34 270 Uitvoering Wet raadgevend referendum

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2017

Bij brief van 29 augustus 2016 is de evaluatie van het raadgevend referendum van 6 april 2016 aan uw Kamer gestuurd. In die brief is onder meer aandacht gevraagd voor het feit dat de bepalingen in het Besluit raadgevend referendum over de controle van de ingediende referendumverzoeken methodologisch voor verbetering vatbaar zijn.1 De Kiesraad is, als centraal stembureau, belast met deze controle. De Raad gaat daarbij na of de verzoeken voldoen aan de in de Wet raadgevend referendum (Wrr) opgesomde criteria.2 De Raad kan ervoor kiezen om bij een deel van die controle een steekproef te gebruiken, in plaats van alle verzoeken te controleren. In het Besluit raadgevend referendum (een algemene maatregel van bestuur) staat hoe de steekproef moet worden uitgevoerd. Gebleken is dat toepassing van de voor de steekproef voorgeschreven formule leidt tot een onderschatting van het aantal meervoudig ingediende verzoeken.

Ik heb in het najaar van 2016 aan prof. dr. E.C. Wit, hoogleraar statistiek en stochastiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, gevraagd om mij te adviseren over verbetering van de formule. Prof. Wit heeft in juli jl. als alternatief een stabielere schattingsprocedure voorgesteld. Die is in sommige gevallen echter ook bewerkelijker. Dat heeft consequenties voor de Kiesraad, die bij de controle van de verzoeken is gebonden aan beslistermijnen van één week (inleidende verzoeken om een referendum te houden, waarvoor ten minste 10.000 geldige verzoeken nodig zijn) respectievelijk twee weken (definitieve verzoeken, waarvoor ten minste 300.000 geldige ondersteuningsverklaringen nodig zijn).3

Ik ben thans met de Kiesraad en prof. Wit in gesprek om te bezien wat er nodig is om op korte termijn te komen tot een regeling die voorziet in een adequate steekproefprocedure, die kan worden uitgevoerd binnen de wettelijke termijnen. Totdat de formule is verbeterd, zal de controle van lopende referendumverzoeken dus plaatsvinden op basis van de huidige bepalingen van het Besluit raadgevend referendum. Dat geldt dus ook voor referendumverzoeken over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), maar evenzeer voor de controle van eventuele referendumverzoeken over andere wetten die op dit moment kunnen worden ingediend.4 De Kiesraad heeft mij laten weten dat hij controle van alle ingediende referendumverzoeken niet mogelijk acht zonder in strijd te komen met de eerdergenoemde wettelijke termijnen.

Ik wijs erop dat het strafbaar is om meer dan één verzoek in te dienen of meer dan één ondersteuningsverklaring af te leggen.5 Bij de controle van de verzoeken ten behoeve van het inleidende verzoek om een referendum te houden over de Wiv, heeft de Kiesraad vier gevallen van dubbele indiening aangetroffen. De Raad heeft daarvan aangifte gedaan bij de officier van justitie.6

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Zie Kamerstuk 34 270, nr. 20, blz. 3.

X Noot
2

Zie artikel 33, derde lid, respectievelijk artikel 45, derde lid, van de Wrr.

X Noot
3

Zie artikel 32, eerste lid, respectievelijk artikel 44, eerste lid, van de Wrr.

X Noot
4

Op www.referendumovereenwet.nl staat een actueel overzicht van wetten waarover referendumverzoeken kunnen worden ingediend.

X Noot
5

Zie artikel 93 van de Wrr.

Naar boven