Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2016
Tijdens het debat van woensdag 13 april jl. over de uitslag van het raadgevend referendum
van 6 april jl. over de goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese
Unie en Oekraïne (Handelingen II 2015/16, nr. 76, Debat over de uitslag van het raadgevend
referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne), is aan
uw Kamer een brief toegezegd over de evaluatie van het referendum. Hierbij voldoe
ik aan die toezegging.
De evaluatie van het referendum bestaat uit de volgende onderdelen:
-
1. een onderzoek naar de kosten voor gemeenten die samenhangen met de organisatie van
het referendum. Een extern bureau voert dit onderzoek uit, dat wordt begeleid door
een onafhankelijke commissie1;
-
2. de evaluatie door de Kiesraad. Deze omvat de fase van het indienen van inleidende
en definitieve verzoeken voor het aanvragen van een referendum en het verloop van
de stemming;
-
3. de evaluatie door de Referendumcommissie van haar taken;
-
4. ervaringen van gemeenten met het referendum. Een extern bureau inventariseert deze
op basis van een enquête die aan alle gemeenten is gestuurd;
-
5. een evaluatie van de informerende campagne voor kiezers door het Ministerie van BZK.
De Dienst Publiek en Communicatie laat in opdracht van het ministerie door een onafhankelijk
bureau de effectiviteit meten van de campagne om kiezers te informeren over de dag
van stemming en de mee te nemen stembescheiden.
Het kabinet zal naar aanleiding van de uitkomsten van de onderdelen van de evaluatie
bezien of er verbeteringen nodig zijn in de organisatie van het referendum, en uw
Kamer daarover bij het aanbieden van voornoemde evaluaties berichten. Dit overeenkomstig de praktijk die sinds 2007 is ontstaan.
In 2007 is besloten om elke verkiezing te evalueren en de uitkomsten daarvan met uw
Kamer te wisselen.
Ik doe alles wat mogelijk is om de evaluatie zo snel als mogelijk af te ronden. Wel
hecht ik er aan dat de evaluatie zorgvuldig plaatsvindt. De Kiesraad heeft mij geïnformeerd
dat hij medio mei, uiterlijk eind mei zijn evaluatie aan mij zal doen toekomen. De
Referendumcommissie zal halverwege juni een evaluatie aan mij sturen. Activiteiten
die nog gaande zijn zoals de subsidievaststelling voor rechtspersonen en de (steekproefsgewijze)
controle van particulieren zullen daarvan geen deel kunnen uitmaken.
De evaluaties van de Kiesraad en Referendumcommissie zullen door mij van een reactie
worden voorzien. Over de uitkomsten van het onderzoek naar de kosten van gemeenten
voor de organisatie van het referendum die in de loop van juni beschikbaar komen,
wil ik met de VNG nog overleg kunnen voeren. Gezien het moment dat de evaluaties van
de Kiesraad en Referendumcommissie en de uitkomsten van het kostenonderzoek bij gemeenten
beschikbaar zijn, is het niet mogelijk de evaluatie van het referendum nog voor aanvang
van het zomerreces aan uw Kamer te sturen. Wel acht ik het haalbaar de evaluatie voor
het einde van het zomerreces u toe te sturen. Ik zal u de evaluatie ook toesturen
indien, onverhoopt, de gesprekken met de VNG over de uitkomsten van het kostenonderzoek
nog niet zijn afgerond. In dat geval zal ik u later in een afzonderlijke brief over
de uitkomsten van het overleg met de VNG berichten.
Ten slotte ga ik nog in op de evaluatie van de op 1 juli 2015 in werking getreden
Wet raadgevend referendum (Wrr). De doeltreffendheid en effecten van deze wet in de
praktijk moeten binnen een periode van maximaal drie jaar na de inwerkingtreding van
de Wrr worden onderzocht. Een integrale evaluatie van de wet is derhalve voorzien
voor uiterlijk 1 juli 20182. Het kabinet zal hiertoe te zijner tijd een onafhankelijk advies vragen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk