34 225 Toekomst van de Nederlandse onderzeedienst

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2016

De behoeftestellingsfase voor de beoogde vervanging van de onderzeeboten vordert gestaag. Ter besluit van deze fase zal ik de Kamer in het kader van het Defensie Materieelproces (DMP) nader informeren. Eerder heb ik de verwachting uitgesproken dat de Kamer de A-brief uiterlijk in april tegemoet kan zien.

Ik acht het van belang om, vanaf de beginfase van de besluitvorming, externe zienswijzen op de onderzeebootvervanging te betrekken. De Auditdienst Rijk zal op verzoek van Defensie al voorafgaand aan de A-brief beginnen met een onderzoek naar de procesinrichting. In aanvulling hierop heb ik besloten om ook een klankbordgroep van externe deskundigen in te stellen. Deze groep zal, onder leiding van de heer J. van der Veer, de inhoudelijke onderbouwing van de vervangingsbehoefte beoordelen.

Het spoedig vaststellen van de behoefte is het streven. Tegelijkertijd wil ik de klankbordgroep in de gelegenheid stellen om bij de beoordeling zorgvuldig te werk te gaan. Een gevolg hiervan kan zijn dat de A-brief niet in april maar zo snel mogelijk daarna aan uw Kamer zal worden aangeboden.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven