34 251 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen

I BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2019

Op 7 juni 2016 behandelde uw Kamer de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen (Wvb). Met deze wet is de opleidingscommissie in het hoger onderwijs formeel een medezeggenschapsorgaan geworden. Tijdens de behandeling heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd om na afloop van het studiejaar 2017/2018 een momentopname te maken van het functioneren van opleidingscommissies in het licht van hun nieuwe rol.1 De aanleiding van de momentopname was om na te gaan of reden is tot zorg, tussentijdse bijstelling, extra voorlichting of ondersteuning van de opleidingscommissies.

Eind 2018 heb ik die momentopname gemaakt door ronde tafelgesprekken te organiseren. Hierin heb ik gesproken met student- en personeelsleden van opleidingscommissies, vertegenwoordigers van Vereniging Hogescholen, VSNU, de studentenorganisaties ISO en LSVB en verenigingen van medezeggenschapsraden in het hbo (VMH) en wo (LOVUM) en beleidsmedewerkers studentenparticipatie van onderwijsinstellingen. Om de resultaten uit deze momentopname te verrijken en u een beeld te geven over meerdere jaren, heb ik in het najaar van 2019 aan de studentenorganisaties gevraagd het beeld te toetsen aan nieuwe ontwikkelingen.

Algemeen beeld over het functioneren van opleidingscommissies

Betrokkenen bij opleidingscommissies gaven tijdens de gesprekken aan dat zij de gewijzigde rol van opleidingscommissies over het algemeen als positief hebben ervaren. Over het functioneren van opleidingscommissies is het beeld wisselend. Dit verschilt per opleiding en instelling. Volgens een deel van de gesprekspartners heeft het verkrijgen van instemmingsrecht ervoor gezorgd dat opleidingscommissies serieuzer worden genomen. In samenhang daarmee lijkt de medezeggenschapscultuur binnen een instelling of opleiding doorslaggevend te zijn voor het succes van opleidingscommissies. Een goede relatie met de opleidings- of onderwijsdirecteur is voor opleidingscommissies cruciaal. Wanneer het college van bestuur uitstraalt medezeggenschap belangrijk te vinden, vergemakkelijkt dit het werk van de opleidingscommissies en komen commissies beter in positie. Uit de gesprekken komt voorts het beeld naar voren dat het bij sommige opleidingen lastig is om studenten en medewerkers enthousiast te maken voor kandidaatstelling voor de opleidingscommissie. Ook wordt er regelmatig gebruik gemaakt van de uitzondering op de regel dat leden gekozen worden door verkiezingen.

Dit algemene beeld is naar het oordeel van het ISO en de LSVb in het najaar van 2019 niet gewijzigd.

Bekendheid met de nieuwe positionering van opleidingscommissies

Het beeld over de bekendheid met de nieuwe positionering van opleidingscommissies sinds invoering van de Wvb is wisselend. Uit de gesprekken komt naar voren dat daar waar de medezeggenschap al goed was georganiseerd, de stap naar het uitvoeren van de Wvb als minder groot werd ervaren. Voor opleidingscommissies die nog niet goed of niet «structureel» functioneerden kost de stap meer tijd. Ook een jaar na de momentopname zegt ISO nog steeds regelmatig leden van opleidingscommissies te treffen die niet voldoende op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. De LSVb heeft daarnaast signalen ontvangen dat instellingen instemmings- en adviesrechten niet altijd helder onderscheiden.

Positie van opleidingscommissies t.o.v. de facultaire studentenraden

De nieuwe positie van opleidingscommissies ten opzichte van de facultaire studentenraden lijkt werkbaar, maar uit de gesprekken blijkt ook dat hier nog ruimte voor verbetering is. Nauw contact tussen facultaire studentenraden en opleidingscommissies is belangrijker geworden door het gedeelde instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling (OER). De dialoog tussen opleidingscommissies en facultaire studentenraden is bij de ene faculteit beter georganiseerd dan bij de andere, zo constateert het ISO in 2019. Er is soms verwarring over de verschillende onderdelen waarop opleidingscommissies respectievelijk de facultaire studentenraden instemmingsrecht hebben.

Facilitering en ondersteuning opleidingscommissies

Uit de rondetafelgesprekken komt naar voren dat de facilitering en ondersteuning van opleidingscommissies varieert. De ambtelijke ondersteuning is naar het oordeel van de gesprekspartners nog niet overal goed geregeld, terwijl dit door betrokkenen genoemd wordt als een belangrijke factor voor de continuïteit van kennis binnen opleidingscommissies. Daarnaast ervaren zowel medewerkers als studenten soms belemmeringen met vergaderschema’s en verplichte onderwijsuren waarvoor geen vrijstellingen worden gegeven. Ook de mate waarin gebruik wordt gemaakt van training en scholing verschilt. Bij de ene instelling moeten commissieleden er hard achteraan gaan om training te regelen. Bij de andere instelling valt de opkomst bij de door de instelling verzorgde trainingen juist tegen. Volgens sommigen heeft de Wvb tot gevolg gehad dat er juist meer aan de training van opleidingscommissies wordt gedaan. Naar het oordeel van het ISO volgt uit hun rondvraag in 2019 dat niet overal voldoende budget is gereserveerd voor training en verdere facilitering van opleidingscommissies.

Conclusie

Uit de gesprekken komt over het algemeen een positief beeld naar voren over de nieuwe rol van opleidingscommissies. Voor sommige opleidingscommissies lijkt de wetswijziging een positieve impuls te geven. Tegelijkertijd is de variatie groot ten aanzien van het functioneren, de positionering, en de facilitering en ondersteuning van de opleidingscommissies. Die variatie was voor invoering van de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen overigens ook aan de orde, zo concludeerde de Inspectie van het Onderwijs in 2016.2 Het lijkt erop dat sommige instellingen en opleidingen meer tijd nodig hebben om de wetswijziging te implementeren dan andere. De formele rechten zijn op papier goed geborgd, maar in de praktijk is er nog werk te verzetten door instellingen en de medezeggenschap zelf.

Ik wil er in dit verband nadrukkelijk op wijzen dat in de wet is geregeld dat instellingsbesturen (de decaan op universiteiten en het college van bestuur op hogescholen) verantwoordelijk zijn voor voldoende ambtelijke, financiële en juridische ondersteuning en scholing van opleidingscommissies. Ik zal de uitkomsten van deze momentopname daarom delen met instellingen en met hen hierover het gesprek voeren. Vervolgens zal ik instellingen stimuleren goede voorbeelden onderling te delen. De uitkomsten van de momentopname worden ook in het vervolgtraject meegenomen.

Vervolgtraject

Dit vervolgtraject, waarin een nadere en bredere evaluatie wordt gedaan naar de werking van de Wvb, waaronder de positie van opleidingscommissies, is reeds gestart. In de vierde peiling van de Medezeggenschapsmonitor, die door onderzoeksbureau Oberon wordt uitgevoerd onder begeleiding van de studentenorganisaties en de Vereniging Hogescholen en VSNU, is de opleidingscommissie als nieuw medezeggenschapsorgaan toegevoegd aan de onderzoeksopzet. Opleidingscommissies worden onder andere uitgebreid bevraagd op hun functioneren, de positionering, en de facilitering en ondersteuning. De resultaten worden verwacht in mei 2020. Deze resultaten worden vervolgens verwerkt in de onderzoeksopzet van de in najaar 2020 te starten evaluatie van de Wvb.

Conform toezeggingen bij de wetsbehandeling in uw Kamer wordt in deze wetsevaluatie ook aandacht besteed aan hoe de uitwerking van het instemmingsrecht van de opleidingscommissie op de Onderwijs- en Examenregeling in de praktijk werkt en hoe dit recht zich verhoudt tot de rechten van andere medezeggenschapsorganen, waaronder die van de faculteitsraad. Daarnaast zal de evaluatie aandacht besteden aan het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting in het mbo en aan het collegegeldvrij besturen (art. 7.47a WHW).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II, 2015–16, 34 251, nr. 33

X Noot
2

Inspectie van het Onderwijs (2016). Recht van spreken: het functioneren van opleidingscommissies in het bekostigd hoger onderwijs in 2016,

Naar boven