34 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2016

Nr. 46 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 december 2015

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 september 2015 over personen met een diplomatieke immuniteit – aanpak bij overtredingen (Kamerstuk 34 000 V, nr. 81).

De vragen en opmerkingen zijn op 30 september 2015 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 8 december 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Inbreng VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van het kabinet over Personen met een diplomatieke immuniteit – aanpak bij overtredingen. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Ten eerste over de maatregel die nu in overweging wordt genomen. De Ministers schrijven dat op dit moment in kaart wordt gebracht welke instantie notificaties kan versturen en wat de consequenties van het uitvoeren van deze optie zijn. Kunnen de Ministers al meer informatie geven over welke instanties hiervoor in aanmerking komen?

En welke consequenties worden op voorhand verwacht van deze beleidskeuze, met name voor de (diplomatieke) relaties met andere landen? Op welke wijze verwachten de Ministers dat het sturen van notificaties effect zal hebben op het gedrag van in Nederland verblijvende diplomaten die de wet overtreden?

De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast benieuwd naar mogelijke andere maatregelen die kunnen worden genomen. Het sturen van een notificatie is de enige (mogelijke) maatregel die wordt besproken in de brief. Heeft het kabinet nog andere maatregelen dan het sturen van een notificatie in overweging of in overweging gehad? Zo ja, graag een toelichting. Zo nee, wat is daarvan de reden?

1. Antwoord van het kabinet:

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken zullen uw Kamer voor het eind van dit jaar door middel van een brief inlichten over de wijze waarop het kabinet de kwestie van (verkeers)overtredingen, begaan door personen met een diplomatieke immuniteit, wil benaderen.

Als één van de mogelijke maatregelen werd door toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken Timmermans in 2014 genoemd dat buitenlandse diplomaten die in Nederland hun verkeersboetes niet betalen voortaan geen gebruik meer kunnen maken van een belastingvrije tankpas. Is deze maatregel daadwerkelijk ooit ingevoerd?

Zo ja, geldt deze maatregel nog steeds en wat is het effect ervan? Zo nee, is dit een maatregel die het kabinet alsnog in overweging wil nemen? Graag een toelichting.

2. Antwoord van het kabinet:

De maatregel van het intrekken of blokkeren van belastingvrije tankpassen was in de Kamerbrief van april 2014 voorzien voor die gevallen dat personen met een diplomatieke immuniteit, ondanks herhaald aanspreken op onbetaalde boetes, deze nog niet hebben voldaan (Kamerstuk 33 750 V, nr. 70). Deze maatregel is nog niet gebruikt, omdat door het ontbreken van een betrouwbare koppeling van gegevens, de tenaamstelling van een verkeersboete in een onbekend aantal gevallen niet juist was. Voor het eind van dit jaar zal ik uw Kamer informeren over het geheel van maatregelen dat voor de toekomst wordt voorzien.

Een andere mogelijke maatregel is het korten van landen die ontwikkelingsgeld ontvangen aan de hand van het openstaande boetebedrag van diplomaten. Wordt deze maatregel in overweging genomen door het kabinet?

3. Antwoord van het kabinet:

Nee.

Zo nee, waarom beschouwt het kabinet het instellen van deze maatregel als onmogelijk en/of onwenselijk?

4. Antwoord van het kabinet:

Het Verdrag van Wenen regelt het diplomatieke verkeer tussen landen zonder onderscheid te maken in het karakter van de onderlinge relatie. Het gericht korten op activiteiten die in het kader van een ontwikkelingsrelatie worden ontplooid, zou inbreken op dit principe en is daarmee in strijd. Hierbij moet ook in ogenschouw worden genomen dat binnen het Nederlandse beleid op het gebied van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, geen directe begrotingssteun (meer) aan regeringen van ontwikkelingslanden wordt geboden. De praktische mogelijkheid om boetes voor diplomatieke vertegenwoordigers van een regering rechtstreeks te verrekenen met algemene bijdragen van Nederland aan de betreffende regering ontbreekt daardoor. Korten op het beschikbare ontwikkelingsbudget in een bepaald ontwikkelingsland, impliceert derhalve het verminderen van middelen voor concrete ontwikkelingsactiviteiten die Nederland onderneemt of Nederlandse partners (bedrijfsleven, NGOs, semioverheidsinstellingen, etc.) ondernemen, zonder directe relatie met het overheidsbudget van de betreffende regering. Om deze redenen acht het kabinet een dergelijke aanpak niet opportuun.

De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar levensvatbare maatregelen die andere landen ondernemen om het gedrag van diplomaten die de wet overtreden bij te sturen. Zijn er effectieve voorbeelden te noemen van maatregelen die in andere landen worden genomen tegen diplomaten die daar de wet overtreden en die als voorbeeld kunnen dienen voor de Nederlandse aanpak op dit terrein? Zo ja, kunnen de Ministers deze voorbeelden toelichten?

5. Antwoord van het kabinet:

Veel landen worstelen met de problematiek van verkeersveiligheid en verkeersovertredingen, begaan door personen die diplomatieke immuniteit genieten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft regelmatig contact met collega’s uit andere landen waarbij dit onderwerp ook aan bod komt. Vooralsnog zijn er geen maatregelen geschikt bevonden om op effectieve wijze in Nederland ingevoerd te kunnen worden. Hoewel de problematiek van diplomatenboetes universeel is, is de juridische en administratieve inrichting van landen zelden hetzelfde. Maatregelen die op het eerste gezicht effectief lijken, pakken anders uit in landen met een ander juridisch systeem.

Werkt Nederland op dit terrein samen met andere landen om tot een (wederzijdse) oplossing en/of een wijziging van de staande praktijk te komen? Zo ja, graag een toelichting. Zo nee, waarom niet?

6. Antwoord van het kabinet:

Neen. Er bestaat, voor zover bij het kabinet bekend, internationaal geen enkele tendens richting het herzien van het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer. Het kabinet is ook niet voornemens een discussie in die richting te entameren. Daarbij moet worden bedacht dat een herziening alleen zinvol is, wanneer vrijwel alle landen wereldwijd het eens zouden zijn over deze herziening. Bovendien zou het internationaal aan de orde stellen van de reikwijdte van diplomatieke immuniteit zoals vastgelegd in het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer kunnen leiden tot het ter discussie stellen van andere voor Nederland cruciale elementen van dit verdrag waarover in de statengemeenschap inmiddels geen consensus meer bestaat.

Ten slotte hebben de leden van de VVD-fractie nog een vraag over de werking van het huidige systeem. In de brief van het kabinet wordt gesteld dat door de introductie van het Burgerservicenummer (BSN) op korte termijn sprake zal zijn van een accurate registratie. Kunnen de Ministers concreet maken wat wordt bedoeld met een korte termijn? Is inmiddels sprake van een robuuste koppeling van gegevens?

7. Antwoord van het kabinet:

Door de koppeling van nieuwe kentekens aan het BSN, is het bestand op dit moment in ieder geval voor 85% compleet. Oude kentekens zijn inmiddels grotendeels aan een BSN gekoppeld of alsnog afgemeld, bijvoorbeeld vanwege een verhuizing van de betreffende diplomaat naar het buitenland. Om tot een compleet bestand te komen, zullen kentekens die uiteindelijk niet kunnen worden gekoppeld, worden afgevoerd. Mocht dit laatste onverhoopt tot problemen leiden, dan wordt er een nieuw kenteken uitgegeven. De koppeling tussen het bijzondere kenteken en het BSN is robuust, omdat op basis van het BSN regelmatig kan worden gecontroleerd of er wijzigingen zijn in de registratie.

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Ministers over de aanpak bij overtredingen van personen met een diplomatieke immuniteit. Daarover hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.

In de brief noemen de Ministers de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van vorig jaar waarin werd geoordeeld dat, vanwege het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer, aan personen die diplomatieke immuniteit genieten geen administratieve sancties kunnen worden opgelegd, omdat de immuniteit van rechtsmacht van diplomaten geldt ten aanzien van zowel strafzaken als civielrechtelijke en administratiefrechtelijke zaken. De leden van de SP-fractie vragen de Ministers of dit betekent dat deze immuniteit van rechtsmacht van diplomaten absoluut is. Hoe ver strekt deze immuniteit nu precies volgens het kabinet?

8. Antwoord van het kabinet:

De immuniteit van diplomaten wordt geregeld in het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer. Onder dit verdrag genieten diplomaten volledige immuniteit (behoudens drie zeer specifieke civielrechtelijke situaties). Deze immuniteit strekt zich uit tot iedere vorm van de toepassing van rechtsmacht en het verrichten van rechtshandhavende maatregelen door de autoriteiten van de ontvangende staat.

Ondersteunend personeel van diplomatieke missies geniet over het algemeen – afhankelijk van de situatie – functionele immuniteit, dat wil zeggen, immuniteit voor handelingen begaan tijdens de uitoefening van de functie. Hetzelfde geldt voor bepaalde categorieën van medewerkers van in Nederland gevestigde internationale organisaties.

De betekenis van de uitspraak van het Gerechtshof is dat administratieve sancties, waaronder boetes voor verkeersovertredingen, moeten worden beschouwd als een vorm van toepassing van rechtsmacht die onverenigbaar is met diplomatieke immuniteit.

Hoe verhoudt dit zich ertoe dat ook personen met diplomatieke immuniteit zich volgens het Verdrag van Wenen dienen te houden aan de wetten en regels van de ontvangende staat?

9. Antwoord van het kabinet:

Artikel 41 van het Verdrag van Wenen bepaalt dat diplomaten de wetten en regels van het gastland dienen te respecteren. Deze verplichting van de diplomaat laat de diplomatieke immuniteit echter onaangetast. Uiteraard is het wel mogelijk de (ambassade van de) zendstaat via het diplomatieke kanaal aan te spreken op overtredingen van de lokale wet- en regelgeving. Daarvoor biedt artikel 41 een duidelijke basis.

Deelt het kabinet de mening van de leden van de SP-fractie dat het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer nooit de bedoeling kan hebben gehad overtredingen van diplomaten ongestraft plaats te laten vinden?

10. Antwoord van het kabinet:

Het Verdrag van Wenen is bedoeld om het diplomatieke verkeer ongehinderd te laten plaatsvinden. Diplomatieke immuniteit is hiervoor een essentiële voorwaarde. Hoewel diplomatieke immuniteit niet is bedoeld om overtredingen onbestraft te laten, kan dit wel de consequentie zijn.

Daarbij moet worden opgemerkt dat de mogelijkheid van het diplomatiek aanspreken van de desbetreffende diplomaat en eventueel de zendstaat (de werkgever van betrokkene), in de praktijk een zeer effectief middel is dat bijdraagt aan het relatief lage aantal (verkeers)overtredingen begaan door personen met een diplomatieke immuniteit in Nederland, lager dan het gemiddelde begaan door Nederlandse burgers.

Een mogelijkheid is om internationaal de discussie aan te gaan over herziening van het verdrag van Wenen opdat misbruik ervan beter kan worden tegengegaan. De leden van de SP-fractie vragen de Ministers of dit wordt overwogen, welke initiatieven Nederland zelf van plan is op dit gebied te nemen, en of hiervoor draagvlak bestaat binnen de internationale gemeenschap? Zijn er landen die voor hervorming pleiten? Vindt er in internationale context eigenlijk discussie plaats over dit onderwerp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de teneur van deze discussie?

11. Antwoord van het kabinet:

Het Verdrag van Wenen wordt algemeen beschouwd als de hoeksteen van het internationale diplomatieke verkeer. Het biedt de juridische basis voor het functioneren van ambassades. Nederland is hier ook met ambassades in andere landen zeer bij gebaat. Het Verdrag van Wenen dient dus evenzeer het belang van het Koninkrijk. Diplomatieke immuniteit vormt een essentieel onderdeel van de regels van het diplomatiek verkeer en wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor het ongehinderd verloop ervan.

Er bestaat, zover bij het kabinet bekend is, internationaal geen enkele tendens richting het herzien van het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer. Het kabinet is ook niet voornemens een discussie in die richting te entameren. Daarbij moet worden bedacht dat een herziening alleen zinvol zou zijn, wanneer bijna alle landen wereldwijd het eens zouden zijn over de gewenste herzieningsrichting. Bovendien zou het internationaal aan de orde stellen van de reikwijdte van diplomatieke immuniteit zoals vastgelegd in het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer kunnen leiden tot het ter discussie stellen van andere voor Nederland cruciale elementen van dit verdrag waarover in de statengemeenschap inmiddels geen consensus meer bestaat.

De leden van de SP-fractie vragen of nader toegelicht kan worden aan welke alternatieve methode wordt gewerkt om personen met diplomatieke immuniteit aan te spreken wanneer zij de Nederlandse wet overtreden.

12. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Wordt het eventueel afnemen van kentekenplaten heroverwogen?

13. Antwoord van het kabinet:

Neen. Aan deze sanctie kleven de nodige bezwaren. Allereerst is van belang op te merken dat met het intrekken van een CD-plaat, de onderliggende diplomatieke status van de betrokkene niet verandert. Ook zal het in de praktijk lastig zijn om kentekenplaten daadwerkelijk in te nemen. De Nederlandse wet- en regelgeving op dit terrein is anders opgezet dan de regelgeving in bijvoorbeeld de VS, waar diplomatieke kentekens ieder jaar verlengd moeten worden. Bovendien leidt het intrekken van CD-platen meteen tot effecten in de fiscale sfeer, die vervolgens weer inbreuk kunnen maken op verdragsverplichtingen onder het Verdrag van Wenen. Tot slot geldt dat het intrekken van bijzondere kentekens op gespannen voet staat met het eveneens in het Verdrag van Wenen vastgelegde beginsel van vrijheid van beweging. Dergelijke maatregelen zullen bovendien onmiddellijk leiden tot tegenmaatregelen («reciprociteit») in het betreffende land ten aanzien van Nederlandse diplomaten.

Wordt ook overwogen openbaar te maken welke diplomaten van welke landen hoe vaak de hier geldende regels overtreden hebben?

14. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Welke acties worden ondernomen richting deze landen die vervolgens bovenaan deze lijstjes staan?

15. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Indien niet aan dergelijke alternatieven gedacht wordt, waarom niet?

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Het thuisland van een diplomaat kan overgaan tot vervolging. Kunnen de Ministers aangeven of het is voorgekomen dat Nederland aanleiding voor vervolging zag maar het thuisland daar niet toe over ging?

17. Antwoord van het kabinet:

Het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer maakt expliciet duidelijk (artikel 31 lid 4) dat immuniteit die wordt genoten in de ontvangende staat niet in de weg staat aan het uitoefenen van rechtsmacht door de zendstaat. Een vereiste is natuurlijk wel dat vervolging onder het nationale recht van de zendstaat mogelijk is. Voor verkeersovertredingen begaan in een ander land zal dit in het algemeen niet het geval zijn.

De leden van de SP-fractie vragen de Ministers aan te geven hoe regelmatig dit gebeurt?

18. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 17.

En welke mogelijkheden heeft de Nederlandse overheid als het thuisland niet tot vervolging over wil gaan?

19. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 17.

Eerder is al bepaald dat Nederland vaker de zendende staat in geval van ernstige incidenten zal vragen om opheffing van de diplomatieke immuniteit, waardoor het OM en de politie meer ruimte krijgen om onderzoek te doen naar incidenten en eventueel over te gaan tot vervolging.

De leden van de SP-fractie vragen de Ministers aan te geven of dit ook daadwerkelijk vaker is gebeurd? Hoe vaak is dit de afgelopen jaren gebeurd?

20. Antwoord van het kabinet:

Het Openbaar Ministerie heeft in de periode tussen april 2014 en heden in totaal 1 keer gevraagd om opheffing van immuniteit. Dit betrof een verzoek aan een in Nederland gevestigde intergouvernementele organisatie om opheffing van immuniteit van een daar werkende persoon met (beperkte) diplomatieke status. Deze persoon werd verdacht van een ernstige strafrechtelijke overtreding. In dat geval is het verzoek ingewilligd en is de betrokkene voorgekomen, en ter zitting vrijgesproken.

Wanneer de zendstaat niet meewerkt aan opheffing van de immuniteit, kan door het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden ingezet op beëindiging van de uitzending van de betrokkene. Kan ook worden gemeld hoe vaak hier de afgelopen jaren om verzocht is?

21. Antwoord van het kabinet:

In de laatste 3 jaar heeft Nederland zich enkel naar aanleiding van incidenten die te maken hebben met het gebruik van alcohol in het verkeer genoodzaakt gezien te vragen om terugtrekking van een diplomaat. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert een streng beleid waar het gaat om rijden onder invloed. Indien een persoon met diplomatieke immuniteit door de politie wordt betrapt op rijden onder invloed, volgt een laatste waarschuwing aan de betreffende missie of organisatie. Bij een tweede incident wordt, na goedkeuring door de Minister, aan de zendstaat gevraagd om terugtrekking van de betrokkene. Nederland doet enkele malen per jaar een dergelijk verzoek. Het is nog niet voorgekomen dat het verzoek van Nederland niet werd ingewilligd. Omwille van de relatie met de betreffende staten, doet het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen mededelingen over de nationaliteit van betrokken personen.

Inbreng D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid & Justitie van 8 september 2015. De genoemde leden zijn van mening dat het nodig is om maatregelen in te stellen tegen schendingen van de Nederlandse wet door geprivilegieerden, die in overeenstemming met het Verdrag van Wenen zijn. De leden moedigen daarom de Minister aan om op korte termijn met concrete maatregelen te komen. Graag willen deze leden de Minister, naar aanleiding van de brief, nog enkele vragen voorleggen over dit onderwerp.

De leden van de D66-fractie constateren dat er in de Kamerbrief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 23 april 2014 (Kamerstuk 33 750 V, nr. 70) wordt gesproken over het aantal boetes dat aan de groep van 20.000 geprivilegieerden werd opgelegd. Graag ontvangen deze leden meer informatie over het aantal soortgelijke boetes in 2014 en 2015, en over het aantal strafrechtelijke incidenten er in die jaren waren waarbij een persoon met diplomatieke immuniteit was betrokken.

22. Antwoord van het kabinet:

In het jaar 2014 zijn in totaal 3567 beschikkingen verstuurd aan personen die een vorm van diplomatieke immuniteit genieten vanwege het begaan van een verkeersovertreding. In 2015 is het CJIB op 3 februari gestopt met het verzenden van boetes. Voor die datum zijn 37 beschikkingen verstuurd.

De genoemde leden vragen wat de huidige gang van zaken is wanneer bekend is dat een overtreding is gedaan?

23. Antwoord van het kabinet:

Op dit moment worden geen boetes verzonden aan personen met diplomatieke immuniteit die een overtreding hebben begaan, omdat dit niet meer mogelijk is na de uitspraak in hoger beroep van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake een verkeersboete opgelegd aan een persoon die diplomatieke immuniteit geniet.

Hoe trachten de Ministers deze diplomaten alsnog voor gepleegde overtredingen te veroordelen?

24. Antwoord van het kabinet:

Dit is niet mogelijk. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deed op 26 september 2014 uitspraak in hoger beroep inzake een verkeersboete opgelegd aan een persoon die diplomatieke immuniteit geniet. In de uitspraak oordeelt het Gerechtshof dat aan personen die diplomatieke immuniteit genieten, geen administratieve sancties kunnen worden opgelegd. Het Gerechtshof baseert zich hierbij op het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer, dat stelt dat de immuniteit van rechtsmacht van diplomaten geldt ten aanzien van zowel strafzaken als civielrechtelijke- en administratiefrechtelijke zaken.

De leden van de D66-fractie constateren dat er al sinds begin februari geen boetes meer worden verzonden aan diplomaten. Dit is tegenstrijdig aan het beleid dat door de Minister is toegezegd in de Kamerbrief van 23 april 2014. Zou de Minister, zo vragen deze leden, kunnen aangeven waarom hij pas zeven maanden later de Kamer over aanpassingen in het beleid informeert?

25. Antwoord van het kabinet:

De consequenties van de bovengenoemde uitspraak zijn eerst in kaart gebracht. Vervolgens zijn de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Veiligheid en Justitie aan de slag gegaan met het zoeken naar een alternatieve methode om personen met diplomatieke immuniteit aan te spreken wanneer zij de Nederlandse wet overtreden. Een alternatief systeem dient verenigbaar te zijn met de Nederlandse verplichtingen onder het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer. Aangezien diplomaten niet meer kunnen worden gesanctioneerd, wordt onderzocht of het mogelijk is diplomaten een notificatie te sturen waarin zij worden geïnformeerd over het feit dat zij de wet hebben overtreden. Op dit moment wordt in kaart gebracht welke instantie een dergelijke brief kan versturen en wat de consequenties van het uitvoeren van deze optie zijn. Waarschijnlijk is hiervoor een aanpassing van het wettelijk kader vereist. Ook de kosten die gepaard gaan met een alternatieve opzet moeten in ogenschouw worden genomen.

De genoemde leden vragen zich af waarom het meer dan zeven maanden duurt om met oplossingen te komen, terwijl het hier gaat om een zeer prangende kwestie?

26. Antwoord van het kabinet:

Er is niet met één druk op de knop een alternatieve methode ingericht waarmee personen met diplomatieke immuniteit wel aangesproken kunnen worden als zij de Nederlandse wet overtreden. Dit komt doordat een alternatief systeem verenigbaar dient te zijn met de Nederlandse verplichtingen onder het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer. Aangezien diplomaten niet meer kunnen worden gesanctioneerd, wordt onderzocht of het mogelijk is diplomaten een notificatie te sturen waarin wordt uitgelegd dat zij de wet hebben overtreden.

De leden van de D66-fractie lezen daarnaast dat de Ministers de mogelijkheid van het versturen van notificaties overwegen ter vervanging van het versturen van een boete. Deze leden vragen de Ministers uit te leggen wat een dergelijke notificatie inhoudt en wat de juridische waarde van een dergelijke notificatie is? Zouden de Ministers ook kunnen verduidelijken welke stappen worden ondernomen wanneer er geen reactie van de ambassade komt op de notificatie? Tevens vragen deze leden of een notificatie slechts wordt gestuurd naar aanleiding van administratieve zaken, of ook in het geval van burger- en strafzaken.

27. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

De leden van de D66-fractie lezen in de Kamerbrief van 8 september 2015 dat een gemeenschappelijke standaard ontbreekt, waardoor de koppeling van de gegevens van de bij het proces betrokken organisaties onvoldoende kan worden gewaarborgd. Deze leden vragen de Ministers toe te lichten hoe het kan dat deze standaard ontbreekt?

28. Antwoord van het kabinet:

Voor 1-1-2014 werden vaak geen BSN’s aangemaakt voor personen met een diplomatieke immuniteit. Hierdoor was het niet mogelijk om een koppeling te realiseren op basis van een uniek identificerend gegeven. Gegevens zijn in die tijd noodzakelijkerwijs handmatig bijgehouden, maar door het ontbreken van een uniek identificerend gegeven raakte het bestand vervuild. Met de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) is de registratie van niet-ingezetenen geregeld (RNI). Diplomaten krijgen als gevolg van de Wet BRP een BSN door inschrijving in de RNI.

Hoe denken de Ministers dit gaan te verbeteren?

28. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 7.

Graag horen de genoemde leden hoe de Ministers het ontbreken van deze standaard beoordelen?

29. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 28.

De leden van de D66-fractie erkennen dat er na de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een moeilijke situatie is ontstaan. Deze leden vragen welke alternatieven nu worden onderzocht?

30. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Tevens vragen de genoemde leden de Ministers toe te lichten waarom uit de Kamerbrief van 8 september 2015 blijkt dat er op dit moment geen maatregelen tegen schendingen van de Nederlandse wet door diplomaten kunnen worden genomen, terwijl in de Kamerbrief van 23 april 2014 wordt gesteld dat er wel drie maatregelen door het Ministerie van Buitenlandse Zaken zullen worden genomen?

31. Antwoord van het kabinet:

De maatregelen uit de Kamerbrief van 23 april 2014 waren: 1. Vaker vragen om opheffing van immuniteit bij een ernstig strafrechtelijk incident, 2. Blokkeren tankpassen en 3. Jaarlijkse publicatie. Maatregel #2 en #3 hangen rechtstreeks samen met de aanpak van onbetaalde verkeersboetes. Omdat deze boetes niet meer kunnen worden opgelegd, kunnen aan het niet-betalen van de boetes ook geen consequenties worden verbonden. Zoals beschreven in de kamerbrief van 8 september 2015 is het niet mogelijk om deze maatregelen te realiseren.

Voor wat betreft maatregel #1 met betrekking tot de aanpak van ernstige strafrechtelijke incidenten, wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Openbaar Ministerie in praktijk reeds op deze wijze samengewerkt. Voor ernstige strafrechtelijke incidenten, in beginsel die waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, kan het Openbaar Ministerie aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken vragen de zendstaat te verzoeken om opheffing van de immuniteit van de betrokkene.

De leden van de D66-fractie vragen zich af of de door de Minister eerdergenoemde maatregelen nog wel worden uitgevoerd?

32. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 31; de onder punt 1 genoemde maatregel wordt uitgevoerd.

Daarbij vragen deze leden wat de huidige stand van zaken is in het overleg tussen het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Veiligheid & Justitie om te komen tot verbeterde landelijke werkafspraken?

33. Antwoord van het kabinet:

Het Openbaar Ministerie (OM) en het Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben nadere afspraken gemaakt over de omgang met diplomaten die verdacht worden van strafbare feiten. Indien een diplomaat verdacht wordt van ernstige strafbare feiten, zal door het OM aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden gevraagd om de zendstaat te verzoeken om opheffing van immuniteit ten behoeve van onderzoek en vervolging. De beslissing om de zendstaat daadwerkelijk te vragen de immuniteit op te heffen, is vervolgens aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze afspraken worden in de praktijk al toegepast. De Officier van Justitie in Den Haag heeft daarin een centrale rol, mede omdat veel diplomaten woonachtig zijn in Den Haag en omgeving. Deze afspraken zullen door het OM binnen afzienbare termijn worden geformaliseerd.

De genoemde leden vragen de Ministers daarnaast aan te geven of tijdens de zoektocht naar alternatieve maatregelen ook onderzocht wordt hoe andere landen omgaan met de huidige kwestie, en toe te lichten waarom effectieve alternatieven uit het buitenland nog niet zijn overgenomen in Nederland?

34. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 5.

Daarnaast zouden de leden van de D66-fractie graag weten of de blokkering van belastingvrije tankkaarten voor geprivilegieerden al ten uitvoering is gebracht, en of de Ministers vinden dat dit beleid effectief is?

35. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 2.

De leden van de D66-fractie houden er rekening mee dat diplomaten in specifieke gevallen acute overlast kunnen veroorzaken, door bijvoorbeeld verkeerd geparkeerd te staan waarbij er zich blokkades vormen of geluidsoverlast wordt veroorzaakt. Kunnen de Ministers, zo vragen genoemde leden, aangeven welke middelen de politie heeft in zo’n geval om de acute overlast te beperken?

35. Antwoord van het kabinet:

Personen met een diplomatieke status kunnen niet worden beboet of aangehouden. In die gevallen dat door een diplomaat acute overlast wordt veroorzaakt, vraagt de politie de desbetreffende diplomaat de overlast veroorzakende gedraging te stoppen. Doorgaans is dit voldoende, en is het probleem hiermee verholpen. Indien de overlast blijvend is, kan de politie hiervan proces verbaal opmaken. Uiteindelijk kan ook de Minister van Buitenlandse Zaken worden geïnformeerd, die vervolgens diplomatieke sancties kan overwegen.

Ten slotte wijzen de leden van de D66-fractie er op dat de Minister van Buitenlandse Zaken in zijn antwoord op schriftelijke vragen over de immuniteit van de Saudische ambassadeur nauwelijks concreet antwoord geeft op de gestelde vragen (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3358). De genoemde leden ontvangen daarom graag een nadere toelichting van de Ministers wat hier precies aan de hand is geweest, welke actie de Ministers vervolgens hebben genomen, en wat het resultaat daarvan was?

36. Antwoord van het kabinet:

Het Kabinet doet geen mededelingen over individuele gevallen waarin al dan niet sprake is geweest van opheffing van diplomatieke immuniteit, omdat het om privacygevoelige informatie kan gaan. In algemene zin geldt dat het mogelijk is de zendende staat te verzoeken de immuniteit op te heffen.

Deze leden wijzen er op dat het in belang van alle partijen is als er opheldering komt en een correcte feitelijke weergave van wat is voorgevallen. Ook willen deze leden graag weten of de Minister van Buitenlandse Zaken het voorval heeft aangekaart bij zijn Saudische ambtsgenoot?

37. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 36.

Graag ontvangen de genoemde leden ook een uiteenzetting wat de Minister dan precies heeft besproken en wat daarop de reactie van zijn Saudische ambtsgenoot was?

38. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 36.

Tevens vragen deze leden of de Minister van Buitenlandse Zaken vaker met zijn ambtsgenoten in het buitenland spreekt indien er ernstige overtredingen worden gepleegd door personen met diplomatieke onschendbaarheid?

39. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 36.

Inbreng PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie met betrekking tot Personen met een diplomatieke immuniteit – aanpak overtredingen.

In de brief wordt aangegeven dat met spoed gewerkt wordt aan een gedegen alternatieve methode om personen met diplomatieke immuniteit aan te spreken wanneer zij de Nederlandse wet overtreden. De leden van de PVV-fractie willen graag weten welke alternatieve methoden het hier betreft?

40. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 1.

Gaat het hier slechts om een notificatie waarin wordt uitgelegd dat zij de wet hebben overtreden of worden ook andere alternatieven, zoals diplomatieke maatregelen, overwogen?

41. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Zo neen, waarom niet?

42. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Bent u met de leden van de PVV-fractie van mening dat van een alternatieve methode een voldoende afschrikwekkend effect moet uitgaan?

43. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Zo neen, waarom niet?

44. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Verder willen de leden van de PVV-fractie graag weten of is overwogen om maatregelen te treffen waardoor personen of organisaties die diplomatieke immuniteit genieten zich in de toekomst wel aan de Nederlandse wet- en regelgeving zullen houden?

45. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Aangegeven wordt dat het Openbaar Ministerie per 3 februari 2015, gezien de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2014, is gestopt met het opleggen van verkeersboetes aan personen of organisaties die diplomatieke immuniteit genieten. Omdat het kabinet het onwenselijk ach dat personen die verkeersovertredingen begaan daar niet op aangesproken worden, vragen de leden van de PVV-fractie zich af of wel wordt geregistreerd welke personen of organisaties de wet overtreden hebben? Aangezien anders een gat ontstaat van een periode vanaf 3 februari jl. tot het moment dat het kabinet wel een oplossing heeft gevonden.

46. Antwoord van het kabinet:

Hoewel er geen verkeersboetes meer worden opgelegd aan kentekenhouders die diplomatieke immuniteit genieten, komen gegevens met betrekking tot overtredingen die door hen zijn begaan nog steeds binnen bij het CJIB.

En wordt dit geregistreerd per land?

47. Antwoord van het kabinet:

Neen. Omdat ten aanzien van verkeersovertredingen in Nederland kentekenaansprakelijkheid geldt, worden deze per kenteken geregistreerd. Kentekens kunnen worden geregistreerd op een medewerker van een missie, of op de missie zelf. Het CJIB, de instantie waar de overtredingen binnenkomen, beschikt hierdoor niet in alle gevallen over informatie over de missies waartoe de betrokkenen toe behoren.

Zo neen, waarom niet?

48. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 47.

Zijn de Ministers bereid dit alsnog te registreren?

49. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 47.

De leden van de PVV-fractie lezen in de brief van de Ministers dat in een aantal gevallen de tenaamstelling van een verkeersboete niet juist is gegaan, waardoor niet alle boetes de overtreders hebben bereikt. Kan worden aangegeven om hoeveel gevallen het gaat en welke verkeersboetes het hier betreft?

50. Antwoord van het kabinet:

Uit nader onderzoek blijkt dat met het accurater maken van de registratie van natuurlijke personen d.m.v. het BSN, in circa 1.500 gevallen het adres is gewijzigd. Bij circa 600 wijzigingen was het adres ook daadwerkelijk onjuist. In andere gevallen ging het om personen waarvan het kenteken geregistreerd was op het adres van de organisatie waarvoor ze werkzaam zijn, in plaats van het woonadres.

En kan per land worden aangeven in welke mate de tenaamstelling van verkeersboetes niet juist is gegaan?

51. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 47.

Voorts willen de leden van de PVV-fractie graag weten waarom het niet mogelijk is foutieve basisgegevens van nog openstaande boetes uit het verleden bij te stellen?

52. Antwoord van het kabinet:

Op basis van de aangeleverde BSN’s zijn de onjuiste gegevens nu merendeels gecorrigeerd. De overige gegevens worden nu in overeenstemming gebracht met de basisgegevens zoals zij nu zijn geregistreerd in de Protocollaire Basisadministratie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Zijn de Ministers bereid alles op alles te stellen dit alsnog te corrigeren zodat de onbetaalde boetes alsnog geïnd kunnen worden?

53. Antwoord van het kabinet:

Door de uitspraak van gerechtshof is het innen van boetes definitief onmogelijk geworden. Onbetaalde boetes kunnen dus niet worden geïnd.

Zo neen, waarom niet?

54. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst voor de beantwoording van deze vraag naar antwoord 40.

Naar boven