34 252 Evaluatie Aanbestedingswet 2012

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2015

In de Aanbestedingswet 2012 (hierna: Aanbestedingswet) is bepaald dat binnen twee jaar na inwerkingtreding de effecten van de wet moeten worden onderzocht. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de opzet van de evaluatie, de uitkomsten van de onderzoeken en de maatregelen die het kabinet voornemens is te nemen naar aanleiding van de evaluatie. Dat doe ik aan de hand van de doelen van de Aanbestedingswet en de punten waar het parlement specifiek aandacht voor heeft gevraagd bij de behandeling van de Aanbestedingswet. Alvorens daar uitgebreid op in te gaan concludeer ik dat de eerste positieve effecten van de Aanbestedingswet zichtbaar zijn. Tegelijkertijd is er nog winst te behalen voor zowel aanbestedende diensten als ondernemers indien de kwaliteit van het aanbesteden verder wordt verbeterd.

Deze brief is als volgt opgebouwd:

  • 1 Opzet onderzoeken

  • 2 Uitkomsten onderzoeken en voorgenomen maatregelen

    • 2.1 Algemeen beeld

    • 2.2 Verbeteren van de toegang van ondernemers tot overheidsopdrachten

    • 2.3 Uniformering van de aanbestedingspraktijk

    • 2.4 Ruimte bieden aan innovatie en duurzaamheid

    • 2.5 Verlagen van administratieve lasten

    • 2.6 Verbeteren van de aanbestedingspraktijk

    • 2.7 Ontwikkeling van de rechtspraak

  • 3 Beter aanbesteden

1 Opzet onderzoeken

Om invulling te geven aan de evaluatiebepaling is onderzoek gedaan naar het effect van de Aanbestedingswet op de ambities die zijn benoemd in de memorie van toelichting bij de wet (Kamerstuk 32 440, nr. 3): verbeteren van de toegang van ondernemers tot overheidsopdrachten; uniformeren van de aanbestedingspraktijk; ruimte bieden aan innovatie en duurzaamheid; verlagen van administratieve lasten; verbeteren van de naleving van de aanbestedingsregels. Daarnaast is gekeken naar de ontwikkeling van de rechtspraak.

De Aanbestedingswet bevat voor een groot deel implementatie van Europese richtlijnen. De onderzoeken hebben zich met name gericht op de nationale regelgeving en bepalingen die aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven (hierna gezamenlijk aangeduid als aanbestedende diensten) ruimte bieden voor invulling.

De volgende vier onderzoeken1 zijn uitgevoerd om de effecten van de Aanbestedingswet op de ambities te evalueren.

  • Onderzoek naar:

    • de deelname mkb bij overheidsopdrachten (kwantitatief);

    • de uitvoering van verschillende voorschriften (feitenonderzoek) (kwantitatief); en

    • de ervaringen van ondernemers en aanbestedende diensten (kwalitatief).

  • Onderzoek naar de lasten van aanbesteden (kwantitatief en kwalitatief).

  • Nalevingsmeting (kwantitatief).

  • Onderzoek naar de ontwikkeling van de rechtspraak (kwantitatief).

Naast deze onderzoeken is ook de op basis van de Aanbestedingswet ingestelde Commissie van Aanbestedingsexperts geëvalueerd. Over de uitkomsten hiervan wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.

De opzet en (tussentijdse) resultaten van de onderzoeken zijn (met uitzondering van het onderzoek naar de rechtspraak) in een begeleidingscommissie besproken. Deze bestond uit een afvaardiging van aanbestedende diensten, speciale-sectorbedrijven, ondernemers en een onafhankelijk lid met expertise op het gebied van statistisch onderzoek.

2 Uitkomsten onderzoeken en voorgenomen maatregelen

2.1 Algemeen beeld

Het algemeen beeld dat uit de evaluatie naar voren komt is gematigd positief mede gelet op de korte periode die is verstreken sinds de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet en het feit dat zowel aanbestedende diensten als ondernemers moesten wennen aan de nieuwe regelgeving. De wet heeft geleid tot een vermindering van lasten en bijgedragen aan uniformering. De eigen verklaring, het Aanbestedingsreglement werken (ARW) en de Gids proportionaliteit worden als positieve ontwikkelingen ervaren. Op andere punten is nog niet de volledige potentie van nieuwe bepalingen benut. De ruimte voor verbetering ziet hoofdzakelijk op de toepassing van enkele bepalingen en niet op de bepalingen zelf. Aandachtspunten daarbij zijn de toepassing van het gunningscriterium economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) en sociale voorwaarden.

Vanwege de evaluatietermijn van twee jaar zijn de onderzoeken uitgevoerd op het moment dat de Aanbestedingswet nog geen 1,5 jaar in werking was. Het is daardoor mogelijk dat er veranderingen in gang zijn gezet die vanwege de korte termijn (nog) niet naar voren kwamen in de onderzoeken. Ook is het niet mogelijk geweest het onderscheid inzicht te krijgen tussen welke effecten voortvloeien uit de wet en welke het gevolg zijn van externe effecten (zoals de economische situatie).

2.2 Verbeteren van de toegang van ondernemers tot overheidsopdrachten

Uit het onderzoek blijkt dat de maatregelen die de toegang voor ondernemers tot overheidsopdrachten moesten verbeteren worden gewaardeerd. mkb-ondernemers zijn het meest positief over het effect van het model Eigen verklaring (57%). MKB-ondernemers zijn daarnaast positief over het feit dat nog maar één referentie per kerncompetentie mag worden gevraagd (53%) en dat in beginsel geen omzeteisen meer mogen worden gesteld (49%). Het aandeel van het mkb in gegunde opdrachten is niet gegroeid sinds inwerkingtreding van de wet. Dat aandeel was zowel in 2012 als in 2014 twee derde van de opdrachten. Het percentage opdrachten dat aan het mkb wordt gegund is over een langere termijn bezien door de jaren heen wel licht gestegen. Het is niet mogelijk de ontwikkeling in het aantal mkb-ondernemers dat deelneemt (inschrijft) aan een aanbesteding inzichtelijk te maken. Daarover zijn alleen cijfers beschikbaar over 2014. Daaruit blijkt dat het percentage mkb-ondernemers bij inschrijvers iets hoger ligt dan het percentage mkb-ondernemers bij de gegunde opdrachten.

Het kabinet wil inzetten op beter aanbesteden (zie hieronder) om de proportionaliteit bij aanbestedingen en daarmee ook de toegang van het mkb verder te verbeteren. Mede vanwege Europeesrechtelijke verplichtingen zal in de toekomst regulier onderzoek worden gedaan naar het percentage opdrachten dat aan het mkb wordt gegund. Het kabinet is voornemens daarbij eveneens het percentage inschrijvingen door het mkb te monitoren om zodoende de ontwikkeling in de deelname van het mkb in kaart te brengen.

Termijnen

Uit het onderzoek blijkt dat in 89% van de aanbestedingen langere termijnen worden gesteld dan de minimumtermijnen. Met name bij de meervoudig onderhandse procedure zijn de gehanteerde termijnen beduidend langer dan voor inwerkingtreding van de Aanbestedingswet. Op enkele vlakken zijn de gestelde termijnen echter korter dan in 2009. Dat komt mogelijk doordat meer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van elektronisch aanbesteden.

De Aanbestedingswet bepaalt dat de minimumtermijn tussen de laatste nota van inlichtingen en de uiterste datum voor het indienen van inschrijving zes dagen is. Ondernemers kunnen bij nota van inlichtingen worden geconfronteerd met informatie die tot gevolg heeft dat zij hun offerte significant moeten aanpassen. Dit kan komen door antwoorden op vragen die door de ondernemer zelf zijn gesteld, maar ook door antwoorden op vragen van een andere ondernemer. Wanneer de minimumtermijn van zes dagen wordt gehanteerd is het met name voor kleine bedrijven, met minder beschikbare capaciteit, lastig om hun offerte tijdig en kwalitatief goed af te ronden. Ondernemers doen er overigens goed aan hun vragen tijdig in te dienen bij de aanbestedende dienst. De aanbestedende dienst heeft dan voldoende tijd om de vragen kwalitatief goed te beantwoorden. Door 47% van de ondernemers wordt in het evaluatieonderzoek aangegeven dat de termijn tussen de laatste nota van inlichtingen en de uiterste datum voor het indienen van inschrijvingen niet ruim genoeg is. Slechts 31% van de ondernemers vindt deze minimumtermijn wel voldoende ruim.

Ik ben daarom voornemens om de minimumtermijn tussen de laatste nota van inlichtingen en de uiterste termijn voor het indienen van inschrijvingen van zes dagen naar tien dagen te verlengen. Ondernemers krijgen hierdoor meer tijd om hun offerte aan te passen na de laatste nota van inlichtingen. Het verlengen van deze termijn betekent niet automatisch dat ook de totale termijn voor inschrijven wordt verlengd. Bijvoorbeeld bij een opdracht waar vrijwel geen vragen bij zijn, ligt het voor de hand de uiterste termijn voor het stellen van vragen naar voren te halen, zodat de totale termijn van inschrijven ongewijzigd blijft. Het is aan de aanbestedende dienst om te bepalen wat een proportionele termijn is voor de betreffende aanbesteding. Deze aanpassing zal worden meegenomen in het wetsvoorstel ter implementatie van de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen dat dit najaar aan uw Kamer zal worden aangeboden.

Contractvoorwaarden

Voor inwerkingtreding van de Aanbestedingswet was in de aanbestedingsregelgeving niets geregeld over contractvoorwaarden. In korte tijd is dankzij de voorschriften ten aanzien van contractvoorwaarden in de Gids proportionaliteit vooruitgang geboekt ten aanzien van de proportionaliteit van contractvoorwaarden. Zo is de aansprakelijkheid vaker gelimiteerd en wordt intellectueel eigendom minder vaak overgedragen aan de opdrachtgever. Ondernemers geven echter aan dat zij regelmatig niet-proportionele contractvoorwaarden tegenkomen en ervaren problemen met aansprakelijkheid, ondanks het feit dat daar duidelijk vooruitgang is geboekt. Ook zijn ondernemers kritisch over de wederkerigheid bij de toepassing van contractvoorwaarden en geven zij aan dat aanbestedende diensten nauwelijks ontvankelijk zijn voor suggesties tot aanpassing van de contractvoorwaarden.

De verwachting is dat de ingezette trend, met meer proportionele contractvoorwaarden, doorzet als de wet langer in werking is. Daarnaast zal opnieuw specifiek aandacht worden gevraagd voor deze nieuwe aspecten in de aanbestedingsregelgeving in de activiteiten voor beter aanbesteden.

Gids proportionaliteit

Uit het onderzoek blijkt dat de Gids proportionaliteit een belangrijke bijdrage levert aan de proportionaliteit van de aanbestedingspraktijk. Hoewel de wet niet of beperkt heeft geleid tot een zichtbare verandering ten aanzien van het samenvoegen van opdrachten en het opdelen van opdrachten in percelen gaven gesprekspartners in het onderzoek aan door de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit bewuster na te denken over het afbakenen van opdrachten en deze vaker in percelen op te de delen. Uit het onderzoek blijkt voorts dat over het geheel minder eisen worden gesteld aan financiële en economische draagkracht en de eisen die worden gesteld ook lager zijn. Er wordt tweederde minder om omzeteisen gevraagd. Daar tegenover staat dat er wel meer en hogere eisen worden gesteld aan technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid. Zoals hierboven aangegeven noemen ondernemers de bepalingen omtrent omzeteisen en kerncompetenties bij referenties als bepalingen met grote invloed op de toegang van het mkb. Er zijn nog bedenkingen van ondernemers ten aanzien van proportionaliteit; een meerderheid van de ondernemers geeft aan eisen regelmatig of soms niet proportioneel te vinden.

De Gids proportionaliteit is niet verplicht voor speciale-sectorbedrijven. Bij de totstandkoming van de Aanbestedingswet is toegezegd dat op basis van de evaluatie zou worden bezien of er aanleiding is de Gids proportionaliteit ook verplicht te stellen voor speciale-sectorbedrijven. Dat zou betekenen dat de Gids moet worden aangepast zodat deze ook aansluit bij de regelgeving voor de speciale-sectorbedrijven. Uit het onderzoek komt niet naar voren dat de speciale-sectorbedrijven ten aanzien van proportioneel handelen achter blijven bij andere aanbestedende diensten. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat hoewel de Gids niet voor speciale-sectorbedrijven is geschreven, bijna de helft van de speciale-sectorbedrijven toch gebruik maakt van de Gids. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie is er geen aanleiding een wettelijke verplichting voor het gebruik van de Gids proportionaliteit door speciale-sectorbedrijven te creëren.

2.3 Uniformeren van de aanbestedingspraktijk

Uit de onderzoeken blijkt dat de Aanbestedingswet, in het bijzonder het ARW en de Gids proportionaliteit, een bijdrage heeft geleverd aan uniformering. Ondernemers geven aan dat de richtsnoeren leveringen en diensten weinig bijdragen aan de uniformiteit ten opzichte van de Gids proportionaliteit en het ARW. Over het geheel bezien hebben ondernemers weinig klachten over uniformiteit. Ondernemers zijn overwegend positief over de samenhang tussen het ARW en de Gids proportionaliteit, een kwart geeft aan de samenhang matig of slecht te vinden.

In art. 4.28 van de Aanbestedingswet is opgenomen dat indien uit de evaluatie zou blijken dat procedures voor leveringen en diensten onder de Europese aanbestedingsdrempels onvoldoende uniform zijn er nadere regels kunnen worden gesteld. Daar is op basis van de onderzoeksresultaten geen aanleiding voor. Aangezien uit het onderzoek niet blijkt dat de richtsnoeren leveringen en diensten hebben bijgedragen aan uniformering, ben ik voornemens om deze in te trekken.

2.4 Ruimte bieden aan innovatie en duurzaamheid

Gunningscriterium economisch meest voordelige inschrijving (EMVI)

De verplichting om in beginsel op basis van EMVI te gunnen, wordt door zowel aanbestedende diensten als ondernemers gewaardeerd. Uit zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve resultaten blijkt echter dat aanbestedende diensten en ondernemers veel lasten ervaren van de verplichte toepassing van EMVI. Het opstellen van de offerteaanvraag, het opstellen van de offerte zelf en het beoordelen van de offertes kosten meer tijd en leiden tot hogere kosten dan wanneer op basis van laagste prijs wordt gegund. Omdat de motivering bij het kiezen voor het gunningscriterium laagste prijs toetsbaar is door de rechter durven aanbestedende diensten het vaak niet aan te kiezen voor laagste prijs, zelfs indien zij daarvoor een goede reden hebben. Ondernemers geven aan dat vaak op papier EMVI wordt gehanteerd terwijl het in de praktijk neerkomt op laagste prijs. Dit kan komen omdat aanbestedende diensten bijvoorbeeld 30 procent gewicht aan kwaliteit toekennen en vervolgens elke inschrijver een score tussen de 6 en de 7 krijgt voor kwaliteit, waardoor het uiteindelijk toch de prijs is die de doorslag geeft. Uit de onderzoeken komt naar voren dat het gunnen op basis van EMVI heeft geleid tot een verhoging van de lasten per procedure voor zowel ondernemers als aanbestedende diensten.

Ik wil door middel van voorlichting handvatten bieden voor betere toepassing van het gunningscriterium EMVI. Daarmee kan onder meer EMVI worden tegengegaan die in de praktijk neerkomt op laagste prijs. De kosten die EMVI met zich brengt, met name bij kleine opdrachten, kunnen onder de aandacht worden gebracht, zodat een goede afweging kan worden gemaakt of EMVI bij de betreffende opdracht inderdaad het meest geschikte gunningscriterium is. Voorts kan worden benadrukt dat er veel ruimte is in de vormgeving van EMVI. Aangezien veel commentaar zich concentreert op de uitvoering en minder op de verplichting, acht ik een aanpassing van de wet niet nodig.

Sociale voorwaarden en milieuvoorwaarden

Uit het onderzoek blijkt dat sociale voorwaarden meer worden toegepast in 2014 dan in 2009 het geval was. Milieuvoorwaarden worden even vaak toegepast. Ondernemers zijn kritisch over sociale voorwaarden en met name over de toepassing van social return on investment (SROI). Bij SROI stimuleren of verplichten aanbestedende diensten bij het verstrekken van overheidsopdrachten de opdrachtnemer om kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te betrekken bij de uitvoering van de opdracht. SROI wordt op verschillende manieren toegepast. Ondernemers geven aan dat eisen vaak niet in verhouding staan tot de opdracht. Ook vinden zij dat het beter is SROI te vragen als percentage van de loonsom en niet van de opdrachtsom. Wanneer SROI als percentage van de loonsom wordt gevraagd, wordt het namelijk daadwerkelijk gekoppeld aan de hoeveelheid arbeid die voor een opdracht nodig is. In het onderzoek komt naar voren dat aanbestedende diensten aangeven het beeld dat ondernemers schetsen te herkennen. Zij zien echter ook dat de toepassing van SROI geleidelijk verbetert doordat de Commissie van Aanbestedingsexperts goede kaders stelt en een nadere invulling van SROI – als onderdeel van de Participatiewet – wordt bekeken.

Bij beter aanbesteden zal ook aandacht zijn voor een goede proportionele toepassing van sociale voorwaarden waaronder SROI.

2.5 Verlagen van administratieve lasten

In het lastenonderzoek is gekeken naar de totale lasteneffecten van de wet op zowel ondernemers als aanbestedende diensten. Uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat de totale lasten per jaar met € 184 miljoen (€ 157 miljoen voor ondernemers en € 27 miljoen voor aanbestedende diensten) zijn afgenomen door de wet. De lasten per aanbestedingsprocedure zijn voor aanbestedende diensten bij de meerderheid van de procedures toegenomen. De lasten voor ondernemers zijn voor de procedures voor opdrachten voor werken toegenomen. De toename wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verplichting om in beginsel te gunnen op basis van EMVI. De motiveringsverplichtingen in de wet hebben voor aanbestedende diensten ook tot verhoging van de lasten geleid. De gerealiseerde lastenreductie wordt vooral veroorzaakt door de eigen verklaring, TenderNed en doordat lichtere procedures worden gehanteerd. Onder meer als gevolg van de Gids proportionaliteit heeft een verschuiving in procedures plaatsgevonden. De relatief lastenluwe meervoudig onderhandse procedure wordt vaker toegepast en de openbare procedure, die meer lasten meebrengt minder vaak.

In het onderzoeksrapport wordt aangegeven dat slechts 7% van de lasten die ondernemers en aanbestedende diensten ervaren rechtstreeks voortvloeien uit de wet. De overige lasten vloeien voort uit een combinatie van invulling van keuzes door aanbestedende diensten en de wet of volgen alleen uit invulling van de wet.

De wet heeft geleid tot een grotere lastenreductie dan vooraf berekend. Door in te zetten op beter aanbesteden kan nog een verdere lastenreductie worden behaald, bijvoorbeeld door betere toepassing van EMVI.

Onderzoekstechnisch is het noodzakelijk gebleken de bijna tien jaar oude systematiek uit 2006 te herijken naar huidige maatstaven. Dit heeft als resultaat gehad dat de hoogte van de lasten voor inwerkingtreding van de wet achteraf naar boven is bijgesteld. Het lasteneffect van de Aanbestedingswet is op basis van deze bijgestelde uitgangssituatie berekend om zodoende een duidelijk beeld te krijgen van de lasten voor en na inwerkingtreding.

2.6 Verbeteren van de naleving van de aanbestedingsregels

De medewerking van aanbestedende diensten aan de nalevingsmeting was aanzienlijk minder dan verwacht. Dit had te maken met verschillende factoren. Aanbestedende diensten gaven aan geen tijd te hebben voor onderzoek of gaven aan dat de tijd in het jaar waarin gevraagd werd naar gegevens ongunstig was. Daarnaast werd ook door enkele aanbestedende diensten aangegeven dat zij de onderzoeksmethodiek niet ondersteunen en daarom niet wensten mee te werken. Daardoor is zeer beperkt data beschikbaar en is het vrijwel niet mogelijk representatieve uitspraken te doen. Voor zover er resultaten beschikbaar zijn lijken die geen significante verschillen op te leveren tussen de meting van 2012 en die van 2014.

De huidige nalevingsmeting meet of sprake is van een publicatie van aankondiging van gunning. Er wordt niet gekeken naar inhoudelijke naleving van de aanbestedingsregels binnen een aanbestedingsprocedure maar naar naleving op één specifiek punt (de publicatie). Het feitenonderzoek kijkt naar de inhoudelijke toepassing van de wet door aanbestedende diensten, bijvoorbeeld ten aanzien van de proportionaliteit of het gebruik van omzeteisen. In de huidige vorm biedt de nalevingsmeting daarom onvoldoende meerwaarde. Uit de medewerking van ondernemers en aanbestedende diensten aan het feitenonderzoek valt af te leiden dat meer waarde wordt gehecht aan dat onderzoek. De nieuwe aanbestedingsrichtlijnen leggen Nederland de verplichting op eens in de drie jaar aan de Europese Commissie te rapporteren over factoren die tot verkeerde toepassing van de aanbestedingsregels of tot rechtsonzekerheid hebben geleid, over de mate van mkb-deelname aan opdrachten en over preventie, opsporing en adequate melding van onregelmatigheden bij aanbestedingen. Om aan deze verplichting te voldoen zal in de toekomst periodiek onderzoek worden gedaan naar die factoren. Vanwege deze nieuwe onderzoeksverplichtingen en de beperkte toegevoegde waarde van de nalevingsmeting zal dit onderzoek in de huidige vorm in de toekomst niet meer worden uitgevoerd.

2.7 Ontwikkeling van de rechtspraak

Voor inwerkingtreding van de Aanbestedingswet leefde de zorg dat de wet tot een toename in rechtszaken zou leiden. Uit het onderzoek naar de rechtspraak komt naar voren dat sinds inwerkingtreding van de Aanbestedingswet geen toename is geweest in het aantal rechtszaken. De inhoud van de gerechtelijke procedures is eveneens onveranderd. De meeste rechtszaken betreffen het transparantiebeginsel of het gelijkheidsbeginsel. Er is wel sprake van een kleine verschuiving van kort geding procedures naar bodemprocedures. In de periode 1 april 2013 tot 1 januari 2015 zijn slechts drie zaken na behandeling door de Commissie van Aanbestedingsexperts nog aan de rechter voorgelegd. In totaal zijn er in die periode 163 zaken voorgelegd aan de Commissie van Aanbestedingsexperts.

3 Beter aanbesteden

Uit de onderzoeken blijkt dat de afname van de tijdsbesteding per aanbesteding voor een groot deel is toe te schrijven aan het professionaliseren van het aanbesteden als vak. Voorts blijkt uit de onderzoeken dat veel problemen niet voortkomen uit de regelgeving maar uit de toepassing daarvan. Het maken van fouten in de aanbesteding door de aanbestedende dienst wordt als één van de grootste ergernissen van het bedrijfsleven genoemd. Tegelijkertijd noemen de aanbestedende diensten de houding van bedrijven als één van de grootste ergernissen. Uit de evaluatie blijkt dat verbeteren van de kwaliteit van aanbestedingen noodzakelijk is om problemen tegen te gaan die worden ervaren bij de toepassing van EMVI, SROI en contractvoorwaarden en dat betere communicatie tussen aanbestedende diensten en ondernemers kan bijdragen aan een positiever aanbestedingsklimaat

Het kabinet wil daarom bij beter aanbesteden inzetten op het stimuleren van verbetering van de kwaliteit van aanbestedingen. Een verdere verbetering van de kwaliteit van aanbestedingen draagt eraan bij dat aanbestedingen passend zijn bij het voorwerp van de opdracht en dient te leiden tot een vermindering van de ergernissen over de aanbestedingspraktijk. Daarbij is het van belang dat de gegeven motiveringen verbeteren en aanbestedende diensten goed in staat zijn de juiste afwegingen te maken. Een voorbeeld daarvan is de motivering van de gunningsbeslissing. Wanneer het duidelijk is voor ondernemers waarom zij een opdracht niet hebben gekregen, kunnen zij daarvan leren voor toekomstige offertes. Voorts kan betere communicatie tussen aanbestedende diensten en ondernemers, bijvoorbeeld door het gebruik van marktconsultaties, bijdragen aan de kwaliteit van aanbestedingen. De kwaliteit van aanbestedingen is een verantwoordelijkheid van aanbestedende diensten en bedrijven zelf, maar het is van belang dat zij daarbij waar nodig ondersteund worden.

Er zijn verschillende wijzen waarop ondersteuning kan worden geboden. In de loop van dit jaar zal in overleg met aanbestedende diensten en ondernemers verder worden onderzocht hoe invulling kan worden gegeven aan beter aanbesteden. Daarbij zal naar verschillende mogelijke instrumenten worden gekeken en in het veld worden getoetst wat de meest effectieve wijzen zijn om gerichte ondersteuning te bieden. Een mogelijkheid is het concentreren van aanbestedingskennis in de regio’s, door het stimuleren van samenwerkingsverbanden. In de praktijk zijn reeds goede voorbeelden van professionalisering door samenwerking bekend. Een andere mogelijkheid is het delen van expertise binnen de overheid door middel van een expertpool. Ook de positionering van de afdeling inkoop binnen de organisatie kan bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van aanbestedingen, bijvoorbeeld door een inkooporganisatie op een strategische positie binnen de organisatie te plaatsen om de bestendigheid van de afdeling te waarborgen. Een goede positionering kan daarnaast ook zorgen voor meer aandacht bij bestuurders voor aanbesteden. Mijn ministerie zal initiatieven ondersteunen die leiden tot beter aanbesteden, zowel door het faciliteren van pilots, als door het faciliteren van het breder delen op ambtelijk en bestuurlijk niveau van de meerwaarde van en de positieve ervaringen met aanbesteden. Daarnaast wordt gekeken of meer praktische ondersteuning kan worden geboden in de vorm van hulpmiddelen zoals standaarddocumenten.

Gelet op de kennis van aanbesteden en het aantal aanbestedingen bij kleine en middelgrote gemeenten (minder dan 150.000 inwoners) wordt verwacht dat de aanbestedingen van deze aanbestedende diensten zich in eerste instantie het best lenen voor beter aanbesteden. Ik wil me dan ook voornamelijk op deze groep aanbestedende diensten te richten. Over de voortgang zal ik uw Kamer voor het einde van het jaar informeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven