34 234 Wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 december 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, eerste lid, wordt «maximum emissieniveaus en ingrediënten» vervangen door: maximumemissieniveaus en ingrediënten.

2. In artikel 3, eerste lid, wordt «de krachtens artikel 2 gestelde eisen» vervangen door: de krachtens artikel 2, eerste, tweede, en vierde lid, gestelde eisen.

3. Artikel 3b, derde lid, tweede volzin, komt te luiden:

Bij de openbaarmaking houdt Onze Minister naar behoren rekening met de noodzaak om bedrijfsgeheimen te beschermen.

B

Aan artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie metingen en onderzoekingen van maximumemissieniveaus worden aangewezen die worden geverifieerd door laboratoria die zijn erkend en onder toezicht staan van Onze Minister.

C

In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 5a als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Dit verbod geldt niet voor:

a. een tabaksproduct dat reeds vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst in de handel was;

b. een elektronische sigaret of navulverpakking die reeds vóór 20 mei 2016 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst in de handel was.

2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Dit verbod geldt niet voor:

a. een ander product of een andere dienst die reeds vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een tabaksproduct in de handel was;

b. een ander product of een andere dienst die reeds vóór 20 mei 2016 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking in de handel was.

3. Onder vernummering van het vijfde tot het derde lid, vervallen het derde en vierde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «eisen worden gesteld aan» vervangen door: regels worden gesteld met betrekking tot.

Toelichting

In de nota van wijziging worden enkele technische wijzigingen in het voorstel van wet aangebracht.

Onderdeel A

In artikel 2, eerste lid, wordt een verschrijving hersteld.

In artikel 3, eerste lid, wordt verwezen naar artikel 2. Deze verwijzing heeft geen betrekking op het derde lid van artikel 2, omdat deze bepaling geen eisen stelt aan nicotinehoudende vloeistof, tabaksproducten en aanverwante producten, maar aan de afbeeldingen daarvan. Daarom wordt het voorstel van wet aangepast zodat duidelijk is dat slechts wordt verwezen naar artikel 2, eerste, tweede en vierde lid.

In artikel 3b, derde lid, wordt de bewoordingen van het artikel in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 5, vierde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn. Met deze wijziging wordt voorkomen dat er bij de uitvoering onduidelijkheden ontstaan over de vraag of beide zinsneden dezelfde betekenis hebben.

Onderdeel B

Op grond van artikel 3, vierde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn kan de Europese Commissie met gedelegeerde handelingen andere maximumemissieniveaus vaststellen dan die voor teer, nicotine en koolmonoxide. Op grond van artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn kunnen daarbij meetmethoden worden aangewezen. Het is mogelijk dat bij deze meetmethoden ook wordt bepaald dat de metingen worden geverifieerd door laboratoria. Daarom wordt met deze nota van wijziging het voorstel van wet aangepast zodat voorgesteld wordt dat bij ministeriële regeling ook andere metingen en onderzoekingen voor maximumemissieniveaus kunnen worden aangewezen die door laboratoria moeten worden geverifieerd. Dit geldt dan in aanvulling op het bepaalde in artikel 3c, tweede lid, waarin wordt bepaald dat de maximumemissieniveaus voor teer, nicotine en koolmonoxide worden geverifieerd door laboratoria.

Onderdeel C

Met de wijzigingen in het eerste en tweede lid van het voorgestelde artikel 5a wordt het overgangsrecht van het derde en vierde lid opgenomen in het eerste en tweede lid. Dit zorgt ervoor dat het overgangsrecht duidelijker is en zoals beoogd beter aansluit bij het op dit punt reeds bestaande overgangsrecht. Voor de ingang van het verbod op merkextensie van elektronische sigaretten en navulverpakking is de datum van 20 mei 2016 gekozen, omdat inwerkingtreding van dit wetsvoorstel op die datum is voorzien.

Met deze wijziging van de bewoordingen van artikel 5a, derde lid (nieuw), wordt het artikel in overeenstemming gebracht met de tekst van de artikelgewijze toelichting van de memorie van toelichting waarin ook over het stellen van regels wordt gesproken. Hieronder wordt ook verstaan het verbieden van merkextensie tussen elektronische sigaretten en tabaksproducten.

Gelet op de recente ontwikkeling dat producenten van tabaksproducten hun bedrijfsactiviteiten uitbreiden naar elektronische sigaretten, is de kans reëel dat producenten de merknaam van een tabaksproduct gaan toepassen op elektronische sigaretten. Merkextensie zou de drempel kunnen verlagen om over te stappen van elektronische sigaretten naar tabaksproducten. Zo geven onderzoeksresultaten van de University of Southern California1 het zorgelijk signaal dat de elektronische sigaret voor jongeren een opstapproduct kan zijn naar de tabakssigaret. Omgekeerd kan het gebruik van het merk van een elektronische sigaret voor een tabaksproduct de onjuiste indruk wekken dat het product minder schadelijk is dan andere tabaksproducten.

Daarom wil de regering merkextensie tussen elektronische sigaretten en tabaksproducten voorkomen. Het belang van het beschermen van jongeren weegt daarbij zwaarder dan een mogelijk drempelverlagend effect van merkextensie om over te stappen van tabaksproducten naar elektronische sigaretten. Andere, bewezen effectieve stopmethoden en -hulpmiddelen zijn immers beschikbaar en zijn een gezondere methode om te stoppen met roken, gelet op de schadelijke effecten van de elektronische sigaret op de gezondheid.2

De huidige wetgeving verbiedt merkextensie tussen elektronische sigaretten en tabaksproducten. De regering is voornemens het verbod op merkextensie tussen elektronisch sigaretten en tabaksproducten na inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging van de Tabakswet in stand te houden. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van de grondslag in het voorgestelde artikel 5a, vijfde lid, van de wet om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen over het gebruik van tabaksmerken voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen en het gebruik van merken van elektronische sigaretten en navulverpakkingen voor tabaksproducten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Leventhal, A.M., Strong, D.R., Kirkpatrick, M.G., Unger, J.B., Sussman, S., Riggs, N.R., ... Audrain-McGovern, J.A. (2015). Association of Electronic Cigarette Use With Initiation of Combustible Tobacco Product Smoking in Early Adolescence. Jama, 314, 700–707.

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 32 793, nr. 169.

Naar boven