34 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2015

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Kabinetsreactie op KWINK rapport «Evaluatie Adviesraad Internationale Vraagstukken 2006 – 2014» aan. Deze is eveneens aan de voorzitter van de Eerste Kamer gezonden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Kabinetsreactie op KWINK rapport «Evaluatie Adviesraad Internationale Vraagstukken 2006 – 2014»

In september ontving u een door de KWINK groep geschreven evaluatie van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Dit rapport bestrijkt de periode van 2006 tot en met 2014 en is gebaseerd op een zelfevaluatie van de AIV, gesprekken met opdrachtgevers (waaronder het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken) en een internet-enquête onder het netwerk van de AIV. De AIV heeft een standpuntbepaling uitgebracht waarin hij de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het rapport, met enige kanttekeningen, overneemt. Het kabinet, in het bijzonder de Minister van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en ondergetekende, heeft met belangstelling kennisgenomen van de evaluatie en de standpuntbepaling.

Algemeen

In een periode van ingrijpende geopolitieke veranderingen is onafhankelijke, gedegen en relevante advisering over het buitenlandbeleid van groot belang. De AIV speelt hierbij een belangrijke rol. Het kabinet onderschrijft de conclusie van KWINK dat de raad onafhankelijk en deskundig opereert, en dat de adviezen van de AIV van hoge kwaliteit zijn.

KWINK constateert tegelijkertijd dat er verbeteringen mogelijk zijn en doet daar een aantal aanbevelingen voor. Belangrijkste doel daarbij is het versterken van de directe en indirecte doorwerking van de adviezen. Gesteund door deze aanbevelingen, stelt het kabinet de volgende aanpassingen voor.

AIV-werkprogramma

De jaarlijkse vaststelling van het AIV-werkprogramma duurt te lang. Mede hierdoor sluiten de AIV-adviezen niet altijd goed aan bij de adviesbehoefte van de opdrachtgevers. Met ingang van het werkprogramma 2017 wil ik in overleg met de meest betrokken Ministers een meerjarig (2–3 jaar) en flexibel programma vaststellen, bestaande uit bredere thema’s. Concrete adviesaanvragen binnen deze thema’s kunnen dan beter aansluiten op de actuele adviesbehoefte. De Eerste en Tweede Kamer ontvangen jaarlijks een bijgewerkte versie van het werkprogramma.

Inhoud en vormgeving van de AIV-adviezen

Een deel van de opdrachtgevers is van mening dat het werk van de AIV beleidsrelevanter zou zijn als hij meer «schurende» adviezen uit zou brengen. De adviezen zouden, zoals het evaluatierapport meermaals opmerkt en de AIV ook onderkent, scherper geformuleerd kunnen worden. Het kabinet meent dat zulke adviezen, ook wanneer ze niet in overeenstemming zijn met het kabinetsbeleid, een welkome toevoeging aan het (publieke) debat kunnen vormen.

Daarnaast onderschrijft het kabinet de aanbevelingen van KWINK om de impact van de AIV-adviezen verder te verhogen door de lengte in te korten en meer gebruik te maken van visuele ondersteuning. Ik nodig de AIV uit tot vormgeving van de adviezen in deze richting.

Benoemingen

Mede om een verbeterde doorwerking van AIV adviezen te bereiken, is het kabinet voorstander van meer diversiteit binnen de AIV, onder meer met betrekking tot professionele achtergrond, leeftijd, «out-of-the-box» denkers en de man-vrouw verhouding binnen de commissies. Diversiteit vormt daarom een belangrijk uitgangspunt bij nieuwe benoemingen.

Meer specifiek geeft de AIV aan op zoek geweest te zijn naar meer economische expertise binnen de raad en zijn commissies. Het kabinet verzoekt de AIV zich hiervoor te blijven inspannen. Dit past bij de actuele situatie dat BZ optreedt als coördinerend departement voor internationaal-economisch beleid, waaronder handel en investeringen. Het gaat daarbij om het betrekken van de economische invalshoek bij de dossiers waarover de AIV krachtens zijn wettelijke verplichting adviseert.

Personele bezetting en middelen

De AIV geeft in het evaluatierapport aan dat de organisatie onder druk is komen te staan door bezuinigingen. Het AIV-budget is afgenomen van € 555.000 in 2006 naar € 525.000 in 2014 en het aantal leden van de permanente commissies is teruggebracht van vijftien naar twaalf. Graag merk ik op dat de 5,4% budgetvermindering van de AIV significant lager is dan de 18,8% budgetvermindering die het Ministerie van Buitenlandse zaken in dezelfde periode heeft doorgemaakt.1 Tegelijkertijd hebben het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie nog dezelfde structurele betrokkenheid ten opzichte van de AIV.

Het kabinet is ervan overtuigd dat de AIV zijn belangrijke rol als adviseur van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal over internationale vraagstukken zal kunnen blijven vervullen.

Mede namens de Minister van Defensie en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Van EUR 11,2 mld in 2006 naar EUR 9,1 mld in 2014 (KWINK groep, Eindrapport evaluatie AIV 2006–2014, p. 14).

Naar boven