34 300 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

I MOTIE VAN HET LID KOFFEMAN C.S.

Voorgesteld 13 oktober 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Europese Commissie onderhandelt met de Verenigde Staten over een vrijhandelsverdrag (TTIP) en er een verdrag (CETA) tussen de EU en Canada in de maak is,

overwegende dat:

  • de zeggenschap en beleidsruimte van Nederlandse overheden door TTIP en CETA negatief kunnen worden beïnvloed;

  • TTIP en CETA schadelijke gevolgen kunnen hebben voor milieu, volksgezondheid, dierenwelzijn, privacy, arbeidsrechten en ontwikkelingslanden;

  • TTIP een regulatory cooperation body in het leven roept, waarin nieuwe en bestaande regelgeving, ook op decentraal niveau, getoetst en verworpen kan worden door een niet democratisch aangesteld comité;

  • ondernemers in Nederland en Europa schadelijke gevolgen kunnen ondervinden als gevolg van toegenomen concurrentie door deze «vrijhandelsakkoorden»;

van mening zijnde dat:

  • de beleidsvrijheid van Nederlandse overheden niet mag worden beperkt door handelsakkoorden met de VS of Canada;

  • vrijhandelsakkoorden geen instrumenten moeten zijn om de Europese, nationale, regionale of gemeentelijke wetgevingen te versoepelen of zelfs af te schaffen;

  • elke clausule betreffende een geschillenregeling (ISDS) tussen investeerders en overheden die zich onttrekt aan het nationale rechtssysteem op principieel verzet stuit;

  • alleen harmonisering tussen de EU en de VS of Canada naar de hoogste normen op het gebied van milieu, dierenwelzijn, mensenrechten en arbeidsrechten bespreekbaar zou moeten zijn;

verzoekt het kabinet in Brussel de zorg van de Eerste Kamer over CETA en TTIP uit te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Koffeman Teunissen Kox Köhler Nagel Ruers Wezel Meijer Van Apeldoorn

Naar boven