Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel P, komt te luiden:
P
Artikel 19 komt te luiden:
Artikel 19
1. Aan degene ten behoeve van wie werkzaamheden worden verricht, kunnen de kosten
ten laste worden gebracht die samenhangen met bij of krachtens deze wet voorgeschreven
keuringen, controles, nadere controles, beoordelingen, of de ontvangst, verwerking,
analyse, opslag en publicatie van bij of krachtens deze wet verstrekte gegevens en
bescheiden.
2. De bedragen ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten worden bij
ministeriële regeling vastgesteld.
B
Aan het slot van artikel VI wordt toegevoegd: In dat besluit wordt zo nodig toepassing
gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.
Toelichting
Onderdeel A
In onderdeel A wordt de retributiebepaling aangepast. Het betreft een technische wijziging
waardoor het niet meer nodig is om in een algemene maatregel van bestuur een bepaling
op te nemen voor de retributie. De bedragen kunnen direct in een ministeriële regeling
worden opgenomen. Deze vormgeving is conform Aanwijzing 163a van de Aanwijzingen voor
de regelgeving. Daarnaast wordt preciezer omschreven welke taken voor retributie in
aanmerking komen. Dit betreffen zowel taken die voortvloeien uit Richtlijn 2014/40/EU1 (de Tabaksproductenrichtlijn), als andere taken. Voorts is onder andere toegevoegd
dat ook voor «nadere controles» kosten in rekening kunnen worden gebracht. Onder «nadere
controles» worden mede herinspecties en nadere verificaties (ingeval uit de eerdere
controle onregelmatigheden zijn gebleken) begrepen, die in het kader van het toezicht
(artikel 13 van de Tabakswet) worden uitgevoerd en die in de ministeriële regeling
of beleidsregels zijn voorgeschreven. Daarbij wordt Maathouden II2 in acht genomen.
Onderdeel B
In onderdeel B wordt de inwerkingtredingbepaling aangepast. Door deze wijziging kan
bij de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel gebruik worden gemaakt van artikel 12
van de Wet raadgevend referendum. Hierdoor kan de wachttermijn van acht weken worden
overgeslagen. Van deze mogelijkheid zal alleen gebruik worden gemaakt indien het anders
onmogelijk wordt om het wetsvoorstel op de uiterste implementatiedatum van 20 mei
2016 in werking te laten treden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn