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2016

Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Economische Zaken, over de inzet van Nederland voor de OESO Ministerial Council Meeting (MCM) die 1 en 2 juni zal plaatsvinden.

Tijdens deze bijeenkomst wordt richting gegeven aan de werkzaamheden van de OESO door de belangrijkste onderwerpen waar de OESO aan werkt op politiek niveau te bespreken. Ieder jaar wordt een OESO-lidstaat gekozen als voorzitter van deze vergadering. In 2015 was dat Nederland. Dit jaar zit Chili voor, met Finland, Hongarije en Tsjechië als vicevoorzitters.

Thema

In veel OESO-landen is de productiviteitsgroei sinds het begin van de eeuw aan het vertragen, terwijl de inkomens- en vermogensongelijkheid al decennialang toeneemt. Zowel naar productiviteit als ongelijkheid is veel onderzoek verricht, maar het ontbreekt aan onderzoek naar het verband tussen deze twee ontwikkelingen. Daarom is de centrale vraag dit jaar hoe de productiviteit bevorderd kan worden ten behoeve van inclusieve groei.

Agenda

Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste onderwerpen met daarbij de inzet van Nederland.

Economic Outlook

Na de opening van de voorzitter wordt de Economic Outlook door de secretaris-generaal en de Chief Economist van de OESO gepresenteerd. Hierin worden de macro-economische ramingen voor 2016 en 2017 van de OESO opgenomen. De ramingen geven inzicht in de economische ontwikkelingen in de wereld en geven gedetailleerde economische vooruitzichten van alle OESO-landen. De Economic Outlook zal vanwege het hoofdthema van de MCM in het bijzonder aandacht besteden aan productiviteit en ongelijkheid.

Bevordering van productiviteit ten behoeve van het terugdringen van ongelijkheid

In deze sessie wordt over het verband tussen productiviteit en ongelijkheid gesproken. Daarbij wordt stilgestaan bij deelthema’s zoals het bevorderen van innovatie, investeringen en ondernemerschap.

De OESO spreekt van een gelijktijdige vertraging van de productiviteitsgroei en toenemende ongelijkheid in de OESO als geheel. Daarom moet gekeken worden naar beleidsmaatregelen die met beide elementen rekening houden. Welke beleidsmaatregelen voor een land relevant zijn, hangt af van de landenspecifieke situatie. Niet in ieder land is namelijk sprake van een dalende productiviteitsgroei en toenemende ongelijkheid. Zo is de inkomensongelijkheid in Nederland de afgelopen tien jaar gedaald. Nederland moedigt de OESO daarom aan om verder te gaan met onderzoek naar de achterliggende mechanismes van deze ontwikkelingen, gericht op de landenspecifieke situaties.

Nederland zal erop wijzen om vooral naar structurele factoren te kijken die ten grondslag liggen aan de vertragende productiviteitsgroei en/of toenemende ongelijkheid, zoals belemmerende regelgeving. Problemen als gevolg van de financiële crisis sinds 2009 kunnen met het herstel immers ook weer verminderen. Verder zal Nederland benadrukken dat het van belang is om te zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt en ook gemotiveerd wordt om het eigen volle potentieel te benutten. Nederland zal in deze discussie aandacht vragen voor het belang van publiek-private samenwerking, regelgeving die ruimte biedt aan vernieuwing en voor continue ontwikkeling van vaardigheden van mensen over de levensloop («leven-lang-leren»).

Internationale handel en investeringen

Een haperende wereldeconomie, toenemend protectionisme en nationalisme en aanzwellende kritiek op globalisering: handel en internationale investeringen zijn in het centrum van het maatschappelijke debat terechtgekomen. Deze onderwerpen komen dan ook tijdens de MCM aan de orde. De OESO stelt dat de trage groei van de handel en investeringen zorgwekkend is. Het is daarom van belang dat er wegen voorwaarts worden verkend voor de WTO en dat er ruimte komt om nieuwe onderwerpen te agenderen. Volgens de OESO kan worden bekeken of onderwerpen die nu in regionale handelsakkoorden aan bod komen, zich ook lenen om multilateraal te bespreken. Voorbeelden zijn de digitale economie en de omgang met staatsbedrijven. Daarnaast wordt gesproken over maatschappelijk verantwoord ondernemen en over de vraag hoe handel en investeringen leiden tot inclusieve economische groei.

Nederland is een van de eerste landen die hulp, handel en investeringen effectief weet te verbinden en kijkt vanuit deze optiek naar de geagendeerde onderwerpen. De digitale economie bijvoorbeeld biedt kansen voor ontwikkelingslanden om aansluiting te vinden bij mondiale waardeketens. Het is daarom van belang dat afspraken worden gemaakt om deze landen in staat te stellen deze kansen te pakken. Nederland pleit voor openheid, transparantie en aandacht voor de gevolgen voor derde landen als het gaat om regionale handelsakkoorden. Zodoende kunnen deze akkoorden bouwstenen vormen voor verdere voortgang op multilateraal niveau. Tot slot zal Nederland aandacht vragen voor de OESO richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het 40-jarig bestaan van de richtlijnen is een uitstekende gelegenheid om de successen te vieren, maar ook om te bespreken hoe de nationale contactpunten verder kunnen worden versterkt en hoe de richtlijnen nog beter kunnen worden uitgedragen.

Nederland ondersteunt het onderzoek van de OESO naar mondiale waardeketens. Het is positief dat niet alleen wordt gekeken naar cijfers over de toegevoegde waarde van handel, maar dat nu ook de internationale investeringen worden meegenomen. Daardoor ontstaat meer inzicht in de werking van mondiale waardeketens, waar waarde wordt gecreëerd en wie daarvan profiteert.

Global Goals

De OESO kan volgens Nederland een bijdrage leveren aan het behalen van de Global Goals, vooral door vernieuwende elementen hiervan te integreren in haar eigen werkzaamheden. De OESO beschikt over een schat aan informatie, statistieken en indicatoren om bij te dragen aan het monitoren van de voortgang van de Global Goals. Op basis hiervan kan de OESO beleidsaanbevelingen geven aan haar leden over de implementatie. Het is daarbij van belang dat de OESO haar werkzaamheden goed afstemt op die van de VN.

Externe betrekkingen

Tijdens de MCM wordt ieder jaar gesproken over de externe betrekkingen van de OESO. Het belangrijkste is de toetreding van Letland tot de OESO, wat Nederland ondersteunt. Positief is dat er een regionaal programma komt voor Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten. Betrokkenheid bij de comités en programma’s van de OESO helpt deze landen hun beleid te verbeteren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven