Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2015
Naar aanleiding van de brief van 21 september jl (Kamerstuk 34 300 XV, nr. 6) betreffende een nadere uitwerking van de planning van spoedeisende wetsvoorstellen,
heeft de Kamer verzocht om een schriftelijke toelichting op de wijziging van de inwerkingstredingsdatum
van het wetsvoorstel ouderparticipatiecrèches (OPC’s). Met dit schrijven informeer
ik u nader over het uitstellen van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, welke
was voorzien op 1 januari 2016.
Ondanks dat ik het zeer wenselijk acht dat er voor de OPC’s spoedig duidelijkheid
komt, is inwerkingtreding op 1 januari 2016 niet realistisch. Er is immers tijd nodig
voor de behandeling van het wetsvoorstel in beide Kamers, voor (een gedegen voorbereiding
van) de implementatie door de uitvoeringspartijen, maar ook voor zorgvuldige communicatie
naar ouders. Gelet op het korte resterende tijdsbestek tot 1 januari 2016, acht ik
inwerkingtreding van het wetsvoorstel op die datum niet meer haalbaar. Echter gegeven
de wens om zo spoedig mogelijk duidelijkheid voor de OPC’s te creëren en te starten
met de voorbereiding voor de implementatie, stel ik het op prijs als uw Kamer het
wetsvoorstel nu verder in handeling neemt en de inbrengdatum vaststelt.
Ik zal samen met de uitvoerende partijen, zoals de Belastingdienst, kijken op welke
termijn de benodigde voorbereidingen getroffen kunnen worden. Dit betekent ook dat
de gedoogsituatie voor de OPC’s wordt verlengd tot de inwerkingtredingsdatum van het
wetsvoorstel OPC’s.
Een afschrift van deze brief heb ik verzonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher