34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van partneralimentatie (Wet herziening partneralimentatie)

Nr. 13 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 oktober 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel E, wordt het voorgestelde artikel 157 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «Indien de duur van het huwelijk langer is dan vijftien jaren en op het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding» vervangen door «Indien op het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding de duur van het huwelijk langer is dan vijftien jaren en».

2. Het vierde lid vervalt.

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Indien op het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding de duur van het huwelijk langer is dan vijftien jaren en de echtgenoot die recht heeft op een uitkering tot levensonderhoud geboren is op of voor 1 januari 1970 en diens leeftijd meer dan tien jaren lager is dan de leeftijd bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, eindigt de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud, in afwijking van het eerste lid, na tien jaren.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «het eerste en tweede lid» vervangen door «het eerste tot en met derde lid».

5. In het zesde lid wordt «De in het eerste lid bedoelde termijn» vervangen door «De termijn voor het verstrekken van levensonderhoud».

B

In artikel I, onderdeel O, wordt in het eerste onderdeel na «artikel 157, zevende lid» ingevoegd «, of die is opgenomen in een overeenkomst als bedoeld in artikel 158».

Toelichting

Naar aanleiding van de opmerkingen die zijn gemaakt in de eerste termijn van de Kamer tijdens het plenaire debat over de Wet herziening partneralimentatie, hebben de initiatiefnemers ervoor gekozen het wetsvoorstel op enkele punten aan te passen. De positie van alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder wordt verbeterd. Alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder die langer dan vijftien jaar zijn getrouwd, hebben recht op tien jaar alimentatie. Deze extra maatregel vervalt na zeven jaren. Daarnaast leidt het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd door de alimentatieplichtige niet meer automatisch tot het vervallen van de alimentatieverplichting. Ook die maatregel komt voornamelijk ten gunste van oudere alimentatiegerechtigden. Tot slot zijn enkele technische wijzigingen doorgevoerd.

De twee bestaande uitzonderingen (maximaal tien jaar voor huwelijken van meer dan vijftien jaar waarbij de alimentatiegerechtigde tien jaar onder de AOW-leeftijd zit en maximaal twaalf jaar voor huwelijken met jonge kinderen) blijven bestaan. Deze nota van wijziging verandert dat niet.

Onderdeel A

Het in artikel I, onderdeel E, opgenomen artikel 157 wordt op enkele punten gewijzigd.

In het tweede lid wordt een redactionele verduidelijking doorgevoerd, waardoor buiten twijfel wordt gesteld welk peilmoment wordt aangehouden om te toetsen of een huwelijk langer dan vijftien jaren heeft geduurd en de leeftijd van de alimentatiegerechtigde ten hoogste tien jaar lager is dan de AOW-leeftijd.

Het vierde lid, waarin was opgenomen dat de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud eindigt op het tijdstip waarop de tot uitkering verplichte echtgenoot de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, vervalt. Deze maatregel kan ongunstig uitpakken voor alimentatiegerechtigden. Als zij op basis van de Wet herziening partneralimentatie vijf, tien of twaalf jaar recht op alimentatie hebben, zou dit recht automatisch vervallen als de alimentatieplichtige de AOW-leeftijd bereikt. Zeker bij langdurige huwelijken zal dit regelmatig het geval zijn. Om de positie van de oudere alimentatiegerechtigde te verbeteren is ervoor gekozen deze wijziging terug te draaien.

Het huidige derde lid wordt vernummerd tot vierde lid. In een nieuw derde lid wordt rekening gehouden met de positie van alimentatiegerechtigden met een huwelijk langer dan vijftien jaar die geboren zijn op of voor 1 januari 1970 en meer dan tien jaar jaren jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Het gaat hier om de categorie alimentatiegerechtigden die bij de inwerkingtreding van het voorstel (uitgaande van een datum van 1 januari 2020) vijftig jaar of ouder zijn. Vanaf de leeftijd van hoogstens tien jaar onder de AOW-leeftijd geldt de uitzondering opgenomen in het tweede lid. Voor toevoeging van deze categorie is gekozen om de positie van alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder te verbeteren. Meerdere fracties hebben hier tijdens de plenaire behandeling om verzocht.

In het vierde lid (nieuw) wordt de verwijzing naar de voorgaande leden aangepast wegens het invoeren van het nieuwe derde lid. Dit betreft een technische wijziging.

In het zesde lid wordt verduidelijkt dat het gaat om een van de in de voorgaande leden genoemde termijnen. Dit betreft een technische wijziging.

Onderdeel B

In de in artikel I, onderdeel O, opgenomen wijziging van artikel 401, eerste lid, was in de tweede nota van wijziging per abuis de verwijzing naar de overeenkomst tussen echtgenoten vervallen. Deze passage wordt thans weer toegevoegd.

Van Oosten Kuiken Groothuizen

Naar boven