34 300 IIB Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten van de Gouverneurs (IIB) voor het jaar 2016

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

   

Blz.

     

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

2

     

B.

De begrotingstoelichting

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsartikelen

4

 

Artikel 1. Raad van State

4

 

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

8

 

Artikel 3. De Nationale ombudsman

11

 

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

14

 

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

17

 

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

19

 

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

22

     

3.

Het niet-beleidsartikel

25

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

25

     

4.

Verdiepingsbijlage

26

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2016.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 7 begrotingsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder college/kabinet heeft een eigen begrotingsartikel.

De begrotingsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIB valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

2. DE BELEIDSARTIKELEN

ARTIKEL 1. RAAD VAN STATE

A Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een voldoende begroting en verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C Beleidswijzigingen

Splitsing Raad van State en concentratie bestuursrechtspraak

In de brief2 van 26 juni 2014 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie het voornemen kenbaar gemaakt om een aantal maatregelen te treffen met betrekking tot het functioneel scheiden van de adviserende en rechtsprekende taken van de Raad van State. Eveneens is in deze brief kenbaar gemaakt dat in de visie van het kabinet de rechtsmacht van geschillen die thans tot de competentie behoren van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven zal kunnen overgaan naar het domein van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Een tweetal maatregelen dat in de brief van 26 juni 2014 genoemd werd, vergt geen wetswijziging. Deze maatregelen betreffen een uitsplitsing van de begroting van de Raad van State van de kosten voor wetgevingsadvisering en de kosten voor bestuursrechtspraak en een in de presentatie naar het publiek zichtbare scheiding tussen wetgevingsadvisering en bestuursrechtspraak.

De consequenties voor de bedrijfsvoering van het functioneel scheiden van de adviserende en rechtsprekende taken van de Raad van State worden in 2016 verder in kaart gebracht. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de gevolgen van de afbouw van dubbelbenoemingen, alsmede naar de gevolgen van de voor het publiek zichtbare scheiding («twee voordeuren»). De in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» gepresenteerde uitgavenreeksen zijn gebaseerd op een ongewijzigde bedrijfsvoering, waarin nog geen rekening is gehouden met deze consequenties. De gevolgen van deze wijzigingen zijn evenmin verwerkt in tabellen over de gemiddelde doorlooptijden (tabel 1.2) en de instroom van zaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak (tabel 1.3).

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32/EU (Procedure- en Opvangrichtlijn)

Op 27 november 2014 is een wetsvoorstel3 tot wijziging van de Vreemdelingenwet aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De implementatie van de Procedurerichtlijn leidt tot een verzwaring van de werklast van de Afdeling bestuursrechtspraak. De gevolgen hiervan voor de Afdeling Bestuursrechtspraak worden meegenomen in de voor 2016 geplande periodieke herijking van de bekostiging van de Vreemdelingenkamer.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Raad van State

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

58.577

58.276

54.031

52.512

52.399

52.390

52.508

                 

Uitgaven:

58.521

58.276

54.031

52.512

52.399

52.390

52.508

                 

1.1

Advisering

0

0

6.819

6.919

6.905

6.903

6.903

                 

1.2

Bestuursrechtspraak

0

0

47.212

45.593

45.494

45.487

45.605

                 

1.3

Raad van State

58.521

58.276

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

2.560

1.996

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

E Toelichting artikelonderdeel

1.1 Advisering

De Afdeling advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen en verzoeken om voorlichting. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

In onderstaande tabel zijn de realisatie 2014 en voor de jaren 2015 e.v. de planning van de afhandeling van adviesaanvragen door de Afdeling advisering weergegeven.

Tabel 1.1
Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Instroom

488

550

550

550

550

550

550

Uitstroom

492

550

550

550

550

550

550

De gemiddelde instroom van adviesaanvragen ligt gedurende een reeks van jaren tussen de circa 500 en 600 per jaar. Het gemiddelde is nu aangehouden voor de te verwachte instroom van zaken.

1.2 Bestuursrechtspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak

Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.

De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer. In onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen) zijn weergegeven.

Tabel 1.2
Norm en gerealiseerde gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (in weken)
 

Norm doorlooptijd

Realisatie

2014

Realisatie

2013

Ruimtelijke-ordeningskamer

52

29

28

Algemene kamer

40

30

33

Vreemdelingenkamer

23

13

24

       

Totaal Bestuursrechtspraak

 

21

27

Instroom van zaken

In de onderstaande tabel is de gerealiseerde uitstroom van zaken in 2014 en de instroomverwachting voor 2015 en verdere jaren voor de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer weergegeven.

Tabel 1.3
Uitstroom 2014 en instroom 2015 e.v. van zaken Afdeling bestuursrechtspraak
(in aantallen)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Ruimtelijke-ordeningskamer

2.215

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

Algemene kamer

3.941

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

Vreemdelingenkamer

6.650

7.470

6.910

6.670

6.670

6.660

6.660

Taakstelling

In de meerjarenreeks van de begroting 2016 is de taakstelling materieel en personeel uit het regeerakkoord Rutte II verwerkt. Deze taakstelling begint in 2016 en loopt op tot € 2,2 mln. structureel (4,4%) vanaf 2018. Tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vice-President van de Raad van State bestaat sinds de begrotingsvoorbereiding 2014 een verschil van inzicht met betrekking tot de invulling van deze taakstelling. Gegeven de aard van de werkzaamheden en de daarmee samenhangende samenstelling van het personeelsbestand ontbreekt het de Raad van State vrijwel aan mogelijkheden om zonder wijzigingen in de wet- en regelgeving een taakstelling van een dergelijke omvang in te vullen.

Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Raad van State hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Raad van State haar inspanningsverplichting op zich neemt.

Op 28 april 2015 heeft in het kader van de beheersafspraken overleg plaatsgevonden tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vice-President van de

Raad van State. Dit overleg zal worden voortgezet.

De Raad van State onderkent de noodzaak om een bijdrage te leveren en om mee te denken over maatregelen die een financiële matiging van maatschappelijke kosten tot gevolg hebben. Die maatregelen hangen wat de Raad betreft samen met een optimaal gebruik van kennis, mensen en middelen binnen de Raad en het optimaal gebruik maken van synergie- en schaalvoordelen, ook binnen de bestuursrechtspraak. Overigens heeft de Raad van State daartoe ook voorstellen gedaan.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Raad van State bestaan voornamelijk uit griffierechten.

ARTIKEL 2. ALGEMENE REKENKAMER

A Algemene doelstelling

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.

De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen. Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C Beleidswijzigingen

In 2015 loopt de huidige strategische periode voor de Algemene Rekenkamer af. In de tweede helft van 2015 zal de Algemene Rekenkamer haar nieuwe strategie formuleren.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

29.947

28.851

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

                 

Uitgaven:

30.028

28.851

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

                 

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

30.028

28.851

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

                 

Ontvangsten:

977

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

E Toelichting artikelonderdeel

2.1 Recht- en doelmatigheidsbevordering

Het betreft uitgaven voor het apparaat van de Algemene Rekenkamer.

In 2012 werd een inspanningsverplichting jegens het kabinet Rutte I aangegaan. Deze inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Om de inspanningsverplichting te kunnen realiseren heeft de Algemene Rekenkamer stevige maatregelen in de organisatie doorgevoerd. Hierbij heeft zij de uitvoering van haar wettelijke taken scherp in het oog gehouden alsook de internationale standaarden waaraan de Algemene Rekenkamer moet voldoen. In 2015 is hiervan € 1,6 mln. gerealiseerd, in 2016 wordt het laatste deel van deze inspanningsverplichting gerealiseerd.

Het kabinet Rutte II heeft een extra inspanningsverplichting van € 1,2 mln., bovenop de bezuiniging van € 1,9 mln. van de Algemene Rekenkamer gevraagd. De Algemene Rekenkamer heeft in februari 2013 in een brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook wijst zij in deze brief op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. Intussen is ook het aantal verzoeken van het kabinet gestegen. Samen met de risico’s rondom bezuinigingen op de Auditdienst Rijk vindt de Algemene Rekenkamer het dan ook niet verantwoord om de extra inspanningsverplichting te realiseren.

Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Algemene Rekenkamer hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Rekenkamer haar inspanningsverplichting op zich neemt.

Dit verschil van inzicht is reeds in maart 2014 in een bestuurlijk overleg tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de orde gesteld. Het overleg hierover heeft ook in 2015 niet geleid tot aanpassing van de conceptbegroting. De Algemene Rekenkamer constateert dan ook dat er sprake is van een verschil van inzicht of en in hoeverre de Algemene Rekenkamer aan de gevraagde inspanningsverplichting kan voldoen. De Rekenkamer blijft van mening dat zij de inspanningsverplichting niet op zich kan nemen.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Algemene Rekenkamer bestaan uit vergoedingen voor detacheringen en vergoedingen voor de ondersteuning van zusterorganisaties in het kader van institutionele versterkingsprojecten en externe controleurschappen.

ARTIKEL 3. DE NATIONALE OMBUDSMAN

A Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.

De doelstelling van de Nationale ombudsman is, als onafhankelijk orgaan oplossingen te bieden voor individuele klachten van burgers en een bijdrage te leveren aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen onder meer door onderzoek op eigen initiatief. Het voorkomen van klachten door bijvoorbeeld het geven van preventief advies speelt hierbij een belangrijke rol.

De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn ondergebracht bij de Nationale ombudsman.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.5

C Beleidswijzigingen

In 2015 is gestart met een evaluatie van de Wet Kinderombudsman. In 2016 wordt hieraan een vervolg gegeven met een evaluatie naar de organisatorische inbedding van de Kinderombudsman binnen de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman vervult de ombudsfunctie voor de openbare lichamen in Caribisch Nederland. In 2016 wordt verdere invulling gegeven aan deze taak.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 De Nationale ombudsman

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

16.676

15.659

15.204

14.908

14.838

14.841

14.851

                 

Uitgaven:

16.361

15.659

15.204

14.908

14.838

14.841

14.851

                 

3.1

Reguliere klachten

13.982

13.486

13.031

12.735

12.665

12.668

12.678

                 

3.2

Klachten van lagere overheden

2.379

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

                 

Ontvangsten:

2.765

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

E Toelichting artikelonderdeel

3.1 Reguliere klachten

De Nationale ombudsman beoordeelt op verzoek van burgers de behoorlijkheid van het optreden van de departementen, de zelfstandige bestuursorganen, Caribisch Nederland, en de politie in Nederland. De organisatie gebruikt bij zijn taakuitoefening diverse instrumenten, zoals het adviseren en informeren van burgers, het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het uitvoeren van bemiddelingen. Maar ook het schrijven van artikelen en het geven van lezingen en aandacht in de media zijn belangrijke instrumenten om de doelen te behalen.

Daarnaast voert de Nationale ombudsman uit eigen beweging onderzoek uit naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in individuele en structurele kwesties.

Dit is vaak gebaseerd op klachten of ontvangen signalen. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of als er door onderzoek structurele verbeteringen kunnen worden geïnitieerd. Jaarlijks wordt een twintigtal onderzoeken uitgevoerd.

De Kinderombudsman bevordert dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties, door middel van voorlichting over de rechten van jeugdigen, geven van informatie over de rechten van jeugdigen, het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regering en de Tweede Kamer over wetgeving en beleid dat de rechten van jeugdigen raakt, het doen van onderzoek naar eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld.

De Veteranenombudsman bevordert dat de rechten van veteranen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties.

De Nationale ombudsman ontvangt zowel klachten over de rijksoverheid als klachten over de decentrale overheden zowel in Nederland als op Caribisch Nederland.

Tabel 1: Aantal klachten naar ontvangst

Klachten1

2013

2014

2015

Per post

4.550

3.640

 

Digitaal

7.910

7.710

 

Totaal schriftelijk

12.460

11.350

 
       

Mondeling

25.570

24.920

 

Totaal

38.030

36.270

 
X Noot
1

Deze aantallen zijn exclusief de klachtbehandeling door de Kinderombudsman en Veteranenombudsman.

Het aantal klachten is afgerond op tientallen

De Nationale ombudsman heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de aan de organisatie door het kabinet Rutte I opgelegde bezuiniging te realiseren. Dit wordt uitgevoerd door middel van digitalisering van het primair proces en het geleidelijk aanpassen van de organisatie van de klachtbehandeling. Daarnaast is efficiency bereikt door een andere manier van werken. Wat betreft de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in Rutte II, onderzoekt de organisatie nog waar bezuinigingen mogelijk zijn.

3.2 Klachten van lagere overheden

Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen neemt ruim 70% van de gemeenten deel aan de Nationale ombudsman voor hun klachtbehandeling. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door decentrale overheden.

Ontvangsten

Het betreft voornamelijk betalingen voor activiteiten van de Nationale ombudsman in opdracht van provincies, waterschappen en gemeenten.

ARTIKEL 4. KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN

A Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is bij koninklijk besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken Ministeries;

  • zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.6

C Beleidswijzigingen

De KNO en al haar ketenpartners maken voor de aanvraag en behandeling van Koninklijke onderscheidingen gebruik van een in 2001 gebouwd ICT-systeem, genaamd Daisy. Dit systeem dient dringend te worden vervangen. Al sinds 2014 is de KNO bezig om voorbereidingen te treffen voor de bouw van een nieuw systeem. Gekozen is om uit hoofde van continuïteit en zekerheid, het huidige systeem Daisy eerst te verhuizen van de KNO naar de servers van SSC-ICT. Dit is in het najaar van 2014 geëffectueerd en daarna is begonnen met voorbereidingen voor nieuwbouw.

De planning is gericht op ingebruikneming van het nieuwe systeem in 2016.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

3.954

4.827

5.421

4.583

3.876

3.876

3.877

                 

Uitgaven:

3.583

4.827

5.421

4.583

3.876

3.876

3.877

                 

4.1

Apparaat

2.462

3.216

3.811

2.973

2.266

2.266

2.267

                 

4.2

Decoraties

1.120

1.606

1.605

1.605

1.605

1.605

1.605

                 

4.3

Riddertoelagen

1

5

5

5

5

5

5

                 

Ontvangsten:

154

29

29

29

29

29

29

E Toelichting artikelonderdeel

4.1 Apparaat

De afdeling Decoratie & Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. In concreto worden alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden voorzien van een inhoudelijk pré-advies.

De afdeling Bedrijfsvoering is onder andere belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden medailles en oorkondes van de Nationale Politie en Brandweerkorpsen, medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken en tevens een aantal dapperheidsonderscheidingen van het Ministerie van Defensie bij de Kanselarij der Nederlandse Orden beheerd en uitgegeven.

4.2 Decoraties

Het betreft de middelen voor de aanschaf, het beheer en de verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden medailles en oorkondes van de Nationale Politie en Brandweerkorpsen, medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken en tevens een aantal dapperheidsonderscheidingen van het Ministerie van Defensie bij de Kanselarij der Nederlandse Orden beheerd en uitgegeven.

4.3 Riddertoelagen

Aan de in leven zijnde Ridders Militaire Willems-Orde, de weduwe/weduwnaar van Ridders Militaire Willems-Orde of de minderjarige kinderen van Ridders Militaire Willems-Orde wordt van rechtswege een jaarlijkse riddertoelage uitgekeerd.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Kanselarij bestaan voornamelijk uit borgsommen gestort door gedecoreerden of nabestaanden van gedecoreerden. Als na overlijden van een gedecoreerde de nabestaanden besluiten het versiersel niet terug te sturen, maar in bruikleen te houden staat daar een borgsomvergoeding tegenover.

ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, paspoorten en visa van belang (de rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.7

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Sint Maarten en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).

C Beleidswijzigingen

Voor 2016 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

1.742

1.819

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

                 

Uitgaven:

1.759

1.819

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

                 

6.1

Apparaat

1.759

1.819

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

                 

Ontvangsten:

78

60

60

60

60

60

60

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet informeert de Gouverneur inzake politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, doch vormt geen beleid. Het draagt tevens zorg voor de doorgeleiding aan de Gouverneur gerichte correspondentie en handelt deze af. Voorts bereidt het kabinet de binnen- en buitenlandse bezoeken van de Gouverneur voor en begeleidt deze hierin.

Landsbesluiten en landsverordeningen

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

Het kabinet zorgt namens de Gouverneur voor afkondigingen van rijkswetten en algemene maatregelen van bestuur. Ingevolge rijkswetten en verdragen is vastgesteld dat de Gouverneur is belast met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en met de registratie, beoordeling en indien nodig van doorgeleiding van naturalisatieverzoeken. Het kabinet draagt hier namens de Gouverneur de zorg voor. Ook beoordeelt het kabinet aanvragen voor toestemming aan vreemde (militaire) schepen en vliegtuigen, die Aruba willen aandoen of de Arubaanse wateren respectievelijk het Arubaanse luchtruim wensen te doorkruisen.

Paspoortafgifte aan ingezetenen van Aruba

De Gouverneur heeft de afgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba gemandateerd aan de Directie Bevolking (Censo) van Aruba, echter het kabinet heeft (namens de Gouverneur) de eindverantwoordelijkheid voor de afgifte van reisdocumenten.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

ARTIKEL 7. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN CURAÇAO

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges en Kabinetten voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.8

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranchi).

C Beleidswijzigingen

Voor 2016 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Kabinet Gouverneur Curaçao

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

3.371

2.773

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

                 

Uitgaven:

3.062

2.773

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

                 

7.1

Kabinet Gouverneur Curacao

3.062

2.773

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

                 

Ontvangsten:

51

200

200

200

200

200

200

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot non-gouvernementele organisatie (NGO)-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering aan de Gouverneur. De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van rijkswetten, algemene maatregelen van rijksbestuur en verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Curaçaose (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.

Uitvoeringstaken

Uit enkele verdragen en rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering (van delen daarvan) daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de rijkswet op het Nederlanderschap, en de Paspoortwet en de vigerende visumregelgeving. Het Kabinet bereidt de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen. Aanvragen voor naturalisatie en/of optie, paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de -deels gemandateerde- uitgifte van paspoorten door het land Curaçao wordt actief toezicht gehouden.

Bedrijfsvoering

De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de logistieke en facilitaire taken ten behoeve van het Paleis van de Gouverneur. Toezicht op doelmatigheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven vormen eveneens een belangrijk onderdeel van het bedrijfsvoeringsproces.

Ontvangsten

De ontvangsten van het Kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

ARTIKEL 8. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN

A Algemene doelstelling

Het kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.9

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).

C Beleidswijzigingen

Voor 2016 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

2.803

2.085

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

                 

Uitgaven:

2.831

2.085

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

                 

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.831

2.085

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

                 

Ontvangsten:

80

50

50

50

50

50

50

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet verzamelt informatie aangaande politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en informeert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. Het Kabinet voert de correspondentie namens de Gouverneur en begeleidt deze bij binnenlandse en buitenlandse bezoeken. Voorts behandelt en geleidt het Kabinet de aan de Gouverneur verrichte verzoekschriften door.

Bekrachtigen landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het Kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor vreemde militaire schepen en luchtvaartuigen die de Sint Maartense wateren respectievelijk het luchtruim willen bezoeken dan wel willen doorkruisen.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Sint Maarten

De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft zich in haar rapporten opeenvolgend positief uitgelaten over de bereikte resultaten bij de Burgeradministratie. Dit heeft er toe geleid dat de Gouverneur de uitgifte van paspoorten aan ingezeten van Sint Maarten met ingang van 10 oktober 2011 heeft gemandateerd aan het Hoofd van de Burgeradministratie. Tegelijkertijd blijft het op 10-10-’10 gesloten convenant – en het daarin opgenomen toezichtsinstrument – onverkort van kracht. Op basis daarvan vindt, aan de hand van maandrapportages, maandelijks overleg plaats tussen het hoofd Burgeradministratie en de directeur van het Kabinet van de Gouverneur, die vervolgens de Gouverneur informeert.

Ontvangsten

De ontvangsten van het Kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

3. HET NIET-BELEIDSARTIKEL

Niet-beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

4. VERDIEPINGSBIJLAGE

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2020 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Raad van State

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

59.034

56.763

55.777

55.664

55.664

0

1.3

Raad van State

59.034

56.763

55.777

55.664

55.664

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

496

– 140

– 133

– 125

– 118

0

1.3

Raad van State

496

– 140

– 133

– 125

– 118

0

               

Nieuwe mutaties

– 1.254

– 2.592

– 3.132

– 3.140

– 3.156

52.508

1.1

Advisering

0

6.819

6.919

6.905

6.903

6.903

 

waarvan:

           
 

a. Splitsing van artikel 1.3

 

6.819

6.919

6.905

6.903

 

1.2

Bestuursrechtspraak

0

47.212

45.593

45.494

45.487

45.605

 

waarvan:

           
 

a. Splitsing van artikel 1.3

 

50.045

48.961

48.858

48.877

 
 

b. Uitgavenraming HBV

 

– 2.833

– 3.368

– 3.364

– 3.390

 

1.3

Raad van State

– 1.254

– 56.623

– 55.644

– 55.539

– 55.546

0

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

251

241

236

224

234

 
 

b. splitsing naar artikel 1.1 en 1.2

 

– 56.864

– 55.880

– 55.763

– 55.780

 

Stand ontwerpbegroting 2016

58.276

54.031

52.512

52.399

52.390

52.508

1.1

Advisering

0

6.819

6.919

6.905

6.903

6.903

1.2

Bestuursrechtspraak

0

47.212

45.593

45.494

45.487

45.605

1.3

Raad van State

58.276

0

0

0

0

0

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

46

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.950

Stand ontwerpbegroting 2016

1.996

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

Toelichting

Artikel 1.2 Bestuursrechtspraak

  • b. Uitgavenraming Hoger Beroep Vreemdelingen (HBV)

De verwachte instroomraming in het Hoger Beroep Vreemdelingen (asiel en regulier) is conform afspraken in de meerjarenproductieprognose (MPP) naar beneden bijgesteld. Dit leidt automatisch tot een verlaging van uitgavenraming van de Raad van State voor 2016 en verdere jaren.

Artikel 2 Algemene Rekenkamer

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

28.750

27.837

27.278

27.118

27.118

0

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

28.750

27.837

27.278

27.118

27.118

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

– 53

251

– 46

– 44

– 42

0

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

– 53

251

– 46

– 44

– 42

0

               

Nieuwe mutaties

154

116

114

109

114

27.232

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

154

116

114

109

114

27.232

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

119

116

114

109

114

 
 

b. detachering

35

         

Stand ontwerpbegroting 2016

28.851

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

28.851

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.217

Stand ontwerpbegroting 2016

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

Artikel 3 De Nationale ombudsman

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

15.461

15.163

14.868

14.799

14.799

0

3.1

Reguliere klachten

13.288

12.990

12.695

12.626

12.626

0

3.2

Klachten van lagere overheden

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

143

– 12

– 12

– 11

– 10

0

3.1

Reguliere klachten

143

– 12

– 12

– 11

– 10

0

               

Nieuwe mutaties

55

53

52

50

52

14.851

3.1

Reguliere klachten

55

53

52

50

52

12.678

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

55

53

52

50

52

 

3.2

Klachten van lagere overheden

0

0

0

0

0

2.173

Stand ontwerpbegroting 2016

15.659

15.204

14.908

14.838

14.841

14.851

3.1

Reguliere klachten

13.486

13.031

12.735

12.665

12.668

12.678

3.2

Klachten van lagere overheden

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

2.189

Stand ontwerpbegroting 2016

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

Artikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

3.975

3.909

3.871

3.864

3.864

0

4.1

Apparaat

2.368

2.303

2.265

2.258

2.258

0

4.2

Decoraties

1.602

1.601

1.601

1.601

1.601

0

4.3

Riddertoelagen

5

5

5

5

5

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

839

1.499

699

– 1

– 1

0

4.1

Apparaat

839

1.499

699

– 1

– 1

0

               

Nieuwe mutaties

13

13

13

13

13

3.877

4.1

Apparaat

9

9

9

9

9

2.267

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

9

9

9

9

9

 

4.2

Decoraties

4

4

4

4

4

1.605

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

4

4

4

4

4

 

4.3

Riddertoelagen

0

0

0

0

0

5

Stand ontwerpbegroting 2016

4.827

5.421

4.583

3.876

3.876

3.877

4.1

Apparaat

3.216

3.811

2.973

2.266

2.266

2.267

4.2

Decoraties

1.606

1.605

1.605

1.605

1.605

1.605

4.3

Riddertoelagen

5

5

5

5

5

5

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

29

29

29

29

29

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

29

Stand ontwerpbegroting 2016

29

29

29

29

29

29

Artikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

1.795

1.770

1.734

1.724

1.724

0

6.1

Apparaat

1.795

1.770

1.734

1.724

1.724

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

18

0

0

0

0

0

6.1

Apparaat

18

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

6

6

6

6

6

1.730

6.1

Apparaat

6

6

6

6

6

1.730

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

6

6

6

6

6

 

Stand ontwerpbegroting 2016

1.819

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

6.1

Apparaat

1.819

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

60

60

60

60

60

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

60

Stand ontwerpbegroting 2016

60

60

60

60

60

60

Artikel 7 Kabinet Gouverneur Curacao

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

2.735

2.698

2.644

2.628

2.628

0

7.1

Kabinet Gouverneur Curacao

2.735

2.698

2.644

2.628

2.628

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

28

0

0

0

0

0

7.1

Kabinet Gouverneur Curacao

28

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

10

10

10

10

10

2.638

7.1

Kabinet Gouverneur Curacao

10

10

10

10

10

2.638

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

10

10

10

10

10

 

Stand ontwerpbegroting 2016

2.773

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

7.1

Kabinet Gouverneur Curacao

2.773

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

200

200

200

200

200

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

200

Stand ontwerpbegroting 2016

200

200

200

200

200

200

Artikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten

Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

2.058

1.951

1.899

1.887

1.887

0

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.058

1.951

1.899

1.887

1.887

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

20

0

0

0

0

0

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

20

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

7

7

7

7

7

1.894

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

7

7

7

7

7

1.894

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

7

7

7

7

7

 

Stand ontwerpbegroting 2016

2.085

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.085

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

50

50

50

50

50

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

50

Stand ontwerpbegroting 2016

50

50

50

50

50

50

Niet-beleidsartikel

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Uitgaven (x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Stand ontwerpbegroting 2015

0

0

0

– 17

0

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

– 17

0

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2015

461

446

438

436

436

436

10.1

Loonbijstelling

394

381

374

372

372

372

10.2

Prijsbijstelling

67

65

64

64

64

64

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

– 461

– 446

– 438

– 419

– 436

– 436

10.1

Loonbijstelling

– 394

– 381

– 374

– 372

– 372

 
 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

– 394

– 381

– 374

– 372

– 372

 

10.2

Prijsbijstelling

– 67

– 65

– 64

– 64

– 64

– 64

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2015

– 67

– 65

– 64

– 64

– 64

 

10.3

Onvoorzien

0

0

0

17

0

0

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Kamerstukken 2013 – 2014, 29 279, nr. 200

X Noot
3

Kamerstukken 2014 – 2015, 34 088, nr 1 e.v.

X Noot
4

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
5

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
6

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
7

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
8

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
9

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

Naar boven