Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2015
Uw Kamer ontving vandaag het voorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband
met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (Kamerstuk 34 264, nrs. 1 t/m 4). Met dit wetsvoorstel zet ik de laatste van de drie stappen die het kabinet in 2012
heeft aangekondigd om het publieke mediabestel te moderniseren en daarmee toekomstbestendig
te maken.
Uw Kamer heeft aangekondigd dat u voornemens bent de schriftelijke vragen over het
wetsvoorstel op 10 september in te dienen. U kunt dan de nota naar aanleiding van
het verslag op 17 september verwachten. Ik zal alles in het werk stellen om het mogelijk
te maken dat het debat over dit wetsvoorstel vóór het herfstreces met u kan worden
gevoerd. Dit houdt verband met de wens om de wetswijziging per 1 januari 2016 in werking
te laten treden, tegelijk met de start van de nieuwe erkennings- en concessieperiode
bij de publieke omroep.
In deze brief geef ik een overzicht van de zaken die uw Kamer de komende tijd nog
kan verwachten die verband houden met het wetsvoorstel.
Concessiebeleidsplan NPO
Op 15 juni heeft de NPO het concessiebeleidsplan 2016–2020 gepresenteerd. Ik heb de
Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media gevraagd om te adviseren over
het plan, inclusief de aanvragen voor nieuwe aanbodkanalen die hier onderdeel van
uitmaken.1 Deze adviezen worden rond 15 september verwacht. In de nota naar aanleiding van het
verslag zal ik alvast een eerste reactie geven op de relatie tussen het wetsvoorstel
en het concessiebeleidsplan. Na het debat met uw Kamer over het wetsvoorstel geef
ik een uitgebreide reactie op het concessiebeleidsplan. Dit biedt de ruimte om de
uitkomsten van het debat hier in mee te nemen. Het ontwerpbesluit over de nieuwe aanbodkanalen
volgt ook na het debat. Hiervan ontvangt uw Kamer een afschrift. Zoals gebruikelijk
kunnen belanghebbende partijen vervolgens hun zienswijze op het ontwerpbesluit geven,
voordat er een definitief besluit over de nieuwe aanbodkanalen wordt genomen. Mede
op basis van het concessiebeleidsplan maak ik dit najaar prestatieafspraken met de
publieke omroep over de periode 2016–2020.
Regionale publieke mediadienst
Onlangs heb ik het plan Het nieuwe publieke regionale mediabedrijf van ROOS (Regionale Omroep Overleg en Samenwerking, koepelorgaan voor de regionale
omroepen) ontvangen.2 In dit plan doet ROOS een voorstel om het regionale omroepbestel slagvaardiger en
efficiënter te organiseren. Vóór het debat over het wetsvoorstel zal ik uw Kamer mijn
beleidsreactie op dit plan sturen. In het wetsvoorstel dat u vandaag heeft ontvangen,
is een eerste stap gezet om de bestuurlijke slagvaardigheid van de regionale omroep
te vergroten. Over mijn beleidsreactie ben ik nog in gesprek met ROOS. Indien dit
gesprek leidt tot een wijziging van het wetsvoorstel, dan zal ik tegelijkertijd met
de beleidsreactie een nota van wijziging aan uw Kamer sturen. De verdere uitwerking
van de beleidsreactie resulteert in een wetsvoorstel over de regionale omroep dat
als streefdatum van inwerkingtreding 1 januari 2017 heeft. Uw Kamer kan dit wetsvoorstel
in het voorjaar van 2016 tegemoet zien.
Nieuwe dienstentoets
Zoals ik heb toegezegd in het mediabegrotingsdebat in 2014, wordt er onderzoek uitgevoerd
met een internationale vergelijking van de procedure voor nieuwe aanbodkanalen in
andere Europese landen. Uw Kamer ontvangt dit onderzoek, inclusief mijn reactie hierop,
vóór het debat over het voorstel tot wijziging van de Mediawet. Als de uitkomst van
het onderzoek aanleiding geeft tot het aanpassen van de wet, dan neem ik deze wijziging
mee in het wetsvoorstel over de regionale omroep, mits het voorstel geen noodzaak
geeft tot uitvoerig overleg met de Europese Commissie.
Commissievragen over de brief journalistiek
De leden van de VVD-fractie en de D66-fractie hebben mij vragen gesteld naar aanleiding
van mijn brief over journalistiek van 1 juni 2015.3 U kunt de antwoorden op deze vragen in september verwachten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker