34 300 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 61 MOTIE VAN HET LID VAN VLIET

Voorgesteld 1 oktober 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in de Miljoenennota een begroting voor 2016 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden waaruit per saldo een begrotingstekort van 1,4% van het bbp blijkt;

overwegende dat dit correspondeert met een bedrag van circa 10 miljard dat méér wordt uitgegeven dan er aan inkomsten binnenkomt bij de rijksoverheid;

overwegende dat duurzame en robuuste overheidsfinanciën voor toekomstige generaties van het grootste belang zijn en dat hiervoor begrotingsevenwicht de aangewezen weg is;

overwegende dat meerdere Europese landen waaronder Duitsland een begrotingsevenwicht wettelijk hebben verankerd en Duitsland al drie jaar een begrotingsoverschot vertoont;

overwegende dat in recente discussies over het overheidstekort telkens de 3%-norm uit het Europese Stabiliteits- en Groeipact het overheersende thema was;

overwegende dat een begrotingstekort door mondiale financieel-economische ontwikkelingen zomaar weer uit de hand kan lopen en dat mede hierdoor een focus op hoeveel tekort je volgens een norm mag hebben, een afbreukrisico met zich meebrengt;

verzoekt de regering, uit te spreken dat het bereiken van een begrotingsevenwicht c.q. een begrotingsoverschot het belangrijkste streven is bij het opstellen van een begroting in plaats van te bekijken hoeveel tekort je mag hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Vliet

Naar boven