Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2015
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met verwijzing
naar toezeggingen aan uw Kamer, informeer ik u hierbij over de evaluatie van de justitiële
rijkswetten.
In de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de Rijkswet openbare ministeries
van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Rijkswet
politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de
Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving is bepaald dat de betrokken ministers van de
landen binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze rijkswetten, dus voor 10 oktober
2015, aan de parlementen van de landen een evaluatieverslag toezenden over de doeltreffendheid
en de effecten van deze rijkswetten in de praktijk.
Zoals vermeld in mijn brief van 12 november 20141 is de door Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten geformuleerde evaluatieopdracht
uitgevoerd door de Evaluatiecommissie justitiële rijkswetten.
Ik zend u hierbij het eindverslag van de Evaluatiecommissie justitiële rijkswetten2 toe, waarmee ik de toezegging dit verslag voor 10 oktober 2015 aan uw Kamer te zenden
gestand doe.
Samen met mijn collega Ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zal
ik werken aan een appreciatie van het eindverslag van de Evaluatiecommissie. Deze
appreciatie zal ik uw Kamer doen toekomen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur