34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling van een eventueel faillissement en vergroting van de kansen op voorzetting van een onderneming of van een doorstart van rendabele bedrijfsonderdelen (Wet continuïteit ondernemingen I)

I VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 december 2017

De leden van de toenmalige vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 september 20171 in reactie op nadere vragen van een aantal fracties over het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I in verband met een op 29 maart 2017 gepubliceerde conclusie van de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) in de FNV / Smallsteps zaak2. Op 22 juni 2017 heeft het HvJ EU arrest gewezen in deze zaak3. Naar aanleiding van dit arrest en de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 september hebben de leden van de commissie op 19 oktober jl. een brief ontvangen van de vakbonden FNV en CNV4 en op 20 oktober jl. een brief ontvangen van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).5

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid6 hebben bij brief van 27 oktober 2017 aan de Minister voor Rechtsbescherming om een reactie verzocht op de punten die naar voren werden gebracht in de brief van FNV en CNV en de brief van de NOvA.

De Minister voor Rechtsbescherming heeft hier bij brief van 5 december 2017 op gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Minister voor Rechtsbescherming

Den Haag, 27 oktober 2017

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 september 20177 in reactie op nadere vragen van een aantal fracties over het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I in verband met een op 29 maart 2017 gepubliceerde conclusie van de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) in de FNV / Smallsteps zaak.8 Op 22 juni 2017 heeft het HvJ EU arrest gewezen in deze zaak.9 Naar aanleiding van dit arrest en de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 september hebben de leden van de commissie op 19 oktober jl. een brief ontvangen van de vakbonden FNV en CNV10 en op 20 oktober jl. een brief ontvangen van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).11

De leden van de commissie vernemen graag uiterlijk 24 november 2017 uw reactie op de punten die naar voren worden gebracht in de brief van FNV en CNV en de brief van de NOvA.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2017

Op 22 juni jl. heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaak FNV/Smallsteps (zaak C-126/16) over de uitleg van richtlijn 2001/23/EG betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (hierna: de richtlijn). Bij brief van 28 september jl. heeft de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer geïnformeerd over deze uitspraak en de invloed van die uitspraak op de huidige «pre-pack praktijk» en de Wet Continuïteit Ondernemingen I (WCO I).12 Daarbij heeft hij – kort gezegd – meegedeeld dat de WCO I na de uitspraak van het EU-Hof nog steeds meerwaarde heeft en er geen aanleiding is tot aanpassing van de regeling, maar dat de curator en de rechter voortaan wel rekening zullen moeten houden met bescherming van werknemers indien de doorstart van de onderneming op basis van de WCO I wordt voorbereid vóór de faillietverklaring.

Naar aanleiding van de genoemde brief hebben de vakbonden FNV en CNV en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) uw Kamer aangeschreven. In hun brieven uiten FNV en CNV en de NOvA – kort gezegd – de zorg dat er sinds de uitspraak van het EU-hof meer onduidelijkheid is ontstaan over de vraag wanneer de uit de richtlijn voortvloeiende arbeidsrechtelijke bescherming nu wel of niet van toepassing is bij een doorstart in faillissement. Dit zal steeds afhangen van de specifieke omstandigheden van het concrete geval en FNV en CNV en de NOvA vrezen dat dit zal leiden tot rechtsonzekerheid. Om hieraan een eind te maken is volgens hen aanvullende regelgeving nodig; meer concreet doen FNV en CNV en de NOvA een oproep om gebruik te maken van de in de richtlijn voorziene Lidstaat-optie om werknemers bij iedere doorstart in faillissement – al dan niet middels een verlicht regime – arbeidsrechtelijke bescherming te geven.

Zoals de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie in zijn eerdergenoemde brief heeft meegedeeld, zijn de gevolgen van de uitspraak van het EU-hof deze zomer besproken met de groep vertegenwoordigers uit de faillissementspraktijk (INSOLAD, RECOFA, NEVOA, JIRA, NOVA, NVB), van de vakbonden CNV en FNV en van werkgeversorganisatie VNO/NCW-MKB, die fungeert als klankbord in het kader van het wetgevingsprogramma «herijking faillissementsrecht». Bij die bespreking zijn de zorgen die FNV en CNV en de NOvA in hun brieven hebben geuit, niet zo nadrukkelijk naar voren gekomen. Ik wil het signaal dat zij afgeven echter graag ter harte nemen. Ik acht het daarom van belang om opnieuw overleg te hebben met de genoemde groep vertegenwoordigers om de door FNV en CNV en de NOvA geuite zorg in breder verband te kunnen bespreken. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit overleg en ik verzoek u tot die tijd de behandeling van de WCO I aan te houden.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken I 2017/18, 34 218, H.

X Noot
2

HvJ EU 29 maart 2017, ECLI:EU:C:2017:241.

X Noot
3

HvJ EU 22 juni 2017, ECLI:EU:C:2017:489.

X Noot
4

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 160046.07.

X Noot
5

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 161954.

X Noot
6

Samenstelling:

Engels (D66), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Knip (VVD), Backer (D66), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA) Lokin-Sassen (CDA), Bredenoord (D66), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van de Ven (VVD), Wezel (SP), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS)

X Noot
7

Kamerstukken I 2017/18, 34 218, H.

X Noot
8

HvJ EU 29 maart 2017, ECLI:EU:C:2017:241.

X Noot
9

HvJ EU 22 juni 2017, ECLI:EU:C:2017, 489.

X Noot
10

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 160046.07.

X Noot
11

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161954.

X Noot
12

Kamerstukken I 2017–18, 34 218, H.

Naar boven