34 248 Wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2016

Op dinsdag 12 januari jl. is het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet CBS in verband met de herpositionering van zelfstandige bestuursorganen (Kamerstuk 34 248)» plenair behandeld in uw Kamer (Handelingen II 2015/16, nr. 40, debat over de wijziging structuur CBS). Nadien is het amendement van de leden Gesthuizen (SP) en Agnes Mulder (CDA) aangepast en hebben de leden Mei Li Vos (PvdA), Agnes Mulder (CDA) en Gesthuizen (SP) een nieuw amendement ingediend. Hierbij stuur ik uw Kamer mijn reactie op beide amendementen.

Amendement Gesthuizen en Agnes Mulder (Kamerstuk 34 248, nr. 7)

Het amendement van de leden Gesthuizen en Agnes Mulder voorziet in de instelling van een raad van advies die naast een aantal adviserende bevoegdheden ook de bevoegdheid heeft tot vaststelling van het meerjarenprogramma en het werkprogramma van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ik ontraad het amendement. Hiervoor heb ik de volgende redenen.

Ten eerste gaat het amendement in tegen het doel van het wetsvoorstel. Het amendement stelt voor de raad van advies het werkprogramma en meerjarenprogramma te laten vaststellen. Doordat de raad van advies in het amendement niet alleen bevoegdheden krijgt om de DG CBS te adviseren maar ook om (over de vaststelling van het meerjarenprogramma en werkprogramma) te beslissen, wordt de raad van advies opnieuw een zbo – net als de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) thans is – en komt de raad van advies tussen de DG CBS en de Minister in te staan. Er blijven dan dus twee zbo’s bestaan. Het doel van het wetsvoorstel, een transparantere sturingsrelatie tussen de DG CBS en de Minister, wordt daarmee niet bereikt. Ten tweede spreekt het amendement in de toelichting over het voorkomen van politieke beïnvloeding van het CBS. Daarbij refereert het amendement aan een passage in de toelichting op de huidige Wet op het CBS die in 2004 in werking is getreden. In deze wet is opgenomen dat de DG CBS een zbo is, maar dat om de onafhankelijkheid te waarborgen de CCS gehandhaafd blijft. Impliciet zeggen de indieners van het amendement dat de situatie ten opzichte van 2004 niet is veranderd en dat daarom ook nu een vorm van de huidige CCS moet blijven bestaan. Naar mijn mening is de situatie echter wel degelijk veranderd. Zo was in 2004 behoefte aan extra waarborgen om de (verdere) onafhankelijkheid van de DG CBS ook daadwerkelijk van de grond te laten komen. Dit is gelukt. Daarnaast zijn er sinds 2004 extra waarborgen gekomen via Europese verordeningen. Daarmee zijn de taken die de CCS op dit punt uitvoert niet langer noodzakelijk. In de derde plaats past wettelijke verankering van een extra orgaan bij een zbo alleen binnen het huidige zbo-beleid als er voor zo’n orgaan een bijzondere aanleiding is (Kamerstuk 25 268, nr. 83). Van een bijzondere aanleiding is hier geen sprake. De onafhankelijkheid van de DG CBS wordt afdoende geborgd door de Wet op het CBS en de Kaderwet zbo’s. Tot slot voorziet het amendement in een rol van de raad van advies bij de benoeming van de DG CBS (art 2a en 2b). In de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en in Europese verordeningen zijn reeds waarborgen opgenomen om te borgen dat de benoeming van de DG CBS onafhankelijk en transparant verloopt. Het ligt bovendien in de rede dat ik bij de door de DG CBS op te richten raad van advies te rade ga wanneer ik een DG CBS moet (her)benoemen. Daarmee is het amendement op dit punt staande praktijk. Ik acht het onnodig om dit wettelijk verder vast te leggen.

Amendement Mei Li Vos c.s. (Kamerstuk 34 248, nr. 8)

Het amendement van de leden Mei Li Vos, Agnes Mulder en Gesthuizen strekt ertoe om een raad van advies in te stellen die de Minister bij benoeming van de DG CBS een aanbeveling geeft (aanbevelingsrecht) en bij schorsing en ontslag van de DG CBS gehoord wordt. Daarnaast adviseert de raad van advies de DG CBS over:

  • het meerjarenprogramma en het werkprogramma;

  • het bevorderen van de nauwkeurigheid en de volledigheid van de van overheidswege openbaar te maken statistieken zodat deze voorzien in de behoeften van praktijk, beleid en wetenschap; en

  • de bedrijfsvoering van het CBS en een efficiënte besteding van middelen.

Anders dan in het amendement van de leden Gesthuizen en Mulder heeft de raad van advies in dit amendement enkel adviserende bevoegdheden.

Het oordeel over dit amendement laat ik aan de Kamer. Wel wil ik wijzen op het feit dat de DG CBS heeft aangekondigd zelf een adviesraad in te gaan stellen. In het bestuursreglement wordt de invulling van de adviesraad geconcretiseerd. De Minister heeft het recht het bestuursreglement af te keuren wanneer hij constateert dat de inhoud daarvan een goede taakuitoefening door de DG CBS kan belemmeren. Ten aanzien van het aanbevelingsrecht bij de benoeming van de DG CBS wijs ik erop dat het benaderen van de raad van advies in geval van een benoeming al in de rede ligt. Om deze redenen acht ik het amendement niet noodzakelijk voor een goede taakuitoefening van de DG CBS.

Ik begrijp dat de kwaliteit van het CBS uw Kamer aan het hart gaat. Daarom zeg ik graag toe dat ik uw Kamer na invoering van het wetsvoorstel zal informeren over het bestuursreglement zodra dat er is en ik het heb goedgekeurd.

Tot slot

Ik ondersteun de doelen van de amendementen om de onafhankelijkheid van het CBS te waarborgen en de kwaliteit van het CBS te handhaven. Tegelijk zijn er ten aanzien van onafhankelijkheid al dusdanig veel waarborgen in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de Wet op het CBS en Europese verordeningen dat aanvullende wettelijke maatregelen mijns inziens niet noodzakelijk zijn. Het amendement van de leden Gesthuizen en Agnes Mulder, waarmee een nieuw zbo wordt gecreëerd, doet zelfs af aan de helderheid van de sturingsrelatie tussen de Minister en de DG CBS. Juist dit is het belangrijkste doel van de voorgestelde wetswijziging.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven