34 264 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst

D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 december 2015

In haar vergadering van 15 december jl. heeft de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 besloten dat het voorstel tot wijziging van de Mediawet (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst; Kamerstukken 34 264) niet vóór de jaarwisseling kan worden behandeld. Het voorstel zal pas na beantwoording van de in het nader voorlopig verslag gestelde vragen in 2016 opnieuw kunnen worden geagendeerd. Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 17 december 2015 een brief gestuurd met het verzoek van de meerderheid van de commissie geen onomkeerbare besluiten te nemen totdat de Eerste Kamer een oordeel over het wetsvoorstel heeft geveld.

De Staatssecretaris heeft op 18 december 2015 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 17 december 2015

In haar vergadering van 15 december jl. heeft de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten dat het voorstel tot wijziging van de Mediawet (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst; Kamerstukken 34 264) niet vóór de jaarwisseling kan worden behandeld. Het voorstel zal pas na beantwoording van de in het nader voorlopig verslag gestelde vragen in 2016 opnieuw kunnen worden geagendeerd. Daarbij heeft de commissie overigens verzocht de datum van 2 februari 2016 onder voorbehoud te reserveren voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.

De meerderheid van de commissie – te weten de leden van de fracties van CDA, PVV, SP, PvdA, ChristenUnie, SGP, 50PLUS en OSF – verzoekt u met klem tot het moment dat de Eerste Kamer een oordeel heeft geveld over het voorliggende wetsvoorstel geen onomkeerbare besluiten te nemen die direct of indirect verband houden met de wetswijziging. Het betreft zowel de besluitvorming ten aanzien van de landelijke als de regionale publieke omroep. Te denken valt aan zowel de financiële gevolgen, bestuurlijke consequenties alsmede de op programmatische aspecten gerichte ambities die voortvloeien uit de wetswijziging. Een en ander houdt in dat de huidige werkwijze en structuur van het publieke bestel, zowel landelijk als in de regio, op basis van de vigerende wetgeving wordt gecontinueerd.

De commissie ontvangt uw reactie graag per omgaande.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. de Vries-Leggedoor

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2015

Bijgaand vindt u een afschrift van mijn brieven aan de NPO en ROOS2 met daarin informatie over inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet. Uw Kamer heeft het wetsvoorstel op dit moment in behandeling.

Uw Kamer heeft op 15 december 2015 inbreng geleverd voor het nader voorlopig verslag en streeft naar plenaire behandeling van het wetsvoorstel begin februari 2016. Ik hecht aan een zorgvuldige beantwoording van de aanvullende schriftelijke vragen van uw Kamer.

Dit betekent dat de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 januari 2016 niet meer mogelijk is. Spoedige inwerkingtreding is van groot belang voor de nieuwe erkenningsperiode van de landelijke publieke omroep en voor de reorganisatie van de regionale publieke omroep. Uitgaande van plenaire behandeling in uw Kamer begin 2016, streef ik ernaar het wetsvoorstel per 1 maart 2016 in werking te laten treden – indien uw Kamer instemt met het wetsvoorstel.

Uw commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stuurde mij op 17 december 2015 een brief met het verzoek geen onomkeerbare besluiten te nemen tot het moment dat uw Kamer een oordeel heeft geveld over het wetsvoorstel. Dat verzoek neem ik ter harte.

Wel vind ik het belangrijk middels bijgevoegde brieven de NPO en ROOS te informeren over wat uitstel van inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor hen betekent. Ik ga specifiek in op de volgende onderwerpen:

  • 1. de (voorlopige) verlening van erkenningen voor omroepverenigingen;

  • 2. het Concessiebeleidsplan 2016–2020 en de Prestatieovereenkomst 2016–2020; en

  • 3. de Regionale Publieke Omroep.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), vac. (VVD), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Beuving (PvdA), Ganzevoort (GL), Martens (CDA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP), Kops (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Bikker (CU), Van Hattem (PVV), Köhler (SP), Krikke (VVD), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Schnabel (D66) (vice-voorzitter).

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 158162.09.

Naar boven