Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34264 nr. AD |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34264 nr. AD |
Vastgesteld 8 september 2017
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft in haar vergadering van 27 juni 2017 gesproken over de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 juni 2017 inzake het programmeringsstatuut van de Nederlandse Publieke Omroep.2 De commissie heeft geconstateerd dat met de toezending van de brief aan toezegging T02213 is voldaan. De leden van de fracties van PvdA en GroenLinks hebben de Staatssecretaris bij brief van 4 juli 2017 aanvullend nog enige vragen gesteld.
De Staatssecretaris heeft op 7 september 2017 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman
Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Den Haag, 4 juli 2017
De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in haar vergadering van 27 juni 2017 gesproken over uw brief van 16 juni 2017 inzake het programmeringsstatuut van de Nederlandse Publieke Omroep.3 De commissie heeft geconstateerd dat met de toezending van de brief aan toezegging T02213 is voldaan. Niettemin wensen de leden van twee fracties nog enkele vragen aan u voor te leggen.
De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks danken de Staatssecretaris voor het nakomen van de toezegging over het programmastatuut NPO, dat in de praktijk de beter dekkende naam programmeringsstatuut heeft gekregen. De inhoud van het statuut laten zij nadrukkelijk bij de NPO, die hier in overleg met de NVJ uitvoering aan wil geven. Zij zijn blij dat het statuut er ligt. Wel hebben zij nog een enkele vraag over de totstandkoming, de uitvoering en de monitoring.
Het statuut zelf spreekt over uitvoering in overleg met de NVJ. Is de NVJ als vertegenwoordiger van programmamakers ook medeopsteller van het programmeringsstatuut en hebben individuele programmamakers daar hun zienswijze op kunnen leveren?
Op welke manier zijn de landelijke publieke media-instellingen, waarvan de redactionele verantwoordelijkheid nog eens wordt onderstreept in artikel 4, betrokken bij het opstellen van het programmeringsstatuut?
Programmamakers van de informatiekanalen (NPO 2 en NPO Radio 1) kunnen gebruikmaken van een inloopuur om inzicht te krijgen in de programmatische afwegingen die gemaakt zijn. Bestaan er plannen om bij gebleken behoefte bijvoorbeeld conform de evaluatie uit artikel 6 ook voor andere kanalen en zenders een bijeenkomst zoals benoemd in artikel 5.2. al dan niet in een lagere frequentie te organiseren?
Kunt u bevorderen dat de Eerste Kamer na de evaluatie zoals bedoeld in artikel 6 wordt geïnformeerd over de werking van het programmeringsstatuut? Welke mogelijkheden ziet u om te bevorderen dat de evaluatie een bredere werking heeft dan alleen de uitvoering van artikel 5?
De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag voor het einde van het zomerreces van de Kamer.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. de Vries-Leggedoor
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 september 2017
Hierbij stuur ik een reactie op uw brief van 4 juli 2017 inzake de toezending van een afschrift van het programmeringsstatuut van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) op 16 juni 2017.4 U heeft mij vragen gesteld over de totstandkoming, uitvoering en monitoring van het programmeringsstatuut. Het is goed om te onderstrepen dat de NPO de verantwoordelijkheid draagt voor de totstandkoming van het statuut. Ik heb geen rol gehad bij het tot stand komen en de uitvoering van het programmeringsstatuut, zoals ik ook in de discussies met uw Kamer heb verwoord. Dit past ook bij de afstand van de Minister tot de programmering van de publieke omroep.
U vraagt of de NVJ ook medeopsteller is geweest bij het programmeringsstatuut, en op welke wijze de individuele programmamakers hun zienswijze hebben kunnen leveren. Daarnaast vraagt u hoe de landelijke publieke media-instellingen betrokken zijn bij het opstellen van het statuut.
De NPO heeft het programmeringsstatuut opgesteld, in samenwerking met de NVJ. Daarbij zijn door de NVJ meermaals individuele programmamakers betrokken. De landelijke publieke media-instellingen hebben geen directe rol gespeeld bij de totstandkoming van het statuut. Het statuut heeft als doel om meer duidelijkheid te creëren over de rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de NPO in de dagelijkse praktijk. Dit is in aanvulling op de programmastatuten van de omroepen, die als doel hebben om de journalistieke kwaliteit en redactionele onafhankelijkheid van medewerkers te waarborgen. Het College van Omroepen is vóór publicatie door de NPO geïnformeerd. Na publicatie zijn individuele programmamakers actief geïnformeerd door de NPO en NVJ.
Ten aanzien van het programmeringsstatuut geldt dat het eerste deel van het statuut bestaat uit een beschrijving van de bestaande werkwijze en organisatie van de NPO ten aanzien van de programmering. In de artikelen 5 en 6 zijn nieuwe activiteiten opgenomen, die zijn opgesteld in samenwerking met de NVJ. In deze artikelen staan de tweejaarlijkse informatiebijeenkomst en het maandelijkse inloopspreekuur voor programmamakers beschreven.
U vraagt mij daarnaast of er plannen zijn om bij gebleken behoefte bijvoorbeeld conform de evaluatie uit artikel 6 ook voor andere kanalen en zenders een bijeenkomst te organiseren. De verwachting bij de betrokken partijen is dat de behoefte aan het inloopspreekuur vooral leeft bij de programmamakers voor de genoemde zenders. De NPO geeft aan dat zij, als uit de evaluatie blijkt dat er een relevante behoefte bestaat voor een vergelijkbaar inloopspreekuur voor de andere zenders, dit opnieuw in overweging zal nemen.
Tot slot vraagt u mij of ik kan bevorderen dat de Eerste Kamer wordt geïnformeerd over de werking van het programmeringsstatuut, en welke mogelijkheden ik zie om te bevorderen dat de evaluatie een bredere werking heeft dan alleen de uitvoering van artikel 5. Ik heb uw beide vragen besproken met de NPO. De NPO ziet geen aanleiding om de evaluatie breder te maken dan alleen artikel 5. De reden hiervoor is dat de andere artikelen betrekking hebben op de bestaande werkwijze en organisatie van de NPO, en dat die al geëvalueerd worden in de normale beleidscyclus. Daarbij is vooral de jaarlijkse terugblik van de NPO van belang voor uw Kamers. De Tweede Kamer ontvangt in oktober bij de Mediabegrotingsbrief mijn reactie op deze jaarlijkse terugblik. Ik ga er vanuit dat de NPO in de evaluatie van het programmeringsstatuut ook de omroepen en de individuele programmakers zal betrekken, en de werking van het statuut als geheel zal bekijken. Ik zal uw Kamer daarnaast te zijner tijd apart informeren over de evaluatie en de eventuele vervolgstappen die de betrokken partijen hebben genomen.
Ik hoop u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben over de totstandkoming en evaluatie van het programmeringsstatuut.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Samenstelling:
Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Ganzevoort (GL), Martens (CDA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Köhler (SP), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Schnabel (D66) (vice-voorzitter), Bikker (CU), Klip-Martin (VVD), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34264-AD.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.